Posts tonen met het label Stiefmoederen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Stiefmoederen. Alle posts tonen

woensdag 30 december 2020

Lieve A.

Vandaag ben je 18, mijn lieve, mooie en slimme A. Volwassen en lichtjaren voorbij de vijfjarige die mijn hart veroverde met blonde staarten en gekke fratsen. 

'Waar is de tijd gebleven', mopper ik tegen je vader. Hij antwoordt met een schuine lach.

Je lijkt op hem. 
Maar je bent zoveel meer. 

Verstandig zoals past bij de oudste. Je waakt over harmonie en gezelligheid en zit het liefst aan de keukentafel met meer mensen dan passen. Je kletst honderduit maar houdt je diepste gedachten liever verborgen. Tot ze uitgedokterd het licht mogen zien. Stoutmoedig. Anders. Een activist in de dop omdat de wereld anders kan, volgens jou. Een waarin iedereen zichzelf mag zijn. 

Jij wordt het steeds meer. 
Jezelf. 

Zonder opsmuk maar stralend. De wereld aan je voeten ook al staat ze even op pauze. Je hebt je gitaar en grappen op zak. You light up the room en mijn hart.

Later als je groot bent.
Het is begonnen.



zondag 10 mei 2020

Meer dan goed

Klaarwakker, blijf ik toch in bed liggen. Beneden worden sinaasappels geperst en de ovendeur klapt open en dicht. Croissantjes, raad ik terwijl ik mijn bedlampje aandoe en een boek erbij pak. Tot de slaapkamerdeur opengaat. Een ontbijt op een blaadje gaat voorop. Door middelste gemaakt met hulp van jongste. Van oudste krijg ik een cadeau. Een boek waaruit blijkt hoe goed ze me kent. En kwastjes die ik laatst kwijt was. Kleine man heeft geknutseld. Een kaart met een hart of meer een hart met een kaart erop. "Voor de aller liefste mama"

Terwijl ik koffie drink, krult mijn rijkdom zich op ons bed. Een wirwar van benen en blonde haren. Ik kan het niet helpen om te denken hoe groot ze al zijn, maar ze passen nog steeds. Erop en ertussen met hier en daar een snauw als er een puntboog in de weg zit. Er worden geen zonnen meer op ruggen getekend maar ze hebben plaats gemaakt voor ander moois. En middelste wil nog steeds wel gekriebeld, in haar nek of nee daar, op haar rug, een klein stukje naar beneden nog, jaaaah! Ik tel.

Mijn eigen mama zag ik gisteren nog. We lachen extra om de afgelopen weken in te halen. Liefde reikt verder dan anderhalve meter. Met gemak. Maar ik zou zo graag mijn armen weer om haar heen slaan. En om mijn vader, wiens grijze haar een staart belooft te worden als we nog lang zo voorzichtig moeten leven. Als ook mijn schoonouders onverwacht voor het tuinhek staan, schuiven we de de stoelen en bank zo dat er voldoende afstand is. Met gemak. Gelukkig maar. We eten aardbeien-rabarber cake en denken ons andere tijden.

Terwijl ik de kruimels van ons dekbed veeg, verbaas ik me over geluk. Dat zich zelden laat vangen maar  op onverwachte momenten dicht tegen je aan komt zitten. Als een oude vertrouwde vriend. Je hoeft niets te zeggen. Het is meer dan goed. Temidden van al het ingewikkelds is er volop geluk. Het blijft niet binnen. Dwarrelt dwars door bedachte afstanden heen. Komt op je zitten als een witte vlinder waardoor je stil blijft zitten. Betoverd in het moment.

Je knijpt je ogen dicht tegen de zon. Eerder en later vervagen. Het is meer dan goed. Temidden van al het ingewikkelds.

zaterdag 7 maart 2020

Meisje van plastic

De tranen zaten hoog deze week. Een vermoeidheid die zeurde en een slaap die dat niet wilde vatten. In plaats daarvan dwaalde ik 's nachts door eindeloze witte gangen om veel te vroeg wakker te worden in mijn eigen slaapkamer. Ons gezin was min één. Middelste lag in het ziekenhuis. Dat ze zou worden opgenomen wisten we al een tijdje. Sinds we weten dat ze scoliose heeft. In haar wervelkolom zitten twee bochten die onaangekondigd haar rug hebben verdraaid. De oorzaak van scoliose weten ze niet. Wel dat het vaak voorkomt bij kinderen - en dan met name meisjes - in de groei.

Middelste had zich een versuffing gegroeid en ineens leek er eind vorig jaar iets mis met haar rug. Het bot links op haar rug stak uit, veel meer dan haar rechter. De dokter zag meteen dat er iets mis was en verwees ons door. In het OLVG vertelden foto's de uitkomst. Haar mooie rug was niet recht maar als een halve acht van een achtbaan waar we in leken te belanden. Middelste moest een brace gaan dragen zolang ze nog groeide. En omdat dat nogal wat is, zou ze een week worden opgenomen om eraan te wennen. We knikten en verborgen ons verdriet voor middelste die onze baken van rust en vertrouwen bleek.

De week vloog gelukkig. Op donderdag mocht ze onverwacht eerder naar huis wegens doorslapen met brace. We waren blij met iets waarvan we nooit gedacht hadden blij te zijn. Maar toch. En nu gaat het echte leven weer beginnen. Met brace. Het meisje van plastic noemt ze zichzelf terwijl ze iedereen plettert die haar ook maar een beetje zielig vindt. Dat is ze niet, zegt ze stellig. En wij vermannen ons maar weer eens en herhalen in ons hoofd dat het beter wordt als we haar moeilijk de trap op zien lopen. Het wordt beter. En het komt goed.

Binnenkort nieuwe hippe broeken kopen, en zachte iets wijder vallende shirts en truien. Die zitten fijner en verbergen het plastic dat het meisje voorlopig met zich meedraagt. Ons lieve, dappere en grappige meisje.


En dat kan dus gewoon mét brace

dinsdag 4 februari 2020

Oefenen

"Vanaf de Hoornsestraat, mama." Hij fietst vlak voor me en onderhandelt. Ik trek mijn muts iets dieper over mijn voorhoofd want het regent en denk na. "Tot aan de kruising dan", komt hij me al tegemoet. Wie zwijgt, twijfelt, denk hij vast. Hij kent me.

We oefenen. In het voorjaar gaat hij alleen naar school fietsen. Daar kijkt hij al heel lang naar uit. Niet zozeer vanwege het fietsen. Niet zozeer vanwege het alleen. Hij verheugt zich op de mobiele telefoon die hij dan eindelijk krijgt van ons. Geen dag te vroeg, eerder een jaar te laat volgens mijn bijna tiener. Dus oefenen we. "Dit laatste stuk kan ik makkelijk zelf", vond hij vorige week. "Dat denk ik ook", antwoordde ik, "alleen moet je moeder ook nog oefenen." Verbaasd remde hij af. "Oefenen in loslaten", legde ik uit. "Oooh", versnelde hij alweer de trappers. "Echt iets voor moeders", hoorde ik hem hardop mopperen, "vaders zijn daar veel beter in".

Vandaag fietst hij zo hard dat ik hem niet kan bijhouden. Een gele punt in de verte. Hij passeert een grote container die in de lucht wordt getakeld maar netjes blijft bungelen als mijn rijkdom er rechts omheen draait. De afgesproken kruising komt in zicht. Ik zet mijn versnelling een tandje hoger in de hoop op een kus. Maar hoewel hij eerst netjes naar links kijkt en dan nog een keer naar rechts, kijkt hij niet meer achterom. "Oefenen", spreek ik mezelf streng toe terwijl ik toch niet afsla maar nog een stukje de gele stip volg. "Hoe weet ik nou dat hij straks echt op school is", sis ik verontwaardigd terug. Geen antwoord. Op de hoek kan ik niet verder. Tenminste niet zonder gesnapt te worden door mijn kind en ik hoor in gedachten al zijn verontwaardigde stem. Ik hou van je, denk ik dus maar en ik zwaai naar niemand in het bijzonder.

Op de terugweg waait de harde wind de muizenissen uit mijn hoofd. Ik denk aan oudste die bij het ontbijt hardop bedacht dat ze over een jaar officieel volwassen is. "18 jaar", lacht ze bij het idee. Ik schenk koffie in en denk na. "Maar ik blijf wel nog bij jullie wonen hoor", stelt ze me gerust. Wie zwijgt, twijfelt, denkt ze vast. Ze kent me.

Opvoeden is oefenen. Oefenen in loslaten. Oef.

maandag 23 december 2019

De liefste

Terwijl haar krullen springen, staat haar gezicht op standje heus niet. Bijna 14 en het puberen op de loer. Dus zegt ze B op mijn A en kijkt me ondoorgrondelijk aan als ik probeer uit te vissen wat er achter haar blik schuilt. Wanneer ik het probeer in te vullen, krijg ik meestal een 'nee hoor' of een 'helemaal niet', wat ze kan zeggen als geen ander in ons gezin. Ik denk aan toen ze klein was en ook als de beste kon zuchten als er iets niet ging zoals ze wilde: 'uhuaaa'. Een oerzucht die we er lang in hebben gehouden. Tot haar grote plezier. Maar als we nu oefenen op de juiste klemtoon van de 'hélemaal niet', krijgen we een opgetrokken wenkbrauw.

Waar haar kleine broertje en grote zus de oren van onze hoofden kletsen, is middelste zuinig met haar woorden. Ze is graag alleen met haar gedachten. Dan zijn we haar zomaar een tijdje kwijt als ze even naar boven is om iets te pakken. Meestal zit ze dan in haar kamer  te mijmeren op haar stoel. Haar lange benen opgekruld en geklemd tussen haar lange armen. De tijd vergeten. Gewoon. Meer mindful dan middelste ken ik ze niet. Ik probeer van haar te leren maar wordt meestal pijnlijk geconfronteerd met mijn ongeduld. Waarom, hoor ik haar denken maar ze zegt het niet. Ze trekt een gek gezicht want dat kan ze als de beste. Ik lach en zie weer een flits van het kleine meisje dat zo mijn hart in wandelde. De krullenbol met haar onvoorwaardelijke vertrouwen waar ik zo vaak om heb moeten lachen. Nog steeds kan ze onverwacht grappig en origineel uit de hoek komen. De wereld door haar ogen. Geen ruimte voor onrecht en gedoe. Als het aan haar zou liggen. Meelopen doet ze niet. Met niemand. En niet alleen omdat ze net even staat te dromen.

Ik vind haar stoer, deze puber in de dop. Het meisje dat vroeger altijd net één stap achter de rest van het gezin aan hobbelde. Met ontbijt. Met aankleden. Met jas aantrekken. Soms liep ze op haar sokken naar de auto met haar schoenen nog in haar hand. Net op tijd. Maar waarom die haast, zag je haar denken. Tsja, waarom? Het leven wacht ook op je als je niet stipt op tijd bent. Zij is het bewijs als ik haar doordeweeks vroeg naar school zie fietsen waar ze de mooiste cijfers en liefste vriendinnen verzamelt. Op het Winterfeest vlak voor de vakantie danste ze de hele avond.

Bijna 14 en het puberen op de loer. Ik vind het moeilijk, maar weet dat ik meer moet loslaten. Gewoon vertrouwen maar. Dat het goed zit. Met haar. Tussen ons. Ook als ze niet vertelt en ik haar probeer te vinden onder haar ondoorgrondelijke blik. Bij het onderstoppen bespreken we nog steeds de vraag van de dag. Ik met een filosofische blik, volgens haar en zij met haar eigen blik. Soms lezen we onze antwoorden van een paar jaar geleden, dan lijkt het ook haar te verbazen hoe groot ze al is. Ze lacht om haar jongere ik.

Ik zucht een zacht verlangen en hoop dat ze me niet hoort. Zuchten is nu aan haar.








dinsdag 17 december 2019

Het origineel

Ik vroeg het alweer een tijd geleden aan haar. Of ik haar mocht interviewen voor mijn boek over stiefmoederen. "Natuurlijk", aarzelde ze geen moment, terwijl we samen de Avondvierdaagse liepen met haar dochter en mijn zoon. Maar de tijd vloog en het leven kwam tussendoor, tot ik in de herfst weer begon met schrijven. Met zeven hoofdstukken in de steigers, vroeg ik het haar opnieuw. "Natuurlijk", aarzelde ze geen moment. Ze maakte twee vrijdagmiddagen vrij en aan de keukentafel in haar vroegere huis keken we elkaar verwachtingsvol aan.

Een beetje lacherig bekenden we dat we het toch wel spannend vonden. Want ook al doen we het al elf jaar, niet eerder gingen we er zo voor zitten om over het co-ouderschap te praten. Over hoe het voor haar is om de zorg voor haar dochters met een stiefmoeder te delen. Hoe ze vindt dat we het doen, hoe ze vindt dat ik het doe en hoe het voor haar is om naast een moeder ook een stiefmoeder te zijn. Ons gesprek schiet alle kanten op en voor we het weten hebben we het uitgebreid over oudste. Interviewen is een vak dat ik duidelijk nog niet onder de knie heb. En misschien komt het ook wel omdat we dit nooit doen, zo samen zonder afleiding. Gelukkig heb ik vragen voorbereid en ik begin.

N. is openhartig en eerlijk en ik durf ook de wat moeilijkere vragen te stellen. Het gesprek gaat nog steeds alle kanten op maar er is ook een voorzichtige rode draad die ik langzaam ontdek als ik later onze gesprekken terugluister. Met ergernis, want waarom praat ík zoveel? Met ontroering, want ik hoor dingen die ik nog niet wist. Met bewondering, om haar wijsheid in alle roerigheid. Voorzichtig zoekt ze haar woorden soms. Ze heeft duidelijk door de jaren heen veel over dingen nagedacht en gezocht toen het plaatje in haar hoofd anders uitpakte. Ze raakte veel kwijt, maar niet zichzelf. Haar houvast en leidraad waren altijd haar dochters.

Hoewel ik haar door de jaren heen heb leren kennen, krijgt mijn beeld van haar meer diepte. Ik voel mijn wangen gloeien als ze me bedankt voor wie ik ben en wil zijn voor de meiden. Een vraag die ik bijna niet had durven stellen. En ik beken dat ik nog weleens wil worstelen. Dan vind ik mezelf wel lief maar niet het origineel. Het origineel lacht. Ze herkent het wel als stiefmoeder. En als moeder? Weer die aanstekelijke lach: Er is toch ook maar één origineel." Ik moet nu ook lachen.  Ze heeft gelijk.

Wat boffen mijn meiden met hun origineel. En ik trouwens ook.


maandag 17 juni 2019

Weeketariër

"Ik word vegetariër." Ik ben nog maar net binnen of oudste valt met haar deur in huis. Daar moet ik even voor gaan zitten. Je moet namelijk weten dat oudste behalve erg van koken ook erg van vlees houdt. En tot deze uitspraak was er geen enkel vermoeden dat ze het voorbeeld van haar vader, die nu al negen jaar geen vlees en vis meer eet, wilde gaan volgen. Integendeel. Af en toe verkondigde ze tegen niemand in het bijzonder (lees: haar vastberaden vega vader en twijfelende faketariër stiefmoeder) dat ze echt nooit ging stoppen met vlees eten.

"Maar je houdt zo van dieren", plaagde ik dan waarbij ik met de ene vinger naar haar en de andere naar mezelf wees. Waarop ze meestal haar hand in de lucht hield waartegen ik kon plagen als Brugman.

"Wat is er gebeurd?", vraag ik dan ook, verbaasd. "Niets", behalve dat ik vegetariër word, zegt ze met gevoel voor understatement. "Nou ja, alleen bij jullie dan, want bij mama mag het niet", vult ze praktisch haar zojuist gewijzigde levensstijl aan. Ik ben er even stil van. "Dus ook geen biefstuk van opa?", vraag ik. Vastberaden schudt ze van nee. "En de gehaktballen van oma?" "Die ook niet", bevestigt ze mijn vermoeden dat het serieus is. "En jouw spaghetti carbonara dan?" Ik moet ervan slikken en zie ook A. even verlekkerd wegdromen. "Nee", zegt ze vastberaden terwijl ik spijtig bedenk dat ze deze dus alleen nog maar bij haar moeder gaat maken.

"Ik vind het zielig voor de dieren", licht ze haar besluit toe. "En van vis hou ik eigenlijk toch niet", voegt ze er eerlijk aan toe.

Dus eigenlijk word je een weeketariër, vat ik ons gesprek samen. Ze moet lachen. "Ja, precies dat!" "Maar als jij geen vlees meer wil eten, kan ik ook niet meer achterblijven", pieker ik hardop. Oudste lacht nog maar eens. "Misschien", oordeelt ze mild. "en anders ben je gewoon een weaketariër!"

Idealist, parttime vleeseter én grappenmaker. Dat ze de wereld een stukje mooier maakt is zeker.


Hoelang kom ik nog weg met deze geweldige uitspraak van Catootje...

vrijdag 7 juni 2019

Maar niet ongelukkig

Zoals ik al een keer schreef, had mijn lieve tante A. er een pot voor. Die stond op tafel met een pen en papier binnen handbereik zodat ze alle grappige, lieve en wijze uitspraken van haar kleinkinderen kon vangen en bewaren. Inmiddels zijn haar kleinkinderen groot en haar geheugen warrig, maar ik stel me voor dat de zinnen op de papiertjes nog steeds een glimlach op haar gezicht brengen. 

Ik heb geen pot. Maar ook geen goed geheugen. De uitspraken van mijn kinderen zijn willekeurig vastgelegd in rondslingerende schriftjes, in app-berichtjes en af en toe een blog. Jammer van die geen pot, want nu ze ouder worden is het als met die andere pot. Die pot met bonen, liefde en seks. Die hier overigens ook niet staat. Maar ik dwaal af. 

Middelste is een stille wateren diepe gronden. Dat laatste veronderstel ik, maar weet ik niet goed vanwege het eerste. Toen ze kleiner was, bevolkten dromen haar hoofd, dat zag ik in haar ogen. Veel erover vertellen deed ze niet. Ze sprak met oneindig veel kusjes en knuffels. Nu ze groter is, weet ik nog altijd niet wat er allemaal in haar hoofd omgaat. Gesprekken aan tafel voeren we vaak zonder haar. Genoeg aan zichzelf, genietend van het eten, haakt ze pas in als vier paar ogen haar verwachtingsvol aankijken. Met een lichte weerstand - "Wat?" - en klaar om weer snel terug in haar hoofd te gaan.  Niks ergs, behalve dan dat mijn nieuwsgierige aard het niet altijd aankan. Wat denk je dan. Wat voel je dan. Hoe was het dan. Zucht. Gewoon, hoor ik haar zeggen. Bij het naar bed brengen, begint ze meestal wel te vertellen, geholpen door de vraag van de dag. Dan geniet ik van haar kijk op de wereld, haar eenvoudige oplossingen voor schijnbaar ingewikkelde zaken en haar grote hart. Deze week vertelde haar moeder me tijdens de avondvierdaagse dat ze E. had gevraagd of ze gelukkig was. Haar antwoord mag in de denkbeeldige pot: "Natuurlijk mam, ik weet toch niet hoe het is om ongelukkig te zijn." 

Het papiertje valt tussen de talloze uitspraken van haar broer, beter bekend als spraakwater. Zo wilde hij woensdag per se mee met beste vriend T. omdat de poes daar een nest heeft. "En vandaag krijgen de kittens ogen, mama!" 

Pot!

Als hij last heeft van rode bultjes op zijn arm en ik denk dat het geen mug maar een allergische reactie is, verklaart hij - met zijn ogen rollend dat het vast weer die huismijnen zijn. Waarop oudste droog opmerkt of hij die beestjes in huis bedoelt, die ontploffen als je erop gaat staan. 

Pot!

Of vanmiddag, toen hij hoorde dat iemand die we kennen ziek is:
"Ben jij ook nog steeds ziek, mama?" (verbaasde blik terwijl ik hem dagelijks van school haal). 
"Ik ben inderdaad nog niet aan het werk", antwoord ik. 
"Geen zin", concludeert hij terwijl hij een begripvolle arm om mijn schouders legt.
"Nou", lach ik terwijl ik hem probeer uit te leggen dat het anders zit. 
Hij luistert, knikt begripvol en zegt zijn lieve "ooh". 
Dan is hij er even stil van. 
"Hoofdpijn en duizelig", vat hij mijn omslachtige verhaal samen met woorden die uit de lucht komen vallen. 
Ik knik en begrijp dat hij er net zo weinig van heeft begrepen als ik. 
"Maar niet ongelukkig", grinnik ik zachtjes. 
Spraakwater is alweer verdiept in de achterkant van de Donald Duck.

Pot! Als ik er toch een zou hebben...


woensdag 20 maart 2019

Stemwijs en spaghetti-armen

Terwijl oudste de stemwijzer doet aan de keukentafel, spring ik onder de douche. Het liefst was ik naast haar blijven zitten omdat ik nieuwsgierig ben naar haar antwoorden. Maar na haar eerste twee keuzes op mijn lip te hebben gebeten, maak ik me uit de voeten. Ik ben haar Pina niet haar stemwijzer.  Als ik beneden kom, heeft ze de uitslag nog op het scherm staan. Groen Links met stip op 1. Ik glunder achter mijn espresso. De dag kan beginnen.

Ik breng kleine man naar school.Voor hem is het geen stemdag maar prikdag. Vandaag krijgt hij als achtjarige de negenjarige-prik die al een tijdje boven zijn hoofd hangt als het zwaard van Damocles. Beste vriend T. kreeg hem vorig jaar en sindsdien maakt deze prik deel uit van hun horror-verhalen. Tel daarbij op dat hij ooit meeging toen zijn zussen een prik moesten halen en hij herinnert zich nog levendig het gillen dat hij daar hoorde in de sporthal...

Kortom, de Efteling en Clash of Clans zijn naar de achtergrond verschoven en we hebben het al een paar weken over de prik. Ook ik hoop inmiddels dat we het snel achter de rug hebben. Maar eerst stemmen. Ik ben niet de enige. Vriendin W. doet nog snel de stemwijzer (Christen Unie tot haar afgrijzen!) en vriendin T. meldt opgelucht dat stemwijzer het eens is met haar voornemen op Groen Links te stemmen. Bij vriendin W. doemt nu ook Code Oranje op, waar we alledrie nog nooit van hebben gehoord. Je mag het zelf weten hoor, app ik ter geruststelling.

Het is een dag van ontroering. Want wat is alles toch goed geregeld in Nederland. De wegwijzers naar het stemhokje, de vier aardige vrijwilligers die me nog net niet in het hokje zetten. En als ik met kleine man ga prikken, kunnen we ook niet om de GGD-borden heen. Er staat een kleine file die door een man in een oranje hesje vriendelijk lachend in goede banen wordt geleid. We mogen gratis parkeren en volgen daarna nog meer GGD-bordjes tot we bij een lange rij vol negen- en dertien-jarigen komen met ouders. Kleine man heeft inmiddels bijna geen kleur meer op zijn wangen en hij probeert zijn angst met woorden te bezweren. Eenmaal binnen mogen we van een vriendelijke vrijwilliger lopen naar een andere vriendelijke vrijwilliger die een groene klaar-over in de lucht gestoken heeft. Tussen twee zusters in legt kleine man nog maar eens uit dat hij zenuwachtig is. Ze stellen hem met stralende glimlachen gerust en vragen hem spaghetti-armen te maken. Tegen de tijd dat hij begrijpt wat ze daarmee bedoelen, zijn beide prikken al gezet. Klaar!

Maar het onderwerp van gesprek nog niet. Want dat viel mee. Hij had niks gevoeld. Nou ja bijna niks.  Na een ijsje bij IJskoud de Beste waarschuwt hij thuis kat Teigermuis wel een beetje voorzichtig te zijn met zijn linkerarm. Want die voelt een beetje stijf. De kat houdt haar hoofd schuin en gaapt.

Als we deze enerverende dag afsluiten met oma bij Kannibalen en Paradijsvogels wil hij er nog één ding over zeggen: "Oma, de prikken voelden als citroenen op mijn huid." We knikken en ik denk hem stiekem een schrijver als hij groot is. Of beroeps-ouwehoer.

Stem wijs!

woensdag 28 november 2018

Ik weet niet voor jou

Middelste maakt huiswerk. Geschiedenis. Ze vertelt me over de Grieken en Romeinen en dat die laatste maar nakkers waren. "Wat waren de Romeinen?", proest ik. "Nakkers!" Ze rolt nog net niet met haar ogen als ze opsomt wat de Romeinen allemaal genakt hebben van de Grieken. Tot hun Goden aan toe. Maar dan wel met een andere naam. Nu rolt ze wel met haar ogen terwijl ze het rijtje opsomt. "Venus is dus eigenlijk Aphrodite, Jupiter Zeus en Mars Ares." Ik knik, terwijl ik in mijn hersenen het kamertje zoek waar vijf jaar Grieks en Latijn in opgesloten zitten. Ik schuif naast middelste aan de keukentafel en kijk mee in haar geschiedenisboek. We besluiten dat die Romeinen maar een brutaal en praktisch volkje waren. Ze eigenden zich niet alleen toe wat niet van hen was, maar gaven er ook nog een eigen draai aan. "Beter goed gejat, dan slecht zelf verzonnen", zeg ik. "Zou dat een spreuk uit de Romeinse Oudheid zijn?" Deze keer kijkt middelste me niet begrijpend aan. Zou ze weten wat jatten betekent?

Oudste fietst naast me. We zijn op weg naar school. Kleine man en ik naar die van hem, maar die ligt op de weg van die van oudste. Dus fietsen we samen. Haar blonde haren wapperen terwijl kleine man voor ons uit scheurt. Ze kletst de koude oren van mijn hoofd. "Ik weet niet voor jou", hoor ik tussen alle regels door. "Ik weet niet voor jou?, proest ik. "Ja, ik weet niet voor jou." Haar wenkbrauwen gaan een stukje de lucht in als ik vaststel dat dat geen goed Nederlands is. "Hoezo?", zucht ze, waarop ik haar vraag de zin te ontleden. Ze denkt even na, terwijl ik alvast begin. "Ik weet niet..., wat weet je niet, er ontbreekt een stukje. Toch? En, voor jou... wat is er voor jou? En hoe valt dat samen met niet weten van... ja, van wat?" Oudste kan net zo met haar ogen rollen als middelste.

"Ik weet niet voor jou", zegt ze dan, "maar dat is straattaal. Voor ons. Niet voor jou." Ze wacht even. "Niet voor ouderen." Au, denk ik maar zeg "O" en grinnik in de wollen kraag van mijn winterjas. Mijn bril beslaat ervan, maar voor ijdelheid ben ik vast ook te oud.

Kleine man heeft een nieuwe jas. Zelf uitgezocht. Zo eentje met bubbels en in het geel. Hij kijkt de dagen tot de levering om en valt nog net niet de postbode om de hals. Meteen passen. Hij is een jaar ouder, denk ik. Het gele Michelin-mannetje denkt hele andere dingen. Vooral dat er een mobiele telefoon in zijn binnenzak zou passen. Maar die heeft hij niet. Gelukkig wel een iPod, een ouderwetse die zijn moeder lang geleden als kerstcadeau kreeg. Heel hip, toen. Nog steeds, zie ik nu. Kleine man schuift de iPod in zijn binnenzak en doet zijn oortjes in. Met zijn heupen danst hij op iets dancerigs. Ik hoor de beat heel zachtjes. "Nu ben ik net een puber, mama." Ik rol met mijn ogen en proest tegelijkertijd.

"En jullie houden me voor eeuwig jong", zeg ik, tegen niemand in het bijzonder.





zaterdag 10 november 2018

Bijzonderlijk

We hebben les op de school van middelste. Sinds ze daar is begonnen, is het al de tweede keer dat we zijn uitgenodigd om de school, de leraren, de kinderen en de ouders beter te leren kennen. Participatie vinden ze belangrijk. Los van het woord, dat ik sinds De Luizenmoeder niet meer kan horen zonder aan participizza te denken, maakt het me blij. Deze school is namelijk niet van de theorie maar van de praktijk. Dus hebben alle leerlingen van klas 1b lessen voorbereid. We beginnen om 4 uur en om half 7 ben ik niet alleen wijzer maar ook trots en ontroerd. De kinderen lieten ons een krokofant tekenen, english praten, door een vergrootglas naar een boon kijken, touwtje springen en nadenken over onze levensvraag. Ook hing het klusteam voor onze neuzen een whiteboard op terwijl we het verschil leerden tussen een dril- en een klopboor. Er was ontzettend veel verteld, gelachen en gevraagd. En alle kinderen hadden meegedaan. Serieus, charmant, grappig of verlegen. Maar vooral stoer.

Tot slot vertelt klassenoudste L. nog dat iedereen zichzelf kan zijn op school. En dat iedereen zijn of haar eigen talent heeft. Want iedereen is bijzonderlijk. Een verspreking om te onthouden. De kinderen worden niet alleen gezien om wie ze zijn maar ook uitgedaagd om te worden wie ze willen zijn. En om na te denken hoe ze kunnen bijdragen aan de maatschappij waarin ze leven. Mooi toch. Het individu en het grotere geheel gaan prima samen. Met deze school zit het wel snor. Nu de wereld daarbuiten nog.

Op de fiets naar huis, kletst middelste honderduit. Trots op de les die ze heeft gegeven. Blij met de vriendinnen die ze heeft gemaakt. Ze wijst op de lichtjes in de stad en de oliebollenkramen langs de route. Die moet ze elke dag weerstaan. Ik lach en we fietsen harder om de pont naar huis te halen. Op het water wapperen haar krullen. Mijn bijzonderlijke middelste op een bijzonderlijke dag op een bijzonderlijke school.


woensdag 3 oktober 2018

Samengesteld

Ingewikkeld! Ik hoor het vaak als ik vertel over ons samengestelde gezin. Een man, een vrouw en drie kinderen. De twee oudste zijn van de man en de jongste van de man en de vrouw samen. Dat maakt jongste een half van de twee oudsten, die echt zijn van elkaar en stief van mij en ik van hen. De man is echt van ons allemaal en wij van hem. Oudste is zijn eerste, middelste zijn tweede en jongste zijn derde maar ook zijn eerste. Ik ben zijn tweede, hij mijn eerste. Zoon is mijn eerste en enige maar twee oudsten eigenlijk ook.

Samengesteld zijn we en omdat de draad bij ons niet ophoudt, raken mensen hem soms kwijt. Want twee oudsten hebben nog een half, twee stief en een echte in hun andere samengestelde gezin. Ingewikkeld? Wij zijn zelden de draad kwijt en leggen het graag nog een keer uit. Ook geven we antwoord op vragen die ingewikkelder zijn dan ons gezin.

- Dus jij bent niet hun echte moeder?
- Nee, ik speel een rol.

- Is dat niet toch anders?
- Wat?
- Je eigen kind of dat van een ander?
- In welk opzicht?
- Nou, het lijkt me toch anders.
- Hoe dan?
- Nou, dat lijkt me gewoon.
- Oké...

- Je moet het me echt nog een keer uitleggen hoor, zij is dus niet van jou?
- Nou, zo zou ik het niet willen zeggen...

- En jij bent?
- Ik ben de stiefmoeder.
- Oh, vind je het goed als we het alleen even bij de ouders houden?
- Nou...

- Vind je het niet jammer dat hij het allemaal al een keer heeft meegemaakt?
- Nee hoor.

Voor mij  is mijn samengestelde gezin gewoon mijn gezin. Een vader, een moeder, twee dochters en een zoon. De oudste een puber, middelste een dromer en jongste een prins. Als je goed hebt opgelet, weet je dat we co-ouderen. Maar misschien weet je nog niet dat we drie om vier na acht jaar hebben omgeruild voor week om week. Ons gezin lijkt op Barbapapa. Net als de roze goedzak veranderen we van vorm. Van groot naar klein en weer terug. Maar het hart blijft hetzelfde. We zorgen, voeden op en hebben lief. Niet anders. Of gewoon, zoals middelste zegt.

De theorie is ingewikkelder dan de praktijk. Dan schieten woorden tekort of verkeerd. Dan wil je stiekem een heel nieuw woord voor stief en gebruik je het woord half liever niet. Dan voel je de schaduw van een hokje waar je blijkbaar niet in past.  En wordt liefde de maat genomen met ongepaste woorden als echt en toch anders. Dát is soms ingewikkeld.

Maar ons samengestelde gezin? Dat is net een echt gezin.


En ze breide van ons gezin een gekleurde lappendeken.

zondag 9 september 2018

Anders

Het gewone leven is weer begonnen. Werk, wekker, school. Hoewel gewoon niet helemaal het juiste woord is. De woorden nieuw, wennen en anders omschrijven het beter. Middelste zit op de middelbare. Leuk maar ook zo spannend dat haar hoofd en buik ervan tolden. Op zondagavond lag ze wakker, te piekeren over haar nieuwe leven, dat de volgende morgen begon met een wekker om kwart voor zeven. Best vroeg vanwege dat gepieker de avond ervoor. Toch was ze in een mum van tijd aangekleed en zat ze stipt om vijf voor half acht op haar fiets om de pont te halen en door een drukke stad op tijd te zijn. Samen met vriendin Z. Als ik mijn ogen dichtdeed, zag ik ze lopen door de gangen van het mooie oude schoolgebouw. Hun hoge stemmen resonerend in de lange gangen. Giechelend maar vooral ook zenuwachtig en serieus.

De eerste dag duurde tot vier uur en meer dan moe kwam ze thuis. Huiswerk, tas uitpakken, inpakken en vertellen. In bed kwamen de tranen. Want wel leuk maar ook zo nieuw. En nooit meer het Wespennest maar wel altijd die vroege wekker. En dan had ze ook nog eens niet genoeg grote schriften. Ik kuste en suste maar het duurde lang voor ze de slaap kon vatten. De volgende ochtend wisselden de tranen zich af met gelach want hoe kon het zo leuk zijn en ook zo spannend tegelijk. En zou ze ooit wennen? Aan de wekker. Aan de afstand. Aan alles wat er van haar werd verwacht. Ze was in de film Groundhog Day belandt, grinnikten we tot ze er toch weer een beetje om moest huilen. Maar ook de tweede dag kwam ze door. En de derde. En de vierde.

In haar kamer plakten we de spreuk van Pippi Langkous: "Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan". Maar zou haar tas ooit lichter worden. En had ze het wel goed begrepen dat ze vrijdag pas om half 11 op school moest zijn. Ik vertelde hoe trots ik op haar was. Nu al. Want wat deed ze hard haar best en wat nam ze alles serieus. En dat ze nog niet gewend was, dat kwam vanzelf. Na een tijd. Een beetje of een beetje langer. Niet erg.

Ook de laatste dag kwam ze door. Met vriendin Z. en inmiddels twee nieuw gemaakte. Om 5 uur kwamen wij, voor een BBQ met alle ouders van de eerstejaars. Trots liet ze ons de school zien. Haar kluis, de kantine en het lokaal waar ze alleen nog maar Engels mocht praten. Helemaal boven had ze Beeldend, nu al haar lievelingsvak. Haar krullen krulden en haar ogen stonden moe maar straalden. Zo klein nog en al zo groot tegelijk. Ook moesten we haar mentor ontmoeten. Een man wiens vriendelijke gezicht geruststelde en ons vertelde wat een zonnestraaltje onze middelste was. Uhu, knikten wij. Trots. Alweer.

En toen eindelijk weekend. Voor de deur bij mama opnieuw tranen want behalve een nieuwe school moeten we ook voortaan wennen aan week om week. En terwijl ze mama bij ons had gemist, moest ze ons nu weer missen bij mama. Nieuw, wennen en anders. Het is niet anders. Maar het komt vanzelf goed, denk ik zachtjes. Na een tijd. Een beetje of een beetje langer. Niet erg.






zondag 29 juli 2018

Oudste

"Volgend jaar ga ik niet meer mee hoor", zegt ze. Ik draai me om naar de achterbank en lach. "Dat kan niet, we hebben tenminste nog een jaar nodig om aan het idee te wennen." Ze lacht ook en waarschuwt dat volgend jaar dan haar laatste jaar met ons is. Daarna gaat ze iets wereldwijds, groots en meeslepend doen met vrienden. Groot gelijk, maar ik duw de gedachte nog even weg. Het is als het labyrint waarin we liepen deze week. De bouwer ervan vertelt ons het geheim: "Ga niet op zoek  naar de uitgang maar naar het verhaal dat het doolhof verbergt". "Maar wat gebeurt er als ik de uitgang niet vind?", vraag ik tegen beter weten in. "Dan eet de Minotaurus je op!"

Natuurlijk.

Dus geniet ik van de verhalen die we deze vakantie maken. Hoe hoog de meiden klimmen langs het parcours in de bomen terwijl kleine man besluit met beide benen op de grond te blijven. De Bretonse crêpes en eindeloze woordgrapjes die we daarop kunnen maken. De avondmarkt en Orangina aan het barretje. De kleine perfecte gitaar van hout die met oudste mee mag en de kunstenares die de krullen van middelste probeert vast te leggen. De suikerspin die Barba du Papa heet. De Eb. En de vloed.

Voor het slapen gaan, verzamelen we op ons bed. Voor slaapklets en de vragen van de dag. Een wirwar van lakens en gemopper afgewisseld met keten en lachen. De camping is te rustig voor ons gezin. Luidruchtige Hollanders. De kinderen stoppen ons onder. Nog een kus en dan zorgt ze ervoor dat middelste en kleine man ook in bed komen. Oudste. "Volgend jaar is mijn laatste jaar dat ik met jullie meega hoor." 

Ik sluit mijn ogen en denk aan het geheim van het labyrint.



woensdag 18 juli 2018

Ik zie je en ik geloof in je

Vandaag fietste ik naar school en was er iets veranderd. Geen middelste. Kleine man huilde er al twee keer tranen met tuiten om en ik moet ook nog wennen aan het idee. Hoewel ze de helft van de week bij ons is, zag ik haar elke dag wel even op school. Na de zomer is ze om de week bij ons en gaat ze naar de middelbare. Over het IJ. Te ver voor kusjes.

Terwijl bij mij de tranen hoog zitten, houdt middelste me zoals altijd een spiegel voor. Met een stralende glimlach en vol overgave beleeft ze de laatste weken. Musical, plan O, het afscheidsfeest van de stamgroep, plan X en dan het echte afscheid. In de vertrouwde hal met alle ouders en juffen. De Wespenstoel staat al op het podium, want daarop mag ieder kind straks zitten als hij of zij wordt toegesproken door hun juf die ze de afgelopen drie jaar van zesdeklasser naar achtsteklasser heeft zien groeien.

Elk verhaal is uniek. Elk verhaal ontroert me. Ik zie je, vertellen de woorden en ik geloof in je. De kinderen die het soms moeilijk hadden en de kinderen die erdoorheen rolden. De verlegen kinderen en de kletskousen. De leergierigen en de doeners. De observators, de verbinders, de leiders, de grappenmakers en de lanterfanters. We zien jullie en we geloven in jullie. Middelste wordt vergeleken met een zeemeermin. Rustig, lief en met een zwerm vriendinnen. Aan haast doet ze niet. Mijn spiegeltje. Ze lacht nog maar eens haar stralende lach om haar verlegenheid te verbergen. Haar lange benen passen bijna niet meer op de Wespenstoel. In de film die een paar ouders van het afgelopen jaar maakten, horen we hun grootse dromen. Van chocoladefabriek tot gelukkig gezin met twee kinderen. Van accountant tot modeontwerpster in Los Angeles. R. wil graag in haar ouderlijk huis blijven wonen, maar dan moeten haar moeder en broertje wel weg. En M. omschrijft zichzelf als geweldig én heel bescheiden. Middelste wil later werken op de crèche en een boek schrijven. Ik glim en wens de wereld aan haar lange benen.

Er gaat van alles door me heen. Hoe belangrijk goede scholen zijn. Hoe belangrijk dromen zijn. Hoe belangrijk zetjes zijn en mensen die je zien en in je geloven. Ik besef dat we het een beetje kwijtraken als we ouder worden en bedenk hoe we het terug kunnen krijgen. Eenvoudig. Een Wespenstoel. Voor elk bedrijf, in elke familie, op elk schoolplein en elke zorginstelling. Op de beurs. In het Witte Huis. En op de Dam. Daar mag je dan elk jaar een keer in zitten. Wie je ook bent en hoe oud je ook bent. En dan komt er iemand om je toe te spreken. Lieve woorden die zeggen ik zie wie je bent en ik geloof in je.

Middelste verlaat het Wespennest en fladdert uit. Met zichzelf op zak. De wereld boft maar. 



Deze kaart hangt bij ons al jaren op de wc. Dromen mag!

zondag 1 juli 2018

Schommelen

Schrijven is doen. Gewoon maar beginnen. Vaak al wat zinnen in mijn hoofd, een idee of gedachte. Nu ik verlof heb genomen om te schrijven voelt dat als een zegen en drempel tegelijk. Ik weet dat de woorden gaan komen en de zinnen gaan rollen als ik gewoon maar ga zitten. En daar heb ik nu tijd voor. Tegelijkertijd lijkt mijn boek een beetje ondergesneeuwd de laatste weken. Door van alles. Gedoe. Twijfel. Een zetje dat ik toch niet kreeg. De schommel hangt stil. Maar het is nog steeds een schommel. Terwijl ik erop ga zitten, weet ik dat mijn verlof niet om het boek gaat. Dat is hopelijk de uitkomst maar mag geen drempel worden. En het is teveel over het boek gegaan de afgelopen tijd. In gesprekken, in mijn hoofd. Over hoe ik al zoveel hoofdstukken heb geschreven en hoop op een uitgever...

Ik zet me voorzichtig af en de schommel begint te bewegen. Steeds harder net als vroeger. Haren in de wind, mijn benen in de lucht. Als ik mijn ogen sluit voel ik het in mijn buik. De kriebel waarom ik dit boek wil schrijven. Waarom ik deze weg wil bewandelen. En waarom ik ervan wil genieten. Van de gesprekken die ik wil voeren, de dingen die ik wil uitzoeken, het puzzelen met woorden en zinnen, het dagdromen en het luchtfietsen. En hoewel een boek me nog steeds het mooiste lijkt wat er is, komt er misschien wel iets veel mooiers uit. Of niet mooier maar anders mooi. Of gewoon anders.

Daarvoor moet ik gewoon de weg maar gaan, aldus een malle ouwe beer.


Voor het kennen van de Weg,
moeten we gewoon op Weg.
Je dingen doen,
liefst met plezier.

Dat hoeft niet Daar,
je kan het ook Hier.
Heel simpel op de Poeh-manier,

Maar ga niet Zoeken naar de Weg,
want je zal zien, dan is hij weg!

Ik ben ik
en jij bent jij,
dat weten we allebei;
maar als je nu de dingen doet,
de dingen die jij kan,
dan vind je neus de Weg vanzelf,
en de Weg komt achter je an!

Tao van Poeh, Benjamin Hoff

vrijdag 15 juni 2018

We slaan jou even over, oké?

Middelste gaat naar de middelbare. Na de zomervakantie. Het werd De Amsterdamse Mavo, een typisch gevalletje you had me at hello. De eerste Humanistische school van Nederland en opgericht door twee bevlogen mensen. Tijdens de introductieavond werden we een beetje verliefd, op het gebouw, het kleinschalige, de oprichters, hun ideeën en hun aanpak. "We willen kinderen laten nadenken over hun rol in de maatschappij." Ofwel vrij geïmproviseerd naar de Luizenmoeder, we verwachten 'een stukje participatie'. "Immers iedereen is van waarde en zoals het Humanisme ons leert, kijken we op niemand neer en we kijken naar niemand op." Amen!, dacht ik stiekem in de sfeervolle kantine.

Middelste dwarrelde als haar dromerige zelf door de klassen, op haar gemak. Ze discussieerde met ons over een best ingewikkelde stelling en kwam met een verrassend originele oplossing. Ook wist ze nu al dat ze wilde participeren in het social team, niet die van de media maar van de care, het team dat pesten signaleert en probeert tegen te gaan. Ik bloosde van trots op mijn  zachtmoedige middelste. Op deze school zag ik haar wel haar plek vinden. De opluchting was dan ook groot dat het meedogenloze Amsterdamse lotingsysteem haar net als wij deze kans gunde. Samen met vriendin Z., wat het dubbel bijzonder maakte. Het enige minpuntje dat we konden bedenken was de afstand. Op een zonnige zondag fietsten we over het IJ en door de drukke stad naar het Linnaeushof. Dat viel best mee en in de winter reed er een rechtstreekse bus voor onze koukleum.

De liefde was beklonken en op woensdagmiddag mocht E. kennis komen maken. Na een kop thee en alweer een leuk gesprek met een van de oprichters, hobbelden we gedrieën achter die twee steeds langer wordende benen en de nieuwe mentor aan. De vader, de moeder en de stief, doodgewoon de realiteit van het samengestelde gezin. Zou je denken. Maar na de vader en de moeder, blokkeerde het hoofd van de mentor. Hij keek me aan en daarna naar de tijd en naar zijn al halfvol geschreven A4tje. "En..." zijn mond vormde een vraagteken.  "Ik ben de stiefmoeder van E., vulde ik zijn halfvolle zin bijna verontschuldigend aan. E. keek trots, maar mentor sprak de veelzeggende woorden:

"We slaan jou even over, oké? Aan twee contactpersonen hebben we wel genoeg."

Heel even viel er een pijnlijke stilte, waarin de vader, de moeder, middelste en ik zo onze eigen gedachten hadden en toen zei ik: "Oh, oké."

's Avonds kon ik niet slapen en telde nog eens de jaren dat ik haar stief... dat ik er niet voor niets bij wilde zijn die middag... en dat... Vervolgens probeerde ik het spreekwoord 'three is a crowd' te spellen en vertelde aan mijn slapende lief de mop van de vader, de moeder en de stief... toen er geen gelach kwam, grinnikte ik zelf maar een beetje en dacht een hete kastanje op de plek waar normaal mijn hoofd zit. Uiteindelijk viel ik gerustgesteld in slaap. Niemand is perfect, zelfs deze Humanistische Amsterdamse Mavo in een voormalig klooster niet. Gelukkig maar! Ik kan haar met een gerust hart laten gaan, mijn middelste. Bovendien wisten zij en ik het allang, we kijken op niemand neer, maar we kijken zeker ook naar niemand op!

woensdag 17 januari 2018

12 + 15 = geluk

In het eerste weekend van elk nieuw jaar vieren we de verjaardag van de meiden. De oudste heeft de hare dan net achter de rug (30 december) en middelste heeft de hare bijna voor de boeg (vandaag!). Dat we het zo vieren doen we al een tijd. Met opa L. die onze vuurkorf in de tuin opstookt met eigen en gevonden kerstbomen. Opa H. die hem gezelschap houdt en de schare kinderen die om de rookwolken dwarrelen in de gaten houdt. Met vrienden en familie die dagelijks deel uitmaken van ons leven en vrienden en familie die we te weinig zien en waarvoor dit feestje een goede gelegenheid is.

Ook dit jaar keek ik met liefde en lichte verbazing naar ons gezin temidden van de drukte. Samengesteld hoewel ik samengebracht door liefde een beter stempel vind. De oudste heeft inmiddels haar eigen vrienden erbij, terwijl middelste ervoor zorgt dat ze haar aandacht over alles en iedereen eerlijk verdeelt. 12 + 15 en al bijna 10 jaar in mijn leven. Van kleine krul naar grote krul schreef ik in de verjaardagskaart van middelste, die ze vanmorgen met moeite ontcijferde vanwege mijn onleesbare handschrift. "Je moet ook altijd zoveel schrijven", mopperde oudste liefdevol.

Woorden om te vangen wat me zo dierbaar is. Ze weten het. Ze kennen me. Omgekeerd ken ik ze inmiddels ook. Alsof ik ze zelf gemaakt heb, grap ik wel eens. 

Hun eerste stapjes gemist, maar oneindig veel andere stapjes van dichtbij meegemaakt. Hoewel ik soms mis hoe klein ze waren, geniet ik ook van deze fase. De gesprekken met oudste, haar grappen en eigenzinnigheid. En hoewel de benen van middelste elke dag een beetje langer worden, is ze vaak nog mijn kleine meisje dat houdt van knuffelen en voorlezen. Een zonnetje in ons gezin. Soms probeer ik me voor te stellen hoe ze straks na de zomer op haar fiets springt om naar de middelbare te gaan. Vrolijk en vol goede zin, denk ik. En af toe te laat, grinnik ik erachteraan. Dan lijkt ze toch een beetje op mij. 

12 + 15, zussen en toch een wereld van verschil, nog altijd. Hoewel, jullie zijn allebei de allerliefsten. Mijn allerliefsten! Ik wilde het toch even opgeschreven hebben. 


Niet uit mijn buik, wel in mijn hart. 




donderdag 4 januari 2018

Afscheid

Afscheid. Het hoort bij een samengesteld gezin als de piek op een kerstboom. Niet zo zwaar als het klinkt maar ook niet zo feestelijk als de piek. Vaak is het een beetje wat het is en soms is het vervelend. Ik besefte het toen ik afgelopen week de meiden naar hun moeder bracht. Voor mijn gevoel waren ze nog maar net bij ons. De feestdagen hadden het vertrouwde ritme door de war geschopt. De verjaardag van oudste een dag later ingehaald met scones voor de lunch om daarna alweer op te schieten voor het Oud & Nieuw feestje. De eerste dag van het jaar telde eigenlijk niet mee en daarna was de Efteling bezocht en bleven we slapen bij vriendin W. Gezellig, maar na het ontbijt moesten de spullen alweer bij elkaar gezocht en hun kleine broertje en de neefjes van W. gedag gezegd. Nog een snelle kus voor mij voor de deur van mama en tot zaterdag!

Elk gezin neemt afscheid van elkaar. Dagelijks zelfs. Voor het naar school en werk en slapen gaan. In een samengesteld gezin is het anders. Dan zeg je voor wat langer gedag. Je brengt spullen heen en weer en kust ze nog maar eens extra terwijl je bedenkt of ze er alweer zaterdag zijn of zondag. Je neemt afscheid op Eerste Kerstdag omdat ze Tweede Kerstdag bij mama vieren. En mama wensen ze alvast een fijn Oud & Nieuw omdat ze dan bij papa zijn. Dag lieverds, ik hou van jullie. Veel plezier met het uitpakken van de kerstcadeaus. En zijn jullie voorzichtig met vuurwerk?

In de normale weken valt het minder op. Hoewel ons huis op woensdag er altijd een beetje stilletjes van is. Maar tijdens vakanties en feestdagen valt het afscheid nemen soms zwaar. Dan is lief net zo stilletjes als ons huis op woensdag. Dan moppert kleine man als hij het na zoveel samen en gezelligheid weer moet stellen zonder zijn zussen. Ik mopper in gedachten mee en leg mijn hand op zijn hand. 

"Nog maar een paar dagen en dan zie je ze weer." 
"Het is niet eerlijk", concludeert hij. 

Maar dat is het wel. Eerlijk verdeeld tussen twee gezinnen. In theorie. De praktijk is iets weerbarstiger. Soms


Elke week een keer afscheid nemen, maar ook elke week een 
daar-zijn-jullie-weer!



Verhuisbericht

Mijn blog is verhuisd naar dagelijksedingen.blog Zie ik je daar?