Terwijl ik mijn cappuccino naar binnen klokte - onderwijl manlief aanspoorde die van hem niet koud te laten worden - trok de kleine man me al mee naar zee. Met zijn broek boven zijn knieën lukte het hem binnen enkele seconden tot aan zijn billen nat te zijn. De andere drie leerden snel en slaakten indianenkreten terwijl ze in vrolijke onderbroeken de zee in stormden. En op de een of andere manier willen kinderen altijd net iets langer daar zijn waar jij niet per se wil zijn. Terwijl ik bedacht hoe ik ze weer wat dichterbij mijn zachte badlaken kon krijgen, hoorde ik mezelf: "Nee, niet met zand gooien", " niet zo ver het water in", "niet spatten", niet in zijn ogen", "pas op, een kwal"...
Hun aandacht kreeg ik pas bij: "Kijk, papa heeft de vlieger klaar!" Je zou denken dat vanaf dat moment mijn ideale dag aanbrak. Languit op het kleed, briesje, dutje. Zou je denken ja! Heb je soms geen kinderen? Er moesten ruzies beslecht, emmertjes en schepjes gekocht, in kuilen gezeten, voeten ondergegraven, snottebellen geveegd, handen en boterhammen zandvrij gemaakt, drinken ingeschonken, achterna gezeten, getroost, gesmeerd (tweede ronde) en kusjes gegeven.
Na vijf minuten vliegeren was manlief de rest van de middag bezig de draad weer op te rollen. Ik verdenk hem van opzet. "Hoewel het ontelbaar veel zegeningen kent, het moederschap", filosofeer ik pinnig tegen zijn rug, "is er een klein nadeel. En dat is dat je nooit meer zeggenschap hebt over je eigen tijd". Terwijl zijn rug verdacht wiebelt, pak ik eindelijk de PS uit de tas. "Let jij nu maar even op", snauw ik, terwijl ik ontdek dat ik de PS van vorige week heb ingepakt. Een kleuter met een speen en enorme snottebel kruipt mijn zachte badlaken op om een tomaatje te bietsen. De ouders zitten relaxed aan een witbiertje in de hippe strandtent terwijl hun andere kind aan het volleybalnet hangt.
Terwijl ik de peuter een zanderige tomaat in zijn handjes stop, gil ik tegen mijn kroost: IJSJES! Eerst maar eens die hippe strandtent wakker schudden en dan mogen we bijna naar huis. Eenmaal in de auto kijk ik stiekem door mijn achteruitkijkspiegeltje naar de zandmannetjes en - vrouwtjes achterin. Rode wangen van plezier en vermoeidheid. Weer dat geluksgevoel. Heel even. En dan moet er worden uitgestapt, gebadderd, gegeten en geblogd.