Vandaag ben je acht. Je maakt ons al vroeg wakker door in het grote bed te kruipen en te vertellen hoe jarig je bent. Als de regisseur van je eigen verjaardag, vraag je ons wanneer we het ontbijt gaan maken. Niet dat je heel veel trek hebt (blijkt later) maar ontbijt op bed hoort nu eenmaal, bovendien gaat dat altijd samen met cadeautjes. En dat laatste houd je al weken bezig. Wat je wilt hebben. Wat we gaan kopen. En of we het al hebben gekocht. Grapjes worden niet gewaardeerd en als het echt waar is dat er een pup in de doos onder het bed zit, ga je bij je beste vriend T. wonen. Met af en toe een weekje bij ons. Dat dan weer wel. Terwijl de croissantjes in de oven hun best doen goudbruin te krullen, wordt het wachten je teveel. Je vraagt door de traptreden hoelang het nog duurt. Bijna klaar, jagen we je terug het bed in. Dan, twee violen en een trommel en een fluit, blazen en uitpakken maar. De jarige dag kan beginnen. Tenminste als dit het enige cadeau is dat we voor je hebben. Niet erg, maar je wil het wel even checken.
Ik lach, zoals ik zo vaak om je moet lachen. Stiekem en nee, ik zal er niet over bloggen. Niet zo, een beetje anders, beloof ik. Ik schrijf om te bewaren. Acht jaar en van die lange benen. Waarmee je het allerliefste fietst. Terwijl je zingt en praat. Honderduit. De hele dag door, ook als je niet op de fiets zit. De spaarzame momenten dat je stil bent, zit je achter een scherm, slaap je of voel ik aan je voorhoofd omdat je dan waarschijnlijk ziek bent. Dat heb je dan meestal wel van tevoren goed onder woorden kunnen brengen. Vandaag ben je vol van de vulpen die je straks krijgt in groep vijf, de nieuwe gympen van opa en oma die kapot cool zijn maar op de fiets wel als een baksteen om je voeten voelen. En of we wel naar de stad gaan fietsen want dan kan het nieuwe slot (meervoud slodden) om je fiets dat je van de andere opa en oma kreeg. Dan mogen wij er ook aan vast.
Mijn lieve jarige grote kleine man. Babbelkous, ouwe Neel, filosoof in de dop en hardop dromer op je kinderfiets. Roetsjen maar! Ik kom achter je aan.
(Uit Vanuit hier zie je alles: 'Hoe ouder ik word, des te meer ik geloof dat we alleen voor jou uitgevonden zijn. En als er een goede reden is om uitgevonden te worden, dan ben jij het.')
Geen opmerkingen:
Een reactie posten