"Waar ben je bang voor?", vraag ik.
"Gewoon", schudt hij met zijn schouders. "Monsters."
Ik denk aan vroeger en de monsters onder mijn bed. Ik was blij toen mijn vader een hoog bed voor me timmerde, dan konden ze in ieder geval niet meer onverwacht mijn enkels vastpakken.
De monsters in kleine man zijn hoofd groeien met hem mee. Van de WimWam reus en de Gruffalo toen hij kleiner was tot aan it en zombies nu hij wat groter is. Reuze spannend om erover te fantaseren met beste vriend T. maar minder leuk als je met kwetsbare blote billen boven de wc hangt.
"Ze bestaan echt niet lieverd. it niet, zombies niet. Niet echt, alleen in verhalen en films. En in je hoofd." probeer ik hem gerust te stellen terwijl ik op de rand van het bad kijk naar hoe hij zijn tanden poetst. Met een mond vol schuim kijkt hij me ongelovig aan. Terwijl hij zonder aarzelen gelooft in het bestaan van een moordzuchtige clown in zijn kast, kan hij mij maar moeilijk geloven. Dus spoelt hij snel zijn mond als ik aanstalten maak om naar beneden te lopen.
"Laatst werden T. en ik gebeld toen we aan het Minecraften waren. Op de iPad en het was een onbekend nummer." Kleine man kijkt me onheilspellend aan. "Ik denk dat het de moeder van T. was", zucht hij vervolgens, "maar we durfden niet op te pakken." Ik denk aan die vreselijke griezelfilm waar een onverwacht telefoontje ook het begin van een hoop narigheid was. Of die film waarin zombies uit de grond kwamen gekropen om onschuldige mensen op het kerkhof te vermoorden. "Niet echt, niet echt", vertelde ik mezelf terwijl ik van de nachtbus een sprintje langs de bosjes naar huis trok. Toen was ik 16. Maar ik mijd ze nog steeds. Horror- en griezelfilms. En toen kleine man moest wennen aan de enge lach in het liedje Thriller van Michael Jackson, herinnerde ik me dat ik de clip de eerste paar keren door mijn oogharen keek.
Mijn held op sokken heeft het dus niet van een vreemde. En ik weet dat het goed komt. Later als hij groot is wil hij vast niet meer samen plassen. En valt hij gewoon in slaap, ook als de kast op een kier staat. Tot die tijd stel ik gerust en ben stiekem blij met zijn levendige verbeelding. Want wie denkt dat monsters nooit slapen, weet hoe magisch het leven kan zijn.
In gedachten. Niet echt. Net echt. Echt!
Heerlijk griezelen met de verhalen van Roald Dahl.