Hij noemde zijn stad lief, Amsterdammers lief. En maakte zich boos over de politiek waar het elkaar vliegen afvangen de overhand had gekregen in plaats van samen naar oplossingen te zoeken. Raak! Deze man met zijn scherpe geest en grote hart had het begrepen. Niet verdelen, maar verbinden. De mensen zien die willen. Want samen zijn die zoveel sterker dan die minderheid die niet wil maar zoveel aandacht krijgt. Aandacht die de samenleving verdeelt. Bang maakt. Stokpaardjes van politici om een punt mee te maken in plaats van er een achter te zetten.
De avond was mooi maar ook verdrietig omdat de wereld mensen nodig heeft als Eberhard van der Laan. Om te blijven denken in oplossingen. Schouders eronder te zetten. Aardig tegen elkaar te zijn. Er voor elkaar te zijn wanneer dat nodig is. En de wereld te laten zien dat dat ook gebeurt. Als tegenwicht voor al het lawaai.
Eberhard van der Laan liet het zien. Tijdens die zomeravond, tijdens zijn ambtstermijn, hoogstwaarschijnlijk daarvoor en hopelijk nog een poosje. Dat je een verschil kan maken. Als burgemeester, als mens. Als stad. Toen Amsterdam hoorde dat hij ziek was, kreeg hij eindeloos veel brieven, persoonlijke berichten en zelfs beloften van Amsterdammers. Lieve Amsterdammers, die zich aangesproken hadden gevoeld en gezien. Door een man met een scherpe geest en een groot hart.
Liefde ontwapent. Niet erg stoer misschien. Maar dat hoeft dan ook niet. Lief zijn voor elkaar. Het wapen van Amsterdam.