Popcorn tikt tegen de deksel van de pan. Ons avondeten. Kleine man en ik zouden lichtjes lopen in Amsterdam. Maar de kou veranderde onze plannen. Lief zou uit eten. Maar de griep kwam ertussen. Niet bij ons gelukkig. Dus popcorn en lichtjes binnen. Ook fijn. Tijd om te schrijven en te mijmeren. Over een jaar dat alweer bijna dichtgeklapt kan worden. Ik blader door mijn agenda omdat mijn hoofd geen talent heeft voor archiveren. Dat betekent niet dat ik vergeet hoor. Ik herinner me in willekeurige volgorde.
Ik denk aan mijn vader die twee draadjes aan zijn hart kreeg met een apparaatje eraan. Een technisch wondertje om zijn hart eraan te herinneren nog heel lang te blijven kloppen. Ik tel er een. Ik denk aan oudste die zich bij het schooltoneel had gemeld om te grimeren maar vervolgens op het podium stond in Shakespeare's Romeo & Julia. Trots en ik tel er twee. Ik denk aan kleine man en aan zwemles. Elke week samen. Hij met kikkervoeten en ik aan de kant. Van zijn A naar zijn B en begonnen aan zijn C. Drie. Ik denk aan middelste die aan haar laatste jaar als Wesp is begonnen. Haar tranen om de laatste keer kamp maar ook haar blijdschap om haar prachtige schooladvies. Nu nog een passende school voor onze zachtaardige dagdromer. Dat zijn er vier. 2017 was een jaar om te tellen. Blij met de opa's en oma's en het samen eten en zorgen op de maandag en de vrijdag. Zonder hen zou er geen vangnet hangen onder het koord waarop we ons regelmatig bevinden. Balancerend tussen werk en thuis, aandacht en boodschappen, schrijven en de was, dromen en werkelijkheid. Het een niet per se mooier dan het andere.
Ik denk aan de onvergetelijke week in Japan met beste vriendin W. De gouden berg en de lachende monnik op witte sokken waarvoor we om vijf uur uit ons bed kwamen. De houten huisjes en ontelbare Geisha's in Kyoto, de gyoza die het uur wachten op de stoep waard waren, de kraakverse sushi en de papierhemel in Tokyo. Onvergetelijk. Ik tel en blader. De zondagen gemarkeerd in mijn agenda waarin we om de beurt ons favoriete maaltje verzinnen en koken. Culi zondag. In een boekje houden we bij wat we eten en hoe het smaakt. En soms dromen we nog van de zelfgemaakte spaghetti carbonara van oudste. Ik kom de lijstjes tegen die ik elke maand maak. Van dingen om te doen en dingen om te wensen. Sommigen krijgen een vinkje, meer verhuizen mee.
Dromen en jagen.
Eentje zit ik op de hielen. Mijn boek kreeg maar liefst vijf hoofdstukken en is daarmee op weg de vorm te vinden die al zoveel jaren in mijn hoofd verborgen zat. Het enige dat ik moest doen was tijd vrijmaken en luisteren naar onverwachte zetjes en zachte aanmoedigingen. Ik tel.
Een weekend aan zee met oudste, vriendin A. en haar dochter A. Peddelend in de golven, lachend op onze yogamatten. Zomer in Portugal met het gezin. Onze roadtrip via Parijs, Bordeaux en Vallodalid. Slapen onder de sterrenhemel en nog meer golven. Aan toe. Want tussen het maken van deze mooie herinneringen werd er natuurlijk gewoon gewerkt, was er gedoe en mijn jaarlijks terugkerende blues. Vaak moe. Soms humeurig. En af en toe verdrietig. Om niks en om zaken die ik niet kan keren. Om het verdriet van mensen die me lief zijn. Om het verdriet dat gedeeld niet minder is.
Ik nam me meer voor dan ik deed, ik miste meer dan ik meemaakte. Dat is niet erg. Er bleef genoeg over. Op de bank liet ik me inspireren door mijn bijzondere burgemeester en het prachtige lawaai dat klonk in de stad na zijn dood. Hoopvol. In het theater liet ik me ontroeren door Dolf Jansen en Louise Korthals (een beetje Nouri). En ik las me door de stapels boeken naast mijn bed heen als ik maar even mijn ogen open kon houden.
Ik was vijf jaar getrouwd met mijn mister brown eyes en hij gaf me een strippenkaart cadeau. Voor elke strip een verrassing. Hij is nog veelbelovend leeg. Eerst nog de tijd inhalen. Niet teveel terugblikken dan maar. Het past toch niet in een blog allemaal. Gelukkig.
De popcorn is op, kleine man slaapt als een roos in ons bed en grote man vraagt om een blog. Het mooie nu. Maar ik denk alweer aan morgen, als onze oudste 15 wordt. En aan overmorgen als we het nieuwe jaar inluiden bij S. en A. Heel even heb ik de tijd ingehaald in gedachten. Maar ik sta met lege handen want ze moet nog worden ingevuld. Met nieuwe herinneringen en oude bekenden. Hopelijk zijn ze fijn en af en toe groots en meeslepend. In hun eenvoud wellicht. Dat zijn de beste.
Ik wens jou alvast het allerbeste voor dat hele nieuwe jaar voor de boeg. Volop dromen en jagen maar ook stilstaan en tellen. Van al het moois aan je voeten, dat je misschien heel even was vergeten toen je naar de sterren reikte. Kus ze. Koester ze.
En be kind. Voor jezelf en voor anderen.
Over de liefde en mijn liefsten. Over mijn hoofd en mijn hart. Over koffie en brieven. Over chasing dreams. Over gewone dingen die buitengewoon zijn. En over kindness, kussen en kniesoren.
vrijdag 29 december 2017
woensdag 13 december 2017
Gevaarlijk weer
Zondag versierden we de kerstboom en viel de eerste sneeuw. Handschoenen werden weer gevonden en de eerste sneeuwballen vlogen al. In de tuin kreeg de gevallen sneeuw de vorm van een sneeuwpop. Rode neuzen en rode wangen vanwege dit witte geluk. We dronken chocolademelk met slagroom en legden onze natte sokken op de verwarming. Zou het morgen nog steeds... Ja! En nog mooier. Code rood werd een excuus om niet te jakkeren in files maar rustig te glibberen naar school. Afspraken konden verzet naar morgen. Vandaag waren de vallende vlokken het allerbelangrijkst. En ze bleven vallen en vallen en vallen. De sneeuwkoningin legde haar stolp over de wereld. Alle geluid dempte. Het werd stil. Stil en wit.
In mijn oma's stoel zat ik voor het raam. Genoeg aan de sneeuw. De wijk een beetje mooier, auto's verstopt onder een zachte laag en de kleintjes op het schoolplein schaterend. Rode neuzen en rode wangen. Gevaarlijk weer! Gevaarlijk gelukmakend weer. Je zou niet anders meer willen. Een winter lang een stolp. En code rood zodat er niets anders op zit dan thuis warme chocolademelk te drinken met slagroom. Nadat je sneeuwballen naar elkaar hebt gegooid.
zaterdag 2 december 2017
Ik nog wel van jou
Ik kruip tegen zijn warme rug aan. "Hou je van me?", fluister ik, nadat ik mijn boek op het nachtkastje heb gelegd. Ik nog wel van jou, lees ik. Op aanraden van collega E. die bij de auteur Elke Geurts een schrijfworkshop volgde. Dat wil ik ook wel, want wat schrijft ze mooi. Haar verhaal ontroert me en maakt me verdrietig omdat ik weet dat het 'waar' is. Waar volgens de schrijfster dan. In dappere hoofdstukken vertelt ze hoe haar lief, na 24 jaar samen met haar, vertelt dat de liefde over is. Zomaar ineens, voor haar gevoel dan. Voor hem voelt het anders. Maar ze begrijpt het niet. Ze hebben zoveel. Twee dochters. Elkaar. Een gezin. Ze hoopt en denkt hem terug te schrijven. Probeert te begrijpen waarom en wanneer zijn liefde ophield te bestaan. Ze beseft, nu pas echt, hoeveel ze van hem houdt. Niet zonder kan.
"Kan liefde zomaar overgaan?", fluister ik tegen mijn lief. "Poef, je kijkt naar de ander en beseft het ineens." De man in het boek vindt het moeilijk, vanwege het gezin waar hij zo moeilijk afstand van kan doen. Zijn dochters, het vertrouwde samenzijn, de rituelen die ze door de jaren heen hebben geperfectioneerd. Is dat liefde? Wat is liefde? Hij is stellig in zijn woorden maar wankelt in zijn daden. Zij houdt haar adem in tot ze hyperventileert. Waarom zij nog van hem houdt, kan ze niet in woorden vangen. Waarom hij niet meer van haar, ook niet. Ongrijpbaar of een paradox?
Lief is inmiddels wakker en draait zich om: "Ik hou van je", fluistert hij, "alleen maar meer". Tevreden kruip ik tegen hem aan, maar ik lig nog even wakker. Denk aan de schrijfster die kwijtraakt wat al die jaren zo vanzelfsprekend was. Te vanzelfsprekend misschien. Maar niet meer terug te draaien. Omdat hij het niet op tijd vertelde? Omdat zij het niet op tijd zag? Omdat het gewoon gebeurde? Poef!
Ik denk aan de tranen die ik heb vergoten vanwege de liefde. Wanneer de ander niet hetzelfde voelde als ik. Toen ik niet meer wilde wat de ander wel nog wilde. Dat "maar ik ben verliefd genoeg voor twee" niet werkt. En dat, wanneer je iemand verlaat, jij de laatste bent die de ander kan troosten. Dat het niet zwart-wit is, maar vaak met twijfel en gedoe. Dat hoofd en hart soms zo anders erover denken, maar uiteindelijk de knoop heel diep van binnen de weg wijst. Ik denk aan het zoeken en aan het vinden. Ik denk aan het geluk dat de liefde me heeft gebracht. Onderweg en inmiddels. De rust. De warmte. Een springplank en een dak tegelijkertijd. Een ja, ik wil! En het liefst tot we samen oud. Geen garanties, alleen elkaar, drie kinderen en een kat. Niet alleen.
In het donker neem ik me voor mijn liefde te koesteren, niet te laten ondersneeuwen door het alledaagse, hoewel we daar misschien wel het allerbeste in zijn. Gelukkig. Maar hoe je de liefde van de ander koestert? Ik weet het niet. Hopelijk door het eerste. En door het niet te vanzelfsprekend te gaan vinden. Misschien.
Lief heeft alweer zijn ogen dicht. Ik nog lang niet en fluister: "Als je bij me weggaat, mag ik dan met je mee?"
"Kan liefde zomaar overgaan?", fluister ik tegen mijn lief. "Poef, je kijkt naar de ander en beseft het ineens." De man in het boek vindt het moeilijk, vanwege het gezin waar hij zo moeilijk afstand van kan doen. Zijn dochters, het vertrouwde samenzijn, de rituelen die ze door de jaren heen hebben geperfectioneerd. Is dat liefde? Wat is liefde? Hij is stellig in zijn woorden maar wankelt in zijn daden. Zij houdt haar adem in tot ze hyperventileert. Waarom zij nog van hem houdt, kan ze niet in woorden vangen. Waarom hij niet meer van haar, ook niet. Ongrijpbaar of een paradox?
Lief is inmiddels wakker en draait zich om: "Ik hou van je", fluistert hij, "alleen maar meer". Tevreden kruip ik tegen hem aan, maar ik lig nog even wakker. Denk aan de schrijfster die kwijtraakt wat al die jaren zo vanzelfsprekend was. Te vanzelfsprekend misschien. Maar niet meer terug te draaien. Omdat hij het niet op tijd vertelde? Omdat zij het niet op tijd zag? Omdat het gewoon gebeurde? Poef!
Ik denk aan de tranen die ik heb vergoten vanwege de liefde. Wanneer de ander niet hetzelfde voelde als ik. Toen ik niet meer wilde wat de ander wel nog wilde. Dat "maar ik ben verliefd genoeg voor twee" niet werkt. En dat, wanneer je iemand verlaat, jij de laatste bent die de ander kan troosten. Dat het niet zwart-wit is, maar vaak met twijfel en gedoe. Dat hoofd en hart soms zo anders erover denken, maar uiteindelijk de knoop heel diep van binnen de weg wijst. Ik denk aan het zoeken en aan het vinden. Ik denk aan het geluk dat de liefde me heeft gebracht. Onderweg en inmiddels. De rust. De warmte. Een springplank en een dak tegelijkertijd. Een ja, ik wil! En het liefst tot we samen oud. Geen garanties, alleen elkaar, drie kinderen en een kat. Niet alleen.
In het donker neem ik me voor mijn liefde te koesteren, niet te laten ondersneeuwen door het alledaagse, hoewel we daar misschien wel het allerbeste in zijn. Gelukkig. Maar hoe je de liefde van de ander koestert? Ik weet het niet. Hopelijk door het eerste. En door het niet te vanzelfsprekend te gaan vinden. Misschien.
Lief heeft alweer zijn ogen dicht. Ik nog lang niet en fluister: "Als je bij me weggaat, mag ik dan met je mee?"
vrijdag 1 december 2017
Gewoon
Ik interview middelste voor mijn boek. We moeten er allebei een beetje om grinniken terwijl ik de dictafoon op mijn telefoon test. Met een kop thee in haar handen, kijkt ze me afwachtend aan en ik stel mijn eerste vraag. "Weet je nog de allereerste keer dat je mij ontmoette?" Ze was twee en de elfjarige tegenover me speurt haar geheugen af. Ze weet het niet meer. Geen idee. We grinniken opnieuw. En dan vertel ik haar over de eerste keer dat ik haar ontmoette. Hoe klein ze nog was en hoe kort haar krullen. En dat haar vader en ik het rustig aan deden, vanwege haar en vanwege haar zus. Dus niet meteen blijven slapen. Eerst elkaar beter leren kennen. Ze knikt goedkeurend en bedenkt dat dat een goed advies is voor alle stiefouders: "Ze moeten zich in het begin niet teveel bemoeien. Met de kinderen. Met de opvoeding." Ze knikt nog eens, tevreden met deze wijze raad. Ik knik ook en zeg dat ze gelijk heeft.
Het gesprek is verrassend en vertrouwd tegelijk. Een kijkje in haar dromerige hoofd. Het ontroert me hoe vanzelfsprekend het allemaal voor haar is. De twee gezinnen. Een stiefvader. Een stiefmoeder. Een stiefzusje maar ook een halfzusje en een halfbroertje. "Dat ben ik toch allemaal gewend", zegt ze "hoewel het voor anderen soms maar ingewikkeld is". Op school raken ze soms in de war. Dan weten ze niet wie wie is. Maar dan legt ze het gewoon nog een keertje uit. Met geduld, want daar is ze goed in. Eigenlijk mist ze niemand als ze in een van de huizen is waar niet alle anderen zijn. Ze herhaalt nog een keer dat ze het gewend is. Het is soms een beetje vervelend als ze iets is vergeten. Maar dat is alles. En nee, ze heeft niet het idee dat ik anders ben tegen haar dan tegen kleine man. En mama is ook dezelfde persoon bij alle kinderen. Mama en ik zijn best ook hetzelfde als we opvoeden. Bij zowel mama als bij mij mag ze geen windjes laten aan tafel, keet ze.
Het woord stiefmoeder vindt ze stom! Het woordje stief klinkt niet leuk en doet haar denken aan Assepoester. Daarom ben ik haar liefmoeder of gewoon Pina. Gewoon, dat is wel de rode draad van ons gesprek. En hoe gewoner ze het vindt, hoe meer het me ontroert en raakt. Mijn dromerige en tegelijkertijd zo praktische middelste. Met een wijze blik onder haar inmiddels eindeloze krullen.
We zijn er even stil van, van al onze woorden en dan knijpt ze haar ogen tot spleetjes, houdt haar hoofd een beetje schuin en lacht: "Jij mag je nu net zoveel met mij bemoeien als papa." En ik gloei een beetje, van trots en van liefde voor mijn middelste meisje die me haar stiefmoeder laat zijn.
Het gesprek is verrassend en vertrouwd tegelijk. Een kijkje in haar dromerige hoofd. Het ontroert me hoe vanzelfsprekend het allemaal voor haar is. De twee gezinnen. Een stiefvader. Een stiefmoeder. Een stiefzusje maar ook een halfzusje en een halfbroertje. "Dat ben ik toch allemaal gewend", zegt ze "hoewel het voor anderen soms maar ingewikkeld is". Op school raken ze soms in de war. Dan weten ze niet wie wie is. Maar dan legt ze het gewoon nog een keertje uit. Met geduld, want daar is ze goed in. Eigenlijk mist ze niemand als ze in een van de huizen is waar niet alle anderen zijn. Ze herhaalt nog een keer dat ze het gewend is. Het is soms een beetje vervelend als ze iets is vergeten. Maar dat is alles. En nee, ze heeft niet het idee dat ik anders ben tegen haar dan tegen kleine man. En mama is ook dezelfde persoon bij alle kinderen. Mama en ik zijn best ook hetzelfde als we opvoeden. Bij zowel mama als bij mij mag ze geen windjes laten aan tafel, keet ze.
Het woord stiefmoeder vindt ze stom! Het woordje stief klinkt niet leuk en doet haar denken aan Assepoester. Daarom ben ik haar liefmoeder of gewoon Pina. Gewoon, dat is wel de rode draad van ons gesprek. En hoe gewoner ze het vindt, hoe meer het me ontroert en raakt. Mijn dromerige en tegelijkertijd zo praktische middelste. Met een wijze blik onder haar inmiddels eindeloze krullen.
We zijn er even stil van, van al onze woorden en dan knijpt ze haar ogen tot spleetjes, houdt haar hoofd een beetje schuin en lacht: "Jij mag je nu net zoveel met mij bemoeien als papa." En ik gloei een beetje, van trots en van liefde voor mijn middelste meisje die me haar stiefmoeder laat zijn.
Gewoon.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Verhuisbericht
Mijn blog is verhuisd naar dagelijksedingen.blog Zie ik je daar?
-
De tijd rolt met een razende Rrrrrr... het is vast mijn leeftijd want de kinderen hoor ik er niet over. Die wisselen moeiteloos Sint Maart...
-
Ik interview middelste voor mijn boek. We moeten er allebei een beetje om grinniken terwijl ik de dictafoon op mijn telefoon test. Met een k...