vrijdag 3 juli 2020

Hé kleine meid

Je bent klein in de grote schommel. Voorzichtig zit je in het midden van de gevlochten mand. Je haren sluik. Als een donkere krans. Je ogen zijn te groot voor je gezicht. Het valt me op als ik je zie. Achterop de fiets bij je moeder. Maar meestal op het schoolplein voor. Ik kijk door het keukenraam en je springt mijn hart in.  

Hé kleine meid. Daar ben je weer. Samen met je moeder. Lang, sluik haar. Tenger. Ze drinkt bier uit een blikje - strong - dat ze naast een al leeg blikje zet als ze haar handen vrij maakt om je te duwen. Haar gedachten ergens anders. Daar ga je, hoog! Je maakt geen geluid en ik blijf staan om naar het verstilde tafereel te kijken. Ik hoop op je lach. Maar je kijkt naar de lucht, terwijl je moeder wegloopt en naast haar blikjes gaat zitten.

Hé kleine meid. Daar ben je weer. Deze week bijna elke dag. Samen met je vader. Als de school al uit is en de schommel vrij. Je lijkt nog wat kleiner. Nog geen vier en al zo geduldig. Hij houdt één hand onder zijn zwarte shirt. Een grote man. Tenger. Hij probeert recht te staan. Dan haalt hij een blikje onder zijn shirt en neemt een slok. Met zijn rug naar het schoolplein. Ik kijk naar de schaduw op zijn gezicht, maar hij ziet me niet. 

De andere kinderen op het plein komen niet dichterbij, alsof ze het voelen. Dan stopt hij het blikje weer weg en duwt hij je met zijn andere hand. Hoog! Hij probeert te lachen en zegt iets onhandig liefs. Te harde stem. Hij oefent een goede vader te zijn. Jij maakt geen geluid. Hij hoort het niet en gaat weer zitten. Dan klim je van de schommel en laat je je languit in het zand vallen. Een omgekeerde zand-engel, zonder vleugels want je armen liggen stil onder je hoofd. 

Hé kleine meid



Gedicht van Judith de Joode uit Het komt goed

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Verhuisbericht

Mijn blog is verhuisd naar dagelijksedingen.blog Zie ik je daar?