Maandag. Mijn draai lijkt kwijt. De keukentafel wordt een klaslokaal maar ik niet zomaar een lerares. Buiten lijkt de lente me uit te lachen met uitdagend roze knoppen aan de kersenbloesem voor het raam. De woonkamer krimpt en ik gooi de ramen open tot iedereen begint te mopperen. "Achter het behang ben je zo weer warm", dreig ik, terwijl mijn klasje probeert hun lachen in te houden. De eerste dag kan me gestolen en ik kruip vroeger dan normaal onder mijn dekbed waar ik virusvrij hoop te dromen.
De tweede dag is al beter. Vroeger dan normaal wakker maar wel gewoon koffie in huis en een warm lief lijf naast me. Poes is haar dwingelanderige zelf en miauwt om mijn enkels tot ik haar etensbakje vul. De drie rijkdommen in hun bed. School begint later. Nieuwe juf en die kun je van alles wijsmaken. Ik schuif mijn eigen plannen en mokkende ego opzij en verdiep me in staartdelingen en Franse werkwoorden. Zo rollen we dag drie in met zelfgebakken mislukte appeltaart en wekkers voor dag vier. Misschien maar stoppen met tellen voorlopig?
Terwijl de mist langzaam weer optrekt in mijn hoofd, lijken ze plotseling voor het oprapen. Silver linings. Ik bel oude bekenden terwijl ik schommelstoel aan het IJ. De pont die langs vaart is leeg en er hangt een rust over Amsterdam die niet langer beklemmend voelt. Het applaus in de stad klinkt nog na en echoot vertrouwen. Ik doe kaartjes op de bus en we fietsen een frisse neus. Juf met haar klasje, maar ik weet beter. Het onderwijs is al in goede handen, dat is de afgelopen dagen maar weer eens gebleken. Ik maak soep en een beetje extra voor mijn ouders die aan de telefoon vertellen dat ze zich weer wat beter voelen. "Zet maar voor de deur, goed?" Goed.
Every cloud has a silver lining. Het is soms even zoeken. Gelukkig is daar nu alle tijd voor.
De onvergetelijke wolken vanuit ons vakantiehuisje in Whitstable.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten