Helaas heb ik er nooit op kunnen lopen. Op
hoge hakken. Mijn moeder wel. Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik haar weer voor me zoals ze vroeger was. Mooi opgemaakt, dik blond haar, hippe kleren en hoge hakken, waar ze op liep alsof het gympies waren. Klaar om naar haar werk te gaan of naar een feestje. Dan kuste ze me gedag en rook de kamer naar
L'Air du Temps van Nina Ricci, weet ik nu, toen rook het gewoon naar mijn moeder.
Als ze ging werken - dat deed ze drie avonden in de week bij de PTT (toen er nog heel veel post werd verstuurd) - gingen mijn vader en ik voor het raam staan om naar haar te zwaaien terwijl ze op de bus of in de auto stapte. Standaard
verzuchtte mijn vader dan dat mijn moeder zo'n knappe verschijning was en ik kon niet anders dan het met hem eens zijn. Als mijn moeder met de bus was, zorgde mijn vader dat hij haar na het werk met de auto ophaalde. Ze werkte tot laat en mijn vader moest voor zijn werk vroeg op, maar toch. Ook toen ze haar rijbewijs had gehaald en zelf heen en weerde, bleef mijn vader wakker om nog wat te drinken en te kletsen zodat ze niet in een slapend huis thuis kwam.
Dat was
heel gewoon voor mij als kind. Net als dat mijn moeder -voordat ze naar haar werk ging - het eten klaar had staan en mijn vader het alleen nog maar moest opwarmen als we iets later aan tafel gingen. Mijn vader zijn enige specialiteit zijn frietjes, die hij zelf schilt, snijdt en bakt en die inmiddels ook favoriet zijn bij zijn kleinkinderen. Maar buiten de keuken kan hij maken wat zijn ogen zien. Zo timmerde hij het
tuinhuisje waarin we eindeloos veel zomers doorbrachten, de bedden in onze kinderkamers, bureaus op maat en op de groei en weer wat nieuws bij de volgende fase of gril. Hij haalde en bracht ons van
A naar B en als nodig naar Z. Met liefde. Krant mee en de radio afgestemd op zijn favoriete muziek. Ruzie was er zelden. Hooguit wat gemopper dat altijd weer werd overstemd door
liefde en lachen. Want dat werd er veel bij ons thuis, gelachen. Om elkaar, om verhalen, om running gags, om een boekje met brieven waaruit we elkaar tijdens het eten voorlazen tot de tranen over de wangen van mijn ouders liepen.
Mijn moeder bewaakte
onze harten met thee, een luisterend oor en (ant)woorden die verraadden dat ze ook in ons hoofd kon kijken. Thuis was de plek waar we mochten zijn wie we waren
en meer, want ook dat zagen mijn vader en moeder in mijn broer en mij. Mijn lieve Italiaanse (ook al is ze er niet geboren), stoere
mama en mijn zachtaardige, sterke
papa die het boeddhisme bedacht zou kunnen hebben zonder er ooit een woord over te hebben gelezen. Vandaag zijn ze
55 jaar getrouwd. En nog steeds lachen ze samen de tranen over hun wangen. Nog steeds kan mijn vader verzuchten dat hij bij kans de knapste vrouw ter wereld heeft getrouwd. Nog steeds bewaakt mijn moeder het hart van mijn vader.
Liefde was het begin én het antwoord. Mijn nest, mijn geluk.