Ik liet me niet afschrikken. Bovendien had ik al geboekt en echt iets leuks gevonden wat best een klein wonder was omdat het (zoals gewoonlijk) op het allerlaatste moment was en ik een pietje precies (lees: vakantiesnob) ben als het om vakantiehuisjes gaat. Twee karaktereigenschappen die ik toch eens beter op elkaar moet gaan afstemmen. Stiekem trok wisselvallig weer me ook meer dan zinderende hitte, die ons in Nederland al weken in de ban hield. Tegen lief zei ik dat het allemaal heus zou meevallen en pakte vier regenpakken in en een storm-paraplu. Aan de kinderen liet ik het zwembad zien met de doorzichtige overkapping en vertelde erbij dat het water maar liefst 28 graden was. Geen kritische vragen maar gejuich was mijn deel. We konden vertrekken.
En toen gebeurde het dus. Bretagne stal mijn hart. Nu heb ik het snel te pakken op vakantie. Dorpje, wijntje, zeetje. De kinderen horen het niet eens meer als ik mijn lofzang begin over al het schoons op onze vakantiebestemming. Maar deze keer was het anders. Het voelde een beetje als thuiskomen ondanks dat ik die verdomd prachtige taal niet beheers. Was het de zeelucht? De indrukwekkende eb en vloed? De rotsen en haar talloze schelpenschatten? De Fransen die geen echte Fransen zijn? Het Bretonse dialect? Liefde is niet altijd te verklaren toch, hoewel the object of my affection wel erg hard haar best deed. De regenpakken hebben we maar één keer hoeven uitpakken, de tweede keer zwommen de kinderen in het zwembad terwijl de regen gezellig op het doorzichtige dak tikte en lief en ik ons verscholen in ons mini houten huis met een Pastis.
De laatste week verbleven we bij S. en A. die jaren geleden naar Bretagne waren verhuisd. Het was begonnen met een tweede huis dat ze jarenlang elke zomer bezochten en opknapten. Tot ze liever daar dan in Nederland wilden wonen. Gelukkig voor ons, want het geluk en de verse eitjes lagen voor het oprapen daar in Le Petit Poisson Vert. De streek Morbihan vond ik nog mooier dan de Finistère waar we de eerste twee weken verbleven. En S. en A. deelden met liefde hun liefde voor Bretagne met ons. We vingen krabspinnen in een baai op het schiereiland Quiberon (lees A. ving krabspinnen terwijl J., A. en ik op afstand door onze duikbrillen ernaar keken), staken de barbecue aan, dronken de lekkerste rosé ooit en zagen de soleil in de mer zakken. De meiden leerden surfen, terwijl wij toekeken op een uitgestrekt leeg strand. We namen de boot naar een eiland waar we fietsten en crêpes aten waar we twee uur op moesten wachten. We snoepten macarons vanwege hun onweerstaanbare kleuren en plakten onze tanden aan elkaar met zoute karamelsnoepjes. Van stenen maakten we stapeltjes om daarna trots 'Menhir!' te roepen.
Bretagne dus. Waar het altijd regent. Behalve als wij er zijn. Nouja, twee dagen dan... maar liefde maakt blind.
In de rook van Amsterdam...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten