- Maken bij alles wat ze doen een geluid (denk WOESJ, BENG, WOOHAA, IJAAAA).
- Zien in alles een mogelijkheid om te springen of te klimmen (bank, knie het is ze om het even).
- Zouden het liefst de hele dag hun piemel vasthouden.
- Hebben nu al vaak een snor (lees van chocopasta of ander lekkers).
- Klimmen nog altijd graag op schoot (om daar verder te wiebelen).
- Hebben onweerstaanbare fietsenrekken in hun mond.
- Laten met hun kusjes een ijskap smelten.
- Nemen de wereld serieus ("mama, ik vind het maar stom dat we dood gaan.").
- Houden je hand vast als je als je samen Star Wars kijkt en waarschuwen je als als er geweld aan te pas gaat komen ("Je zult zien dat het niet eng is, mama")
- Zingen graag achterop de fiets ("Beter in Mokum zonder poen, dan in Parijs met een miljoen.").
- Zitten snel vol van groenten maar hebben altijd plek voor zoetigheid.
- Vertellen hele verhalen tijdens het spelen (of ze nou alleen of samen zijn).
- Fietsen alsof ze op een motor zitten (zie ook punt 1).
- Ontdekken overal stokken en stenen (en deze moeten altijd bewaard).
- Sparen blauwe plekken en schaafwonden.
- Laten windjes op commando om vervolgens de tranen in hun ogen te lachen.
- Fluisteren geheimpjes in je oor (dat je zo lief bent).
- Stellen vragen waar je niet altijd het antwoord op weet (waarom is er oorlog?).
- Zien er - net aangekleed - alweer verhabbezakt uit.
- Worden later groot, stoer en sterk.
Jommetjes van zes... maken de wereld mooier!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten