donderdag 31 december 2020

Dag 2020

 Lief 2020, wat ben je verguisd.

Inpakken en weg ermee, vat vriendin T. het samen. Een jaar om snel te vergeten, hoor ik op de radio. Ik blader door mijn blogs om je te vatten. Het begin dat we vierden op Schiermonnikoog, met oliebollen, vuurwerk en elkaar. Het virus in China was ver van ons bed en bleef onbesproken. We telden onze zegeningen dichtbij huis. Lang leve de liefde en onze gezondheid. Mijn voornemens waren kind en dapper te zijn. En vertrouwen te hebben. 

Februari was een sprookje. Ik ging samen met beste vriendin W. naar Marrakech. Een onwerkelijk cadeautje toen vier weken later Nederland op slot ging. Hadden we tijdens de eerste persconferentie nog gegrinnikt toen Mark Rutte per ongeluk de hand schudde van Jaap van Dissel, nu was het serieus. Amsterdam viel stil. We klapten voor de zorg. Zetten boodschappen voor de deur van onze ouders. En hielpen de kinderen met school. 

Tegenover de zorgelijke cijfers van zieken stonden veel lichtpuntjes. Initiatieven om voor elkaar te zorgen. De natuur die onverstoorbaar de lente aankondigde. En het virus dat een vuist leek te maken waar leraren en zorgpersoneel in 2019 voor de straat op waren gegaan. Zou deze crisis een verschuiving veroorzaken? 

Van het kapitalisme van het grote geld naar het kapitalisme van mensen.
Van we willen meer naar we hebben genoeg. 

Zo snel zou het niet gaan. Maar de veerkracht van mensen maakte indruk op me. Ik vond mijn draai en genoot van de tijd en rust met mijn gezin. De wandelingen met vriendin W. en de wekelijkse yoga op de steiger. Het najagen van mijn dromen stelde ik uit. Ik leerde in het nu te leven met een zo goed als lege agenda. Ik puzzelde neuzen en konten aan elkaar. We vierden verjaardagen net even anders. Lief en ik plakten weer een extra jaar aan onze liefde. Ik leerde staarten te delen aan de jongste, te plannen aan de middelste en de moed erin te houden aan de oudste. Ook met mijn snuf erbovenop vond ik ze lief.

Natuurlijk maakte ik me ook zorgen. En miste ik van alles. De eetclub, schrijven in mijn favoriete koffietentje, afspreken met vriendinnen. We annuleerden onze vakantie in Italië en ik vond het naar dat ik op afstand moest blijven van de mensen die me dierbaar zijn.

De keerzijde liet me zien wat belangrijk is. 

We improviseerden verder, verkenden voorzichtig onze vrijheid na de eerste lockdown maar wisten dat het nog niet voorbij was. Het venijn zat in de staart. Niet in de lockdown. Maar in het verongelijkte ongeduld dat als een golf door Nederland ging. De verontwaardiging. Omdat we willen winkelen op Black Friday? Onze skivakantie niet kunnen missen?

Druk met onszelf hoeven we niet verder te kijken dan onze neus lang is. De lessen te leren die jij ons liet zien. De lichtpuntjes die ons de weg wijzen. Dat het ook anders kan. En dat we daar nu het bewijs voor aan het verzamelen zijn.

Lief 2020, ik hoop dat we je niet snel vergeten. En ik hoop dat we met andere ogen naar je gaan kijken. Als de stof is gaan liggen. Ik hoop dat je het begin was van verandering. Dat het niet voor niets is geweest dat je onze wereld ondersteboven hield. 

En voor jou herhaal ik mijn wensen van vorig jaar, omdat ze nog niets aan betekenis hebben ingeboet. Integendeel. Ik wens je meer lichte dan moeilijke momenten. Maak plezier. Koester de wereld op jouw manier en vergeet zo nu en dan het nieuws te volgen. Vertrouw op anderen en op jezelf. De antwoorden komen meestal vanzelf. Je hoeft alleen maar de juiste vragen te stellen.

Wees dapper.
Be kind.
En heb lief.

Want daar komt het wel op neer.



Welke kant op lees jij 2020?


woensdag 30 december 2020

Lieve A.

Vandaag ben je 18, mijn lieve, mooie en slimme A. Volwassen en lichtjaren voorbij de vijfjarige die mijn hart veroverde met blonde staarten en gekke fratsen. 

'Waar is de tijd gebleven', mopper ik tegen je vader. Hij antwoordt met een schuine lach.

Je lijkt op hem. 
Maar je bent zoveel meer. 

Verstandig zoals past bij de oudste. Je waakt over harmonie en gezelligheid en zit het liefst aan de keukentafel met meer mensen dan passen. Je kletst honderduit maar houdt je diepste gedachten liever verborgen. Tot ze uitgedokterd het licht mogen zien. Stoutmoedig. Anders. Een activist in de dop omdat de wereld anders kan, volgens jou. Een waarin iedereen zichzelf mag zijn. 

Jij wordt het steeds meer. 
Jezelf. 

Zonder opsmuk maar stralend. De wereld aan je voeten ook al staat ze even op pauze. Je hebt je gitaar en grappen op zak. You light up the room en mijn hart.

Later als je groot bent.
Het is begonnen.



maandag 19 oktober 2020

Zetje

Wanneer ga je weer eens bloggen?
Mijn schoonvader kijkt me aan. 
Die 10 heb ik nu wel vaak genoeg gelezen.
Hij lacht. 

Ik bloos. Omdat hij mijn blogs mist.
Omdat ík het mis,  maar toch niet blog.
Ze zitten gevangen in mijn hoofd.
Zinnen.
Concepten.
Flarden.

Billen. 
Weet je waarom ik nooit dikke billen wil?

Zomerdag. 
Langgerekt fiets je achter me aan. Ik ga sneller. De zon in mijn gezicht.

Ik begin er wel aan, maar maak ze niet af.
Het leven komt tussendoor. 
Onzin. Ik weet het.
Maar als straks.
Of als eerst.
Maar.
Als. 

Nee.

Morgen schrijf ik een blog voor je, beloof ik.
Mijn schoonvader lacht.
Mijn lief ook. Ze kennen me. 

Ik kom er altijd weer op uit.
Schrijven.

Hoezeer het leven ook tussendoor komt.
Of twijfel. Gedoe. Onzekerheid.

Ik heb toch mijn woorden en verhalen. 
Dat zei kleine man deze week toen hij vertrok naar beste vriend T. en ik hem vroeg of hij nog iets wilde meenemen.

Mooi, knikte ik tegen zijn al lang om de hoek verdwenen rug. 
Een waarheid voor mijn voeten.

Dus hier is ie dan, lieve H.
Een blog voor een begin?


zondag 16 augustus 2020

10

 Soms denk ik je vooruit. Dan mijmer ik over hoe je als puber, met te lange benen en armen misschien, als student, serieus en onderzoekend misschien, als volwassen man, verliefd en vader misschien.

Soms denk ik je achteruit. Aan de eerste keer dat ik je zag. Je wiebelende stapjes. Je schaterlach. Je eindeloze mama's en mollige armpjes die zich naar me uitstrekten. Herinneringen draaien rondjes als de groeven in een langspeelplaat. 

Maar meestal kijk ik naar je zoals je nu bent. Omdat ik weet hoe snel het gaat en ik liever niet teveel wil missen. Dan schrijf ik het op. Of ik leg het vast. Klik! Je blik. Je stem. Stiekem, want van jou hoeft het niet zo. Voor later, leg ik uit. Soms wil je er dan wel even voor zitten. Haar goed en blik op, nouja hoe bijna-tieners kijkers. Dat weet jij beter dan ik. 

Ik zie gewoon jou. De gouden vlekjes in je ogen. De sproeten op je gezicht die deze zomer ontelbaar zijn. Je haar dat niet kan kiezen tussen rossig of blond.

Je eigenheid en eigenwijsheid. Je gedachten die vragen om begrepen te worden. Ooh.  Je zachtheid. Je aarzeling voor denkbeeldige drempels. Je uitbundigheid er eenmaal over heen. Je gezien willen worden. Schatzoeker van woorden. Kletskous sinds je kunt praten. Over van alles. Met opa. Met beste vriend T. Met mij. Dan maak je plannen en wens je dat alle oude mensen voor altijd gezond blijven. Dan droom je jezelf in Nike van top tot teen terwijl je een vliegende Tesla bestuurt. Uit de boxen klinkt muziek waarvoor je mij inmiddels te oud schat. Van wiebelige stapjes naar voorzichtig stoer.

Vandaag ben je jarig en maak je al 10 jaar mijn leven licht. Of eigenlijk plus negen maanden, waarin  je als Lampje in mijn buik woonde. Een lichtje ben je nog steeds. Stuiterend, schaterlachend en stralend op je zevenmijlslaarzen. Ga maar, ik houd je wel bij. Je wereld wordt steeds groter dus niet altijd meer in mijn zicht. Maar altijd in mijn hart. Weet je nog hoe we dat vroeger oefenden omdat je bang was dat je me op school zou missen. Gewoon je ogen dicht doen, dan zie je me ook als ik er niet ben. Je probeerde het met ogen en vuistjes dichtgeknepen. Teleurgesteld vertelde je later aan oma dat je daar nog te klein voor was. 

Zou je het nu wel kunnen? Jij vraagt je andere dingen af. Of je de hele nacht wakker zou kunnen blijven. Met een kop echte koffie en dutjes overdag als voorbereiding. En waar we in godsnaam je cadeaus dit jaar hebben verstopt. En wat er gebeurt in het geheime-appgroepje dat we hebben aangemaakt voor je verjaardagsfeestje. En dat uitdelen minder leuk is in coronatijd. En, en, en...

Lieve grote kleine man, hiep hiep hoera!
Ik van jou.
Met mijn ogen dicht
en dan snel weer open om niks te missen.


De tekening voor het geboortekaartje dat vriendin P. 10 jaar geleden voor ons maakte. 

zaterdag 1 augustus 2020

Homo

Wat dacht je, toen je de titel van mijn blog zag? Hoorde je er een uitroepteken achter of een vraagteken? Dacht je aan de liefde misschien? Of dacht je aan het scheldwoord dat we maar al te vaak horen. Op straat. Op scholen. Langs het sportveld. Want, gewoon. Of niet?

Deze week vieren we Pride Amsterdam om te vieren dat je kunt zijn wie je bent en mag houden van wie je wilt. De programmering van NPO3 staat in het teken ervan. De prachtige Britse film Pride komt voorbij, ik zie de documentaire Mans Genoeg over de in mei overleden Saïd Zankoua en de documentaire Pisnicht: The Movie van Nicolaas Veul. Aanleiding was een column van Youp van het Hek waarin hij het woord pisnicht gebruikte. De ophef die daarover ontstond was veelzeggend over de stand van zaken in ons land. Degenen die er aanstoot aan namen, hadden geen gevoel voor humor. Je mocht ook niks meer zeggen. Het was - gewoon - een woord dat je gebruikte. 

Lach of ik schiet

De aanval is de beste verdediging, dan hoef je verder niet over je eigen handelen na te denken. Of over wat het met een ander doet. In zijn documentaire probeert Nicolaas het uit te leggen. Dat hij het woord homo al jong associeerde met zwak, niet mannelijk, minderwaardig. Hij hoorde het als je ergens niet goed in was, andere interesses had dan verwacht, je anders kleedde, praatte of bewoog dan je geacht werd te doen. Hij leerde daarmee al jong dat je niet zomaar kon zijn wie je was en hield zijn ware gedachtes en gevoelens voor iedereen verborgen. 

Homo als scheldwoord. Vraag maar liever niet waarom. Want achter het gewoon gaat nog meer stompzinnigheid schuil. Dat het prima is om homo te zijn, als zij er maar geen last van hoeven te hebben. Dat het niet handig is om twee mannen op tv met elkaar te laten zoenen, want dan leer je jonge mensen dat dat kan. De vader die naast zijn zoontje op straat belooft dat hij het nooit zal accepteren als hij homoseksueel is. De vijandigheid die erachter schuilgaat wordt luchtig weg gelachen. Mijn mening maar. Over jou.

Nicolaas kwam er uiteindelijk uit en ervoor uit, maar niet ongeschonden. Net als Saïd Zankoua, die - omdat hij op jongens viel - meer klappen kreeg dan hij aankon. Hij hield er zware epilepsie aan over en stierf dit jaar aan de gevolgen ervan. Op de dag tegen homofobie. Hij werd dertig. Zijn familie had hem nooit geaccepteerd voor wie hij was. Zouden ze de documentaire hebben bekeken en net zo betoverd zijn als ik door de prachtige jongeman die zij nooit in hem wilden zien? 

De liefde zwijgt met het schaamrood op de kaken. 

Er is nog een lange weg te gaan voordat iedereen kan zijn wie hij is en kan houden van wie hij wil. Maar laten we hem vooral gaan. Samen. Want.

We couldn't all be cowboys
So some of us are clowns
And some of us are dancers on the midway
We roam from town to town
I hope that everybody can find a little flame
Me, I say my prayers,
Then I just light myself on fire
And I walk out on the wire once again



vrijdag 17 juli 2020

Alles is familie

We zitten in de tent. Met meer dan past, maar dat is niet erg. Buiten is het weer op zijn Nederlandst en we houden elkaar warm rond de eettafel. Het gezelschap is een mengelmoes van huishoudens waarin de kinderen een rode draad proberen te ontdekken. Wat voelt als familie blijkt ingewikkelder dan we dachten. Tenminste als we er namen aan willen geven. We gaan van familie naar achter tot aangetrouwd en aangewaaid. Van warme kant naar koude kant en van bloed naar banden die zijn aangegaan en soms ook weer verbroken. 

J. trekt er een denkrimpel van: 'Dus jij bent eigenlijk niet mijn oom, maar A. en E. zijn wel mijn nichtjes?' Hij kijkt vragend naar mijn lief, die nu ook een denkrimpel trekt. Is hij zijn oom-recht verloren toen hij en de zus van de moeder van J. uit elkaar gingen? Ik probeer ondertussen te bedenken wat ík dan ben van J. terwijl hij op hetzelfde moment met bedenkelijke blik naar mijn zoon kijkt. 'Ben ik dan een halfneef van J. omdat hij ook een halfbroer van mijn nichtjes is?' De tafel kauwt even op het woordje half terwijl de halve neven elkaar beteuterd aankijken. 

Achtereenvolgens proberen we uit te leggen dat je 'achter' bent als de moeder van je neef de nicht van jouw moeder is. Dat zij dan geen tante is maar een achternicht. En dat M. dus zowel een achternichtje is van J. als van zijn moeder. Ook praten we over aangetrouwd en vertrouwd. En dat stief geen bloed is en dat er bloed nodig is voor half. Maar dat de liefde zich over het algemeen er weinig van aantrekt. 

Het regent kwartjes terwijl vaderskanten en moederskanten worden ontward, maar niet alles valt op zijn plek. Soms zijn er geen woorden voor banden die we wel voelen. Door gedeelde herinneringen, alle vakanties die we samen doorbrachten en vertrouwd zijn met elkaars mooie en mindere kanten. 'Jij voelt als mijn tante', vertrouwt oudste W. toe ook al ben je dat niet echt. Dat W. en ik ons al zussen voelen sinds we elkaar leerden kennen op ons 18e heeft hier vast mee te maken. En lief mag wat J. betreft zijn oom-rechten houden. We vervangen de halfjes en de stiefs en de achters voor vol en I. noemt ons haar gevonden familie. Aanwaai, maken we er lachend van.

Buiten klaart  het op. De tent kan weer open en de kinderen naar buiten. Dan steekt J. zijn hoofd nog even naar binnen voor een laatste vraag: 'Familie kies je toch eigenlijk?' Voordat ik antwoord kan geven, is hij alweer weg om  achter zijn neefjes en nichtjes aan te jagen op het natte gras.

Ik lach, knik en tel. 


vrijdag 3 juli 2020

Hé kleine meid

Je bent klein in de grote schommel. Voorzichtig zit je in het midden van de gevlochten mand. Je haren sluik. Als een donkere krans. Je ogen zijn te groot voor je gezicht. Het valt me op als ik je zie. Achterop de fiets bij je moeder. Maar meestal op het schoolplein voor. Ik kijk door het keukenraam en je springt mijn hart in.  

Hé kleine meid. Daar ben je weer. Samen met je moeder. Lang, sluik haar. Tenger. Ze drinkt bier uit een blikje - strong - dat ze naast een al leeg blikje zet als ze haar handen vrij maakt om je te duwen. Haar gedachten ergens anders. Daar ga je, hoog! Je maakt geen geluid en ik blijf staan om naar het verstilde tafereel te kijken. Ik hoop op je lach. Maar je kijkt naar de lucht, terwijl je moeder wegloopt en naast haar blikjes gaat zitten.

Hé kleine meid. Daar ben je weer. Deze week bijna elke dag. Samen met je vader. Als de school al uit is en de schommel vrij. Je lijkt nog wat kleiner. Nog geen vier en al zo geduldig. Hij houdt één hand onder zijn zwarte shirt. Een grote man. Tenger. Hij probeert recht te staan. Dan haalt hij een blikje onder zijn shirt en neemt een slok. Met zijn rug naar het schoolplein. Ik kijk naar de schaduw op zijn gezicht, maar hij ziet me niet. 

De andere kinderen op het plein komen niet dichterbij, alsof ze het voelen. Dan stopt hij het blikje weer weg en duwt hij je met zijn andere hand. Hoog! Hij probeert te lachen en zegt iets onhandig liefs. Te harde stem. Hij oefent een goede vader te zijn. Jij maakt geen geluid. Hij hoort het niet en gaat weer zitten. Dan klim je van de schommel en laat je je languit in het zand vallen. Een omgekeerde zand-engel, zonder vleugels want je armen liggen stil onder je hoofd. 

Hé kleine meid



Gedicht van Judith de Joode uit Het komt goed

zondag 28 juni 2020

De Z van zenden en zondag

'Lief'. Hoewel we bijna slapen, hoor ik aan de lief die hij gebruikt dat er wat gaat komen. Hij heeft er namelijk meerdere, lieffen. Deze is er een met een uitroepteken gevolgd door een vraagteken. Ook zit er een grinnik in verscholen.

'Wat?' kijk ik hem met verbaasde blik aan. Hoewel hij bijna sliep, had ik hem nog even verteld dat hij het boek Mijn ontelbare identiteiten móést - ík heb vele moesten - lezen. Op zijn nachtkastje lag het boek Fantoomgroei, dat ik deze week voor hem had gekocht, op zijn beurt te wachten.

'Je bent ook een onverbeterlijke zendeling', lacht hij, terwijl hij hardop telt hoeveel boeken hij allemaal nog van mij moet lezen. 
'Oh, hee', stopt hij ineens met tellen.
'Mijn vingers zijn op.' 
'Laten we het erop houden dat  ik alle boeken moet lezen die jij hebt gelezen.'
'En dan heb ik het maar niet over films', mompelt hij er binnenmonds achteraan.

Ik draai me om, zodat hij niet ziet dat hij gelijk heeft.
'Dan niet', probeer ik tijd te winnen. 
'Als ik een zendeling ben, dan ben jij een verloren schaap', mompel ik in mijn kussen. 
'Je leest mijn boeken nooit', gooi ik erachteraan. 

Hij grinnikt. 
'Echt wel', echoot hij onze middelste puberdochter na. 

'Helemaal niet', echo ik terug.

Vijf minuten later slaapt hij. Mijn lief. Ik lig wakker en denk na. Misschien moet ik het wat meer doseren, dat zenden. Ik ben er even stil van. Dan bedenk ik dat de zondag zich van oudsher uitstekend leent voor zenden en dat ik zo af en toe best een zendblog kan schrijven dan. Bovendien doet mijn lief veel niet, maar mijn blogs leest hij altijd. 




donderdag 25 juni 2020

Voor-oordelen

Ik heb ontelbaar veel vooroordelen. Al mijn hele volwassen leven. Zo dacht ik - begin twintig - dat ik nooit een man zou kunnen daten met een linnen tasje, want geitenwollensok. Italiaans vakantievriendje, vast een moederskindje. Hoogblond en een tatoeage boven billen die strak in de lycra steken, leest geen boeken. De donkere vader op het schoolplein, danst beter dan mijn lief. Man in polo en geruite broek, stemt VVD. 

Als ik 's avonds een rondje hardloop denk ik andere gedachten bij een man die me tegemoet komt dan bij een vrouw. Mijn gelovige nichtjes, nog nooit een one-night stand gehad. De buurvrouw met hoofddoekje, hoopt dat haar zoon niet op mannen valt. Vriendin S. zou nooit een vriendin worden om tal van redenen vooroordelen en vriendin M. eigenlijk ook niet. Ik heb zelfs vooroordelen over mezelf dus niet het sportieve type, ook al loop ik drie keer in de week hard en sta elke zaterdag vroeg op voor yoga. 

Mijn hoofd kent vele hokjes. Vooroordelen. Gedachten die ongevraagd om de hoek komen kijken. Betweterig en stupide soms als sommige mannen aan ronde tafels op televisie. Ik kan ze niet stoppen, net als al die andere gedachtes. Ik geloof dat we er wel 3000 per wakker uur denken. Over onszelf en de wereld om ons heen. Om het te duiden, te begrijpen. Een troebele mix van ervaringen en alles wat je (n)ooit hoorde, zag en leerde.

Dat ik ze denk, wil niet zeggen dat ze waar zijn. Integendeel. Ik zou er geen geld op inzetten. Ze hebben vaak genoeg bewezen onbetrouwbaar te zijn. Lang leve vriendin S. en M. Het is de voor en niet het oordeel. En omdat het daar nog wel eens mis wil gaan, komen vooroordelen wat mij betreft voortaan met wat algemene richtlijnen voor gebruik:
  • niet bedoeld om een ander te kwetsen
  • niet per se waar 
  • niet te verwarren met feiten of grappen
Je kunt vooroordelen niet stoppen maar wel opvoeden. Geef ze het goede voorbeeld. Be kind. Zacht en aardig. Moedig.  Twijfel. Luister en lees boeken. Over anderen en wat anders is dan jij. Het is een geweldige manier om in andermans schoenen te gaan staan. Laat je verrassen door de herkenning en omarm de verschillen. Of accepteer ze. Niet beter. Niet slechter. Maar anders. 

Je zult zien dat je vooroordelen veranderen. Jij verandert ten opzichte van je voor-oordelen. Zachter, minder star. Wereldwijzer. Wijzer. Of zoals Maya Angelou ooit zei: “Do the best you can until you know better. Then when you know better, do better.”




maandag 22 juni 2020

Klimaatneutraal

Mijn gezin is klimaatneutraal. En dan bedoel ik niet dat ze geen negatief effect op het klimaat hebben (dat hebben we helaas wel als menselijke soort) maar dat het klimaat geen negatief effect heeft op hen. Of eigenlijk geen effect. Ik ben de uitzondering thuis. Ik beweeg met het weer mee alsof we een siamese tweeling zijn en het weer bepaalt welke kant ik op kijk. Vallen de bladeren van de bomen dan voel ik de blues. Regent het dan mag ik van mezelf met een boek op de bank. Schijnt de zon dan sta ik in gedachten al met mijn blote voeten in het rulle zand.

Mooi weer maakt me onrustig. Dan wil ik de dag plukken en in een vaasje neerzetten op een rood wit geblokt picknickkleed. Daar heeft de rest van mijn gezin geen last van. Dus kan het zomaar gebeuren dat ze op een zonovergoten zondag: 

a. de hele dag willen doorbrengen met Lego (lees kleine man) 
b. het een goed moment vinden om het pas gekregen Lord Of The Rings Risk uit de kast te halen (lees grote man en oudste)
c. in een warm bad willen liggen met veel schuim en Spotify (lees middelste)

Kortom niet naar buiten te branden en als ik de verwachte temperatuur met ze deel, kijken ze me glazig aan. Vervolgens ben ik niet alleen onrustig maar ook jaloers om zoveel onverschilligheid. Ze hebben het prima naar hun zin en hebben eigenlijk alleen last van mijn projectie.  Zou ik het van mijn moeder hebben, van wie we bij mooi weer naar buiten moesten om te spelen? Zou het wisselvallige klimaat in Nederland mijn pluk-de-warme-dag-karakter hebben gevormd? Zal het ooit minder worden? Of erger? 

Uiteindelijk zat ik de hele zondag in onze tuin. Onder de parasol te schrijven tot de onrust verdween. Af en toe kwam er een gezinslid even buurten. Om een stukje gitaar te spelen. Om een lego-bouwsel te laten zien. Om te vragen of ik een ijskoffie wilde. Ze hadden een heerlijke dag. Zonder fietstochtjes, terrasjes, wandelingen of picknicks aan het water. Klimaatneutraal. 

Ik grinnik terwijl ik de parasol dichtklap vanwege een onverwachte regenbui. Een klein beetje opgelucht. Weer voor een boek op de bank. 

zondag 7 juni 2020

Mascara en mondkapjes

"Mama, je hebt mascara op." Ik kus kleine man gedag die achter zijn Donald Duck verscholen gaat. Ik knik. "Mooi?", vraag ik. Hij trekt zijn schouders op: "Dat weet ik nog niet". Ik heb meer op mijn gezicht gesmeerd dan hij de afgelopen weken gewend was. Vandaag maak ik mijn wimpers zwart en mijn wangen en lippen roze.

Ik heb een afspraak in de stad. Een cursus websites bouwen, dag twee. Dag een volgde ik vóór het leven on hold ging. En daarmee de cursus illustreren. De creatieve denktank met A. en N. Het bandproject van oudste. Lebbis in De Kleine Komedie. Badminton voor middelste. De met-moeite-geplande afspraak met de eetclub. Basketbal voor kleine man. Het eindexamenfeest voor oudste waar ze had kunnen vieren dat haar beste vriendin L. geslaagd is. De 80e verjaardag van mijn lieve oom B. De vakantie in Italië.

Het was niet anders. Soms even slikken. We improviseren. Wandelen op anderhalve meter afstand, elke woensdag met W. Proosten op de verjaardag van D. met de champagne die ze 's ochtends op de stoep had gezet met een kaartje met een Zoom-code erop. Een kaartje op de bus. En a poem a day to keep the doctor away met nichtje R. Sommigen spreek ik vaker dan daarvoor. Anderen vallen stil. 

Tussen alle onzekerheid en afstand zijn ook silver linings: de rust, de tijd, de stilte. Stof tot nadenken. Hoop op verandering nu we zo duidelijk zagen wat echt belangrijk was. Is. Dat het anders kan in zoveel opzichten. Moet, als ik zie hoeveel mensen de straat op gingen de afgelopen dagen. 

Op de pont naar de stad gaan alle gezichten schuil achter mondkapjes. Alsof ik in een science fiction film ben beland. Ik lach maar niemand die het ziet. Ook mijn roze blos gaat schuil achter mijn mondkapje. Alleen ogen maken contact. Zonder woorden. Die blijven steken achter de stof.

De stad is stil. De wind trekt aan mijn paraplu en plaagt. Het maakt niet uit. Mascara en mondkapjes. Het is een begin.


dinsdag 26 mei 2020

Armeense engel

Hij was er weer, vertelt mijn moeder. En zonder hem ooit zelf te hebben ontmoet, zie ik hem voor me. De Armeen die elke dag op de Amsterdamse begraafplaats zit. Als de dag in tweeën breekt, klapt hij zijn stoel en spulletjes uit. Een grote paraplu die hem beschermt tegen het weer. Een tas met wat eten en drinken.  Wat klein tuingereedschap. Een gieter voor alle vergeet-me-nietjes. En een doekje om woorden weer zichtbaar te maken. 

Hij is in de zestig en heeft zijn dromen en zijn land ver achter zich gelaten. Samen met zijn moeder ontvluchtte hij ooit zijn geboortegrond. Ze waren zijn leven lang samen. Van kind naar oude zoon die eigenlijk nog niet zonder haar kan. Maar ze is dood. En hij wacht. In de tussentijd houdt hij haar gezelschap. Elke dag. Trouw als de oude boom aan de ingang van de begraafplaats. 

Hij lijkt te waken over de graven en de mensen die er komen. Zittend onder zijn grote paraplu vertelt hij zijn verhaal. Vrolijk ondanks alles. En mensen vertellen hem hun verhaal. Dat gaat vanzelf. Het voelt goed om het toe te vertrouwen aan deze grote vriendelijke Armeen. Hij luistert en begrijpt hun verdriet. Hun gemis. Hun reden om daar te zijn. Alle verhalen passen in zijn hart. En zijn hoofd onthoudt de namen en de dagen. 

Mijn ouders komen er tenminste één keer per jaar. Op deze Amsterdamse begraafplaats. Voor een klein graf dat inmiddels is bijgezet in het familiegraf. Hun eerstgeborene werd maar een week oud. Ze vertelden hun verhaal een paar jaar geleden aan de Armeen. Hij luisterde en sloot hun zoon in zijn hart en in zijn hoofd. Sindsdien maakt hij op de geboortedag van T. het grafsteentje schoon. Hij snoeit de hortensia zodat deze eind mei kan bloeien en steekt een kaarsje aan. 

Een Armeense engel waakt over mijn grote kleine broertje.

zaterdag 16 mei 2020

Dat

Dat het nu al langer duurt dan een zomervakantie. Dat kleine man weer naar school is maar dat het in niets lijkt op hoe het was. Dat de meiden nu al weten dat ze alleen nog voor toetsen hun school van binnen gaan zien dit jaar. En dat ze dat niet leuk vinden. Dat ze hun vriendinnen missen.

Dat mijn lieve nichtje haar moeder is verloren aan het virus. En dat haar verdriet tastbaar maakt waarom we nu zo leven. Dat cijfers pas betekenis krijgen door persoonlijke verhalen. Dat ik niet elke dag de cijfers wil weten. Dat al het andere nieuws zwijgt. En dat dat iets zegt maar ik niet goed weet wat. Dat we missen wat we als vanzelfsprekend zagen. En dat daar waarde in schuilt. In ruil. Als je verder wilt kijken. Voorbij het ongenoegen.

Dat de wereld op pauze staat. Dat we dromen over de tweede helft waarvan we de uitkomst niet weten. Dat de kat nog steeds languit in de zon ligt en dat er alweer kleine waterhoentjes zwemmen in de sloot. Dat er ontelbaar veel klaprozen in de berm groeien dit jaar. Dat de natuur onverstoorbaar is en ons niets lijkt na te dragen.

Dat we dat zien. En onthouden. Straks als het fluitsignaal weer klinkt. Dat het ook anders kan. En dat we daar nu het bewijs voor aan het verzamelen zijn.

maandag 11 mei 2020

Ehnem.. ik vind je lief

De achilleshiel van de moeder is haar kind. Je eigen geluk is van de ene op de andere dag met onzichtbare draden verbonden aan het geluk van dat kleine hoopje dat je in je armen houdt en je even naar adem doet happen. Slim bedacht door de natuur. Een ecologisch beloningssysteem waardoor één simpel lachje de eindeloze stroom poepluiers en voeden op onmenselijke tijdstippen snel doet vergeten én vergeven. 

Mijn zoon keek de eerste weken van zijn leven licht verbaasd en vooral slaperig de wereld in. Er kon geen lachje vanaf, wat ik ook probeerde. Kirren, lachen, zingen, hopsen, een vorsende blik was mijn deel. Ik raadpleegde boeken en vriendinnen om uit te vinden wanneer ik die eerste lach kon (en mocht) verwachten. Toen ik uiteindelijk de dokter om raad belde, lachte mijn kind dezelfde dag nog. En ik moet toegeven dat het grappig was. Achteraf

Zo rolden we door onze eerste jaren als moeder en zoon. Genietend en improviserend. Al doende leerden we elkaar beter kennen. Van piekeren soms naar pieken van geluk. De achilleshiel bleef en zou blijven. Maar wat maakt het uit. Hij begon met kletsen en mijn wereld barste uit haar voegen van plezier. De MAMA moest nog even wachten, BALLL en TITAAA (auto) kregen voorrang. Inmiddels staat mama onder favorieten in zijn woordenlijst.  Het gaat vooraf aan alles wat hij wil vertellen en dat is veel. Zoveel dat hij - nog heel klein - begon te haperen. Teveel woorden tegelijk willen zeggen. In hun verlangen uitgesproken te worden, buitelden ze over elkaar heen. Buiten adem, haperend, nog voor uitgesproken. Hoewel het me vertederde en ik me hier nou eens geen zorgen over maakte, adviseerde de juf van school een logopediste. 

Daar bleek algauw de bron van al dat gehaper. Zijn moeder! Au, ik wreef over mijn pijnlijke hiel. Terwijl ik mijn zoon moest voorlezen uit Dikkie Dik, had de expert het al gezien. Ik praatte veel te snel en gebruikte ik altijd zoveel woorden als ik met mijn zoon sprak? In gedachten zag ik mijn kind bedolven onder mijn eindeloze woordenstroom. De therapeut was streng. En ik oefende in LANG ZA MER praten tegen mijn kind. Tevergeefs. Algauw kletsten we weer eindeloos en schaterden voor het slapen gaan om de gekke taalvondsten van Dr. Seuss. 

Pepijn kan al een beetje lezen: woordjes zoals deze en deze
Maar papa is knapper, want papa kan deze

En dan vulde mijn zoon aan: expansievat en HEUPPROTHESE!

Bijna tien en het haperen is inmiddels verdwenen. Zijn woordenschat is van ontwapenende grootte. Hij wil nog steeds meer vertellen dan hij soms kan verwerken. Dan sluipt er een ehnem tussen de zinnen als een ruwhouten kraal.  Dan hoor ik de stem van de strenge logopediste in mijn hoofd en maak ik de ruimte vrij voor mijn zoon om zijn gedachten te vormen. Maar dat maakt niet uit. Zijn gedachten willen nog steeds sneller dan zijn woorden kunnen dragen. 

Ik besluit dat er al genoeg zorgen zijn voor moeders en ik geef toe aan de vertedering die ik voel bij elke ehnem. Ik lach, hij lacht terug. 


zondag 10 mei 2020

Meer dan goed

Klaarwakker, blijf ik toch in bed liggen. Beneden worden sinaasappels geperst en de ovendeur klapt open en dicht. Croissantjes, raad ik terwijl ik mijn bedlampje aandoe en een boek erbij pak. Tot de slaapkamerdeur opengaat. Een ontbijt op een blaadje gaat voorop. Door middelste gemaakt met hulp van jongste. Van oudste krijg ik een cadeau. Een boek waaruit blijkt hoe goed ze me kent. En kwastjes die ik laatst kwijt was. Kleine man heeft geknutseld. Een kaart met een hart of meer een hart met een kaart erop. "Voor de aller liefste mama"

Terwijl ik koffie drink, krult mijn rijkdom zich op ons bed. Een wirwar van benen en blonde haren. Ik kan het niet helpen om te denken hoe groot ze al zijn, maar ze passen nog steeds. Erop en ertussen met hier en daar een snauw als er een puntboog in de weg zit. Er worden geen zonnen meer op ruggen getekend maar ze hebben plaats gemaakt voor ander moois. En middelste wil nog steeds wel gekriebeld, in haar nek of nee daar, op haar rug, een klein stukje naar beneden nog, jaaaah! Ik tel.

Mijn eigen mama zag ik gisteren nog. We lachen extra om de afgelopen weken in te halen. Liefde reikt verder dan anderhalve meter. Met gemak. Maar ik zou zo graag mijn armen weer om haar heen slaan. En om mijn vader, wiens grijze haar een staart belooft te worden als we nog lang zo voorzichtig moeten leven. Als ook mijn schoonouders onverwacht voor het tuinhek staan, schuiven we de de stoelen en bank zo dat er voldoende afstand is. Met gemak. Gelukkig maar. We eten aardbeien-rabarber cake en denken ons andere tijden.

Terwijl ik de kruimels van ons dekbed veeg, verbaas ik me over geluk. Dat zich zelden laat vangen maar  op onverwachte momenten dicht tegen je aan komt zitten. Als een oude vertrouwde vriend. Je hoeft niets te zeggen. Het is meer dan goed. Temidden van al het ingewikkelds is er volop geluk. Het blijft niet binnen. Dwarrelt dwars door bedachte afstanden heen. Komt op je zitten als een witte vlinder waardoor je stil blijft zitten. Betoverd in het moment.

Je knijpt je ogen dicht tegen de zon. Eerder en later vervagen. Het is meer dan goed. Temidden van al het ingewikkelds.

donderdag 7 mei 2020

Wie schrijft

Wie schrijft die blijft. Deze zin hoor ik nu al een week in mijn hoofd. Tijdens het hardlopen, wanneer ik 's avonds een paar kaartjes op de bus doe en op de brug over het water mijmer, als ik kook, tijdens het lezen en wanneer ik niet kan slapen. De stem in mijn hoofd klinkt plechtig maar ook plagerig. Wie schrijft die blijft. Het ergert me een beetje. Want zo'n mooie zin vind ik het niet. Het was ooit een spreekwoord dat moest aansporen je boekhouding op orde te houden. Gaap.

Toch hoor ik het niet voor niets, weet ik. Sinds de wereld stil is gevallen, lijkt de stilte ook naar binnen te slaan. Gedachten die onuitgesproken blijven. Verlangen dat thuis blijft, haar vleugels voorzichtig opgevouwen. Daadkracht die zich verontschuldigt. Verwachting die zwijgt. De dagen rijgen aaneen. Met gemak. We hoeven niets en de scholen zijn dicht. Maar toch.

Wie schrijft die blijft.  Als mijn leven een boekhouding was, brachten mijn schrijfsels orde op zaken. Ze geven me houvast en geluk. Dan schrijf ik wat ik nog niet wist of begreep. Dan schrijf ik zinnen die ik van tevoren niet had kunnen bedenken. Als kleine cadeautjes.

Maar soms schrijf ik dus niet. Als het niet lukt. Als het niet wil. Als de stilte naar binnen slaat. En dan ineens die zin. Als uit het niets in mijn hoofd. Ik stel me eekhoorn voor, van Toon Tellegen, die het fluistert. Omdat hij het mist. Ook al weet hij niet goed wat missen is. Behalve dat het niet fijn is en plotseling zijn gedachten beheerst. Dus schrijft hij een brief:

Beste Eekhoorn,
Ik weet niet hoe het met mij gaat.
Jij? 

P.S. Schrijf je terug?

En dat doe ik dan.

maandag 27 april 2020

Happertjes zijn we

8 jaar getrouwd. Terwijl ik het ontbijt op bed maak dat jij me gisteravond beloofde, denk ik aan alles wat achter ons ligt maar bij ons bleef in veranderde vorm. Het gezin waar we samen aan begonnen. Met voorsprong, want plus twee. Ze waren 9 en 6 toen ze hun handtekening zetten onder ons 'Ja, ik wil' in dat witte kerkje in Amsterdam Noord. Onze lieve familie en vrienden dicht op elkaar in de banken. De hekkensluiter droeg de ringen, want bijna 2. Geluk in één dag gevangen. Er volgden meer. Ze kleurden de gewone dagen. Gaven het hollen en het vliegen, de vermoeidheid en ook tegenslag tegenwicht. Het ene jaar meer in balans dan het andere.

De liefde bleef. In al haar onverstoorbaarheid. Ik, die twijfel aan alles, twijfel nooit aan jou. Hoezeer ik me soms ook verwonder over hoe verschillend we gebakken zijn. De herkenning zit in de kern. In  mijn hart, dat je al kraakte toen je achttien was.  De allerliefste keter. Ontregelaar, nog steeds. Van baksteen. Onverstoorbaar in je liefde voor de kinderen, mij en nog wat geluksvogels.

Zoveel als ik van woorden houd, jij laat het liever zien. Waar de nacht in de dag overgaat, dat zijn wij. Dat magische moment van alles en niets. Rust en belofte.

8 jaar getrouwd. Geen papier meer. Maar van stevig karton. Vrolijk gekleurde vellen die we vouwen in verschillende vormen. Wensbootjes, slingers, harten met hoekjes en happertjes met verborgen zinnen. Eenmaal gevouwen lijntjes blijven zichtbaar als de voorzichtige kreukels op onze lijven. Mooi, vind jij. Wars van ijdelheid alsof je stiekem weet waar het om gaat. Ik denk het ook te weten.

vrijdag 24 april 2020

Kom je bij me

Dan geef ik je een zetje.

Dat hele moederschap valt natuurlijk ontzettend mee. Met liefde en goede zorgen kom je een heel eind. Ze worden vanzelf groot. Ook als je er niet de hele dag met je snuf bovenop zit. En daarin zit de grootste angel voor de(ze) moeder: loslaten. Amen.

Vanaf hun geboorte begin je daar eigenlijk al mee. De eerste keer naar de crèche (en voor de deur het wenuurtje op je horloge wegkijken). De eerste keer logeren (en je, pasgetrouwd, in het vliegtuig afvragen waarom je per se naar New York moest voor jullie huwelijksreis). De eerste keer school. Afspreken. Buiten spelen (in het zicht). Buiten spelen (uit het zicht).

De regel is eigenlijk, hoe groter, hoe minder snuf. In theorie dan, de praktijk hobbelt daar regelmatig bokkig achteraan. Maar diep van binnen weet je dat daar je grootste taak ligt. Je kinderen opvoeden tot zelfstandige mensen die niet in zeven sloten tegelijk lopen (en als ze dat wel doen, tenminste hun zwemdiploma en een droge onderbroek op zak hebben). Veel oefenen dus. En geen ge-curling. Je moet maar zo denken dat ze op hun 18e beginnen te dromen over verre wereldreizen (alleen of in ieder geval zonder jou) en op hun 20e daar zomaar het geld voor bijeen gesprokkeld kunnen hebben.

Als ik weer eens moeite heb met loslaten, doe ik mijn ogen dicht en zie ik ze alle drie staan. Op het vliegveld, rugzakje op en een ticket voor naar weet ik niet waar.  Dan kun je maar beter veel geoefend hebben. Met elkaar. Maar natuurlijk bedoel ik dan vooral mezelf. Ik hou me vast aan mijn lief die daar veel beter in is dan ik. Hij heeft nu eenmaal niet zo'n levendige fantasie als ik. Ook al weet ik heus dat niet alles wat ik denk waar is. Maar ik dwaal af.

De hele middag het huis voor me alleen. Een zalige zeldzaamheid deze laatste weken. Heerlijk dus. Zou je denken. Maar jongste is zwemmen met vriend O. "Leuk", zeg ik tegen de moeder van O. die ik bel om te informeren of zij daar toevallig ook bij is.  En "Dat is toch veel te koud" bedenk als ze niet mee blijkt te gaan. Ze lacht en komt op de belachelijke gedachte dat mijn zoon dan kan besluiten niet te gaan zwemmen. Ja, lach maar, zeg ik tegen niemand in het bijzonder en ook niet hardop. "We komen jullie kant op, hij fietst het laatste stuk alleen".  Ik duw de curling-moeder opzij, terwijl ik A, B én C sis.

Het werd een heerlijke lange middag. Ik belde een vriendin (wiens zoon én dochter kite-surfen). Ik appte een andere vriendin (die een heel relaxte moeder is) voor wat wijsheid. En toen ging ik maar bloggen. Als mantra.

Tot ik een berichtje kreeg van de moeder van O.: "Ze zijn weer boven water hoor (plus een smiley die huilde van het lachen)."

Dat hele moederschap valt natuurlijk ontzettend mee.

dinsdag 21 april 2020

Het is tijd

Het is tijd voor een nieuwe economie. Een economie die uitblinkt in eenvoud

Ik lees het stuk een paar keer deze week. Het Hoogste Woord komt van Yves Gijrath in Het Parool. Hij vraagt de regering na te denken over een Jip-en-Janneke-economie waar gezond verstand en heldere taal voorop staan. Ik kwispel zoals Takkie zou doen en grom naar alle voorbeelden die hij aanhaalt uit onze huidige economie. Belastingontduiking van de grote bedrijven. Marktwerking van de zorg. Verrijking van de aandeelhouders ten koste van een gezonde bedrijfsvoering. Allemaal mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse regering. Uitgelegd in Jip-en Janneke-taal: geld is belangrijker dan wat dan ook en het vergaren ervan mag ten koste gaan van mensen, gezondheid en de aarde.

De zwakke plekken van onze economie worden pijnlijk bloot gelegd de afgelopen weken. De tekorten in de zorg. De overbelasting van het onderwijs. De flexwerkers die mogen barsten. De minachting voor Kunst. Het gebrek aan inspirerende leiders is de kip, het ei en vooral veel haantjes. Grrrrr. Laat deze zwakke plekken de leidraad zijn voor een nieuwe economie. Een economie die uitblinkt in eenvoud.

Geen belastingontduiking meer. Elke werknemer wordt aandeelhouder van het bedrijf waar hij of zij werkt. De ouderwetse aandeelhouder verklaren we boventallig. Die mag voor de rest van zijn leven het geld tellen dat hij heeft vergaard. Geld is niet langer een doel maar een middel. We gaan passende salarissen betalen. Voor de cruciale beroepen maar ook voor de bullshit beroepen (kan daar een lijst voor komen?). We voeren het basisinkomen in en laten mensen zelf weer hun leven invullen. We gaan minder uren werken met meer mensen waardoor we weer tijd krijgen. We gaan ambacht weer koesteren en kwaliteit en kunst en kennis. We stoppen met reclame. Het geld dat daarin omgaat, kunnen we beter gebruiken. Wat een rust zal het geven. We verruilen de uitverkoop voor werkelijke waarde. We worden weer mensen in plaats van consumenten en laten minstens de helft los van alle spullen die we nodig denken te hebben. We laten de aarde uitrusten en gaan ons bezinnen op ons gedrag.

Het zal de boel op zijn kop zetten. En dat is ook de bedoeling. Om met Loesje te spreken, af en toe moet je het leven ondersteboven houden. Om te zien of er nog meer in zit. En anders.



zaterdag 18 april 2020

Krantenknipsels en biscuitjes met slagroom

We maken een ontbijtdoos want oma Net is jarig. 79 jaar en in haar hele lange leven heeft ze niet eerder in een anderhalve meter maatschappij geleefd. Maar ze laat zich niet kisten. Dus wanneer ze de deur opendoet voor haar onverwachte ontbijt in een doos piept er een vrolijk Hollands vlaggetje uit haar (langer geworden) haar. Ik verdenk opa Henk die erin te hebben gestoken toen hij haar wakker zong. Ook hij laat zich niet kisten.

De gevulde doos vertelt iets over de jarige. Het pak Maria-koekjes verraadt dat ze houdt van biscuitjes met slagroom erop. En dat je haar daar 's nachts voor wakker mag maken. (Sterker nog, vroeger maakte ze daar mijn schoonvader voor wakker.) De druiven zijn iets van de laatste tijd en haar liefde ervoor houdt groenteman E. op de been, ook in deze onzekere tijden. Toen ze nog goed kon zien, knipte ze elke week krantenknipsels voor ons uit. Van leuke uitjes en opvallende en voor ons (volgens haar) relevante zaken. Dus plakken de kinderen knipsels op de doos. Over gratis online muziekles en de Hou Vol-voorpagina van het Parool. We lachen liefdevol om de herinnering aan de talloze knipsels die we vonden als ze bij ons was geweest.

Als het geen ontbijtdoos zou zijn, hadden we er tenminste één gehaktbal in gedaan. Een voorzichtig, zich bij voorbaat verontschuldigend exemplaar, want zo lekker als die van haar kan ik ze niet maken. Je kunt onze kinderen ervoor wakker maken, zeker de jongste. Middelste voor haar suddervlees en oudste voor haar biefstuk (die mijn schoonvader onder haar streng toeziend oog bakt). Maar zoals gezegd is het een ontbijtdoos. Dus bouwen we een torentje van roomsoezen met een kaarsje erop en verstoppen matzes met kleine doosjes zoet beleg (haar redding als ze bij ons eet en ik te alternatief heb gekookt naar haar smaak).

Als we niet in een anderhalve meter situatie waren beland, had ze haar verjaardag zeker gevierd. In een leuk restaurant, dat ik dan zou mogen uitkiezen. Of met een uitje, waar ze de kinderen een plezier mee zou doen. Of thuis, waar ze ons vanaf het moment van binnenkomst tot vertrek zou volstoppen met heel veel lekkers van alleen de beste adresjes, waarmee ze haar Amsterdamse herkomst eer aandoet.

Ze belt. Dat ze zo enorm heeft genoten van de ontbijtdoos. Dat mijn schoonvader alles heeft voorgelezen, van knipsel tot anti-piekerkaartje. Dan verontschuldigt ze zich nog maar eens dat ze in haar badjas opendeed. Maar ze had besloten tot een makkelijke luie dag. Ik geef haar gelijk en lach. Om mijn schoonmoeder die zich niet laat kisten. Die straks tussen de bloemen op haar balkon gaat zitten met een mini-appelflap (ook iets van de laatste tijd). Daar leest ze digitaal de zaterdagkrant van kop tot kont en knipt in gedachten een stuk of twee stukjes eruit. Waarschijnlijk belt ze nog een keer. Om nogmaals te vertellen hoe blij ze met de ontbijtdoos is (en om te vertellen wat er in die niet uitgeknipte stukjes staat).

Lieve schoonmama, ik wens je een dag vol luiheid en gemak. Op meer dan anderhalve meter houden we de wereld van je.

dinsdag 14 april 2020

Kwijt

Lief gaat gewoon naar kantoor en heel even ben ik jaloers op zijn vanzelfsprekende ritme. Daar heeft hij het zo druk dat hij amper tijd heeft om na te denken. Best een luxe, zo nu en dan. Ik schud met lichte tegenzin een fijn lang weekend van me af en sprokkel mijn doelen bij elkaar voor vandaag. Allereerst drie kinderen op gang helpen. Koffie voor de oudste, anders houdt ze haar ogen niet open tijdens de eerste online les. Een schema voor middelste die haar dag begint met een Franse toets. Dan de jongste bewegen stipt om negen uur in te loggen voor Staal.

Stofwolken dwarrelen door het huis en lachen me uit. Ze missen N. net als ik. Toch is schoonmaken ook fijn. De hagelslag speelt verstoppertje op de keukenvloer en tussen de boeken vind ik nog een vergeten paasei. Door het open raam voel ik koude lucht. Ik wissel de stoelen in de kamer voor een andere blik. We hadden zoveel plannen dit voorjaar. Maar we schoven ze vooruit. Hoe ver, dat weten we nog niet. Zoals we wel meer niet weten.

Het moment om in het nu te leven, hoor ik de vertrouwde stem van vriend F. Ik denk aan ons telefoongesprek vorige week. Maar toen scheen de zon en wiebelde mijn hangmat vrolijk in de tuin. Je kunt een dag maken of breken. Met eigen handen. De waarde niet willen zien van wat is. Of haar zoeken op de verkeerde plek waardoor je dat paasei vergeet. Tot.

Alles gaat vanzelf. En vaak ook niet.

vrijdag 10 april 2020

Neuzen en konten

Er zijn vast dingen die je nu doet, die je eerder niet deed. Ik wel. Zo puzzelde ik deze week 500 stukjes in elkaar met kleine man. Easy peasy, volgens hem terwijl hij mij voornamelijk liet zoeken om zelf vervolgens het stukje op de juiste plek te leggen. Het fijnste deel zeg maar of satisfying zoals mijn zoon zegt. Ik vind mezelf niet het puzzelende type. Integendeel. Ik heb al genoeg puzzels in mijn hoofd om me ook nog eens bezig te houden met puzzels die onze keukentafel in beslag nemen. Toch hebben we enorm veel plezier. We zoeken neuzen en konten en speuren naar de kleinste details op het voorbeeld.

Ik denk aan vriendin T. die elke gezamenlijke vakantie wel een oude puzzel in het vakantiehuisje vond. Hoewel ik haar ervan verdacht met puzzelen de storm in haar hoofd  te willen bedwingen, werd ze voor ons toch een baken van rust en een magneet voor de kinderen die af en toe een stukje legden. Vaker naarmate het einde van de vakantie in zicht kwam en de puzzel af moest. Wat altijd lukte. De vakantiepuzzel werd zowel traditie als een dierbare herinnering.

Hoe zullen we straks terugkijken op deze tijd? Als het begin van iets nieuws? Als het begin van een terugkerend iets? Een vreemde traditie? Als een begin waarvan het einde nog niet in zicht is? Als een onderbreking slechts? Als een dierbare herinnering? Of een verdrietige? Aan dat wat ooit was? Aan dat wat toen begon? Aan wat we vonden? Of kwijtraakten? Aan dat wat we wensten?

Er zijn vast dingen die je nu doet, die je eerder niet deed. Ontdekkingen. Dat puzzelen de storm in je hoofd kan bedwingen. En dat de puzzel op de keukentafel lijkt op het leven nu. Een wirwar aan stukjes. We zoeken. En ontdekken dat ze los vaak nergens op lijken nog. Het worden pas neuzen en konten als alle stukjes zijn gelegd.

dinsdag 7 april 2020

Kaas of sushi?

Vandaag blijven we wat langer liggen en kijken het staartje van The Biggest Little Farm op Cinetree. Nu wil ik kippen. En eigenlijk ook een varken. En ik vraag me af of je van een stadsmeisje ook een buitenmeisje kunt worden? Hoewel hij al naar zijn werk is, hoor ik mijn lief grinniken. "Puh", zeg ik tegen niemand in het bijzonder en begin aan de dag.

Kleine man houdt kantoor in de kamer van grote zus A. Een groot Mac-scherm maakt het leren niet per se makkelijker maar wel leuker. Taal en rekenen zijn vandaag een appel en een ei. Hoewel hij de appel nog wel eens als apel wil schrijven. Deze kan ik uitleggen. En we verzinnen een rijtje:

Poten - Potten
Kaken - Kakken
Taken - Takken
Stoken - Stokken

Een wereld van verschil in één letter gevangen. Klaar. Hij levert zijn taak in en het scherm vult zich met vrolijke confetti. Nu alleen nog wereldoriëntatie. Ik mag in zijn groepje.

"Het gaat vandaag over dilemma's..." "Kaas of sushi", vult mijn filosoof in zonder verder te lezen. Zwijgend geef ik hem de gum en lees verder. "Het gaat vandaag over dilemma's over voortplanting." "Dat is wanneer je kindjes krijgt", grinnikt mijn zoon en klikt naar de eerste stelling. Daar kan hij kort over zijn. Die vrouw van 60 mag wat hem betreft een kind op de wereld zetten. "Als dat is wat ze wil", schrijft hij op zijn werkblad. "Leeft ze dan nog lang genoeg om voor haar kind te zorgen?", probeer ik, maar hij is al bij de volgende stelling.

- "Ja hoor."
- "Ja hoor."
- "Ja hoor."

Geen van de dilemma's zijn voor hem - behalve de wijze waarop je het schrijft - een dillema. Tot de laatste. Of het klonen van mensen een goed idee is? Hij lacht even om het idee dat er honderd klonen van hem zouden rondlopen. Dan stopt hij met lachen en zet een stellig nee op zijn werkblad. "Waarom niet?", vraag ik nieuwsgierig. Hij kan het kristalhelder uitleggen. "Zo'n kloon kan er niet alleen met jouw voetbalkaartje voor een wedstrijd van Ajax vandoor maar ook nog eens met je vriendin."

En dat snijt genoeg houd voor vaandag.


vrijdag 3 april 2020

Kacheltje

Hoewel al zo groot, een bijna tiener, ben je toch nog mijn kleine man. Woensdag was je spelen bij beste vriend T. en kwam ziek thuis. Zo wit als een tafellaken (oké, niet die van ons). Hoofdpijn. Geen trek. Je sliep de hele week slecht vanwege het verzetten van de klok. Heerlijke zomertijd, maar in praktijk was het 's ochtends te vroeg om op te staan en 's avonds ook om te gaan slapen. Bij elkaar opgeteld, viel je na vier dagen om.

Een kwestie van bijslapen? Maar het houdt aan, terwijl je de slaap nu toch wel meer dan hebt ingehaald. Griep dan? Je hoest, spuugt (ook al eet je niks) en legt 's nachts mijn hand op je snel kloppende hartje. Ook de hoofdpijn wil van geen wijken weten. Stom! Driedubbel in deze onzekere weken. Ik probeer mijn moederhart gerust te stellen en sluip ieder halfuur de kamer binnen om naar je te kijken, aan je hoofd te voelen of een geruststellend grapje te maken.

Je klinkt helder maar moe. Slapen is alles wat je wilt. Geen Animal Crossing op de Switch, je nieuwe favoriete spel. Geen iPad en geen YouTube. Zelfs je pas gekregen nieuwe oude mobiel van oma - waarmee je al drie dagen rondliep in je broekzak ook al moest de sim-kaart nog gekocht - kan je gestolen. Ik mag af en toe voorlezen. Uit Harry Potter. Je luistert - anders dan normaal - stilletjes.

Ik denk aan toen je nog heel klein was en in je bedje lag te slapen. Het eerste halfjaar in onze slaapkamer en daarna op je eigen kamer. Vaak sloop ik een paar keer naar boven. Om naar je te kijken als je sliep. Om te kijken of alles wel goed ging. Check. Dubbelcheck. En nog een keer.

Mijn moederhart gerust. Voor even.

"Hoe voel je je, mop?"
"Moe."
"Je bent een kacheltje. Wil je wat drinken?"
"Nee."
"Wat eten dan?"
"Nee."
...
"Mag het lichtje uit, mama."
"Zeker mannetje, kom ik straks weer even kijken"
"Ja."
"Wat doe ik van je?"
"Houden."


Illustratie uit het geweldige boek 'Raad eens hoeveel ik van je hou'.

woensdag 1 april 2020

Over afscheid en zakkenrollers

We zitten op de fiets, kleine man en ik. Onderweg naar beste vriend T. voor een middag op de trampoline. Op de dijk steken we over. "Dat is de eerste keer dat ik niet hoef te wachten om naar de overkant te kunnen", constateert mijn zoon. Hoewel dat wat overdreven is, ben ik met hem eens dat we een kanon kunnen afschieten op straat. Dat beeld maakt hem aan het lachen: "Wel balen voor de zakkenrollers, mam, dat het zo rustig is op straat." Nu is het mijn beurt om het uit te proesten. Mijn nietsvermoedende moppentapper.

De humor ligt op straat de afgelopen weken. Samen met klein geluk en voorspelbare gesprekken die me toch ontroeren.

"Zolang we maar gezond zijn en blijven!"

Zo is het. Op anderhalve meter is er minder afstand dan normaal. Eenzame wandelaars knikken vriendelijk. Hou vol, lees ik in hun ogen. Ik ben maar weer begonnen met hardlopen. Mijn vaste rondje met af en toe een gekke kronkel bij tegenliggers op het smalle pad. De waterhoentjes zitten alweer op hun nest. Fijn.

Ik denk gekke gedachten. Dat mensen (lees ik) zich van alles voornemen, als ze maar de tijd zouden hebben. Foto-albums inplakken. Brieven schrijven. Ingewikkelde recepten koken. Bezemkasten opruimen. Maar als mensen (lees ik) dan de tijd hebben, geen van die dingen doen. Of een beetje maar. Ik gooi drie kaartjes in de rode brievenbus en geef er een klopje op. Langs de huizen tel ik zeven beren die gemoedelijk met hun neuzen tegen het raam drukken. Dat mensen dus dingen gaan doen, als ze de tijd hebben, die ze nooit gedacht hadden. Klein geluk.

Alles gaat vanzelf, denk ik aan vriend F. Ik sluit mijn ogen om hem te kunnen zien want dat is alweer lang geleden. Er komt nog meer verleden voorbij deze week als ik mijn spullen inlever in een groot en leeg kantoor. Dag S. Wat heb ik veel fijne jaren hier gehad. Zoveel herinneringen en collega's waarvan een handvol vrienden werden. In the pocket. Vriendin S. zingt me toe over de app. New Beginning. Ik stap voor het laatste autoritje in mijn trouwe huurbak en mijn wielen vallen met gemak in de sporen die ik achterliet op de A5. (Just Like) Starting Over, John Lennon in mijn daily mix op Spotify. Toeval. Bestaat. Niet.

De Wereld Draait Door. En de humor ligt op straat. Samen met klein geluk en voorspelbare gesprekken.

"Gelukkig schijnt de zon!" Zo is het.

P.S. Niet oppassen voor zakkenrollers. Elk nadeel heb zijn...


donderdag 26 maart 2020

Alweer een bijna gewone dag

De week vliegt en speelt spelletjes met mijn hoofd.

Maandag en mijn klas is leeg. De meiden zijn bij hun moeder dus kleine grote man heeft privé-les. Al mijn aandacht voor hem alleen. Hij kijkt bedenkelijk en ik neem me voor deze week het tellen tot tien onder de knie te krijgen. Eerst maar eens koffie met alle nieuwe taalregels en -categorieën die mijn zoon beter kent dan deze Drs. in de Nederlandse Taal- en Letterkunde. We rollen de dag door en zijn klaar als vriendin W. voor de deur staat. We gaan wandelen en bijkletsen op anderhalve meter afstand. Raar, concluderen we als we over de smalle brug weer naar huis lopen. "Ik voel een afstand", grapt W. "Ik ben gewoon sneller", pest ik. Kleine man vindt onze wandeling vooral saai en is dan ook blij als hij vriendje S. in de wijk tegenkomt. "Spelen?" De zon schijnt en het zou bijna een gewone dag kunnen zijn. Maar vriendin W. neemt afscheid zonder kussen. We zwaaien ons vrolijkste zwaai. Op de mat een kaartje van J. Geluk in de vorm van een envelop.

Dinsdagochtend vervallen de lessen. De wifi werkt niet en alle papieren zinnen en sommen zijn al gemaakt. Er kan nog in het corona-dagboek worden geschreven maar de blik van mijn enige leerling spreekt boekdelen. We keren de dag om, inhalen komt later. En terwijl jongste zich met een indianenkreet op de Switch stort, heb ik tijd om boodschappen te halen. Meteen ook voor de allerliefste ouders en schoonouders. De mijne zijn al twee weken ziek en thuis en de zijne heb ik gevraagd zoveel mogelijk uit de winkels te blijven. Als ik weer thuis ben, ligt er een pakketje voor me. Vrolijke zeepbakjes van Foekje Fleur. Valt er nog wat te lachen tijdens het eindeloze handen wassen. De middag verdwaalt in rekentrucjes die ik nog niet kende en nog meer staartdelingen. Je zou er een staart van krijgen, is zelfs jongste het met me eens. Van al zijn gapen kunnen we inmiddels een ingewikkelde keersom maken.

Woensdag komt N. ons huis stofvrij maken. "Veeg je meteen ook alle zorgen naar buiten?", vraag ik op veilige afstand. Ze lacht haar geruststellende lach en gooit alle ramen open. De klas verhuist een verdieping lager. Na de lessen is er limonade in de tuin. Vriendje T. komt spelen. De juf is vrij. Mooi, want ik moet nog zoveel regelen deze week. Zucht. Oh nee, 1... 2... 3... Dan gaat mijn telefoon met een vraag waar ik over na moet denken. We rollen sushi en verwennen de poes met de overgebleven stukjes zalm. Alweer een bijna gewone dag. We stappen doodmoe onze bedden in, gelukkig is het hotelbedden-dag dankzij N.

Vandaag. Donderdag. Ofwel geen vrijdag. Ik verbeter mezelf na een verbaasde blik van mijn zoon. Ik ben trots op mijn kletskous hoe makkelijk hij zich heeft aangepast en geef hem een kus. Ineens herinnert hij zich de anderhalve meter afstand-regel. "Te laat," grinnik ik. We fietsen naar de bakker en weer terug, we sporten met Nathan van Wie is de Mol en ik stel mijn eigen hardlooprondje nog even uit. Ik moet nog steeds van alles regelen maar de bel gaat.  Een doos vol lekkers van Support Your Locals. Als alle boodschappen zijn uitgepakt, kijk ik op ons schema voor vandaag. Zucht. Als de kleine man niet kijkt, krabbel ik snel iets tussen de regels door:

DUTJE IN HET ZONNETJE (MAMA)

Morgen weer een dag. Zaterdag. En dan bedoel ik dus vrijdag. Dat. Dus. En als je die twee samenvoegt heb je een DUT.



Kattenstrategie in Coronatijd

vrijdag 20 maart 2020

Helden Alfabet

Wat zijn er veel helden. Gewone mensen die onder hun jas een cape verbergen. Bijna onzichtbaar, maar als je goed kijkt zie je een puntje wapperen. Lang leve...

De Behulpzamen
De Behoedzamen
De Beschermenden
De Bijzonderen
De Blijmoedigen
De Creatievelingen
De Dapperen
De Doorwerkers
De Doorzetters
De Doorbijters
De Flexibelen
De Geduldigen
De Gehoorzamen
De NIET Hamsteraars
De Hulpvaardigen
De Hoopvollen
De JA- en OM-denkers
De Kwetsbaren
De Krachtigen
De Kalmen
De Lieverds
De Luisteraars
De Meedenkers
De Moedigen
De Nauwkeurigen
De Nuttigen
De Praktis(ch)en
De Plichtsgetrouwen
De Regelaars
De Rustigen
De Standvastigen
De Samenwerkers
De Socialen
De Taaien
De Vrolijkerds
De Verantwoordelijken
De Vindingrijken
De Vriendelijken
De Voorzichtigen
De Wilskrachtigen
De Zorgzamen
De Zorgvuldigen
De Zelfstandigen
De Zachtaardigen

Verhuisbericht

Mijn blog is verhuisd naar dagelijksedingen.blog Zie ik je daar?