vrijdag 29 december 2017

Dag 2017!

Popcorn tikt tegen de deksel van de pan. Ons avondeten. Kleine man en ik zouden lichtjes lopen in Amsterdam. Maar de kou veranderde onze plannen. Lief zou uit eten. Maar de griep kwam ertussen. Niet bij ons gelukkig. Dus popcorn en lichtjes binnen. Ook fijn. Tijd om te schrijven en te mijmeren. Over een jaar dat alweer bijna dichtgeklapt kan worden. Ik blader door mijn agenda omdat mijn hoofd geen talent heeft voor archiveren. Dat betekent niet dat ik vergeet hoor. Ik herinner me in willekeurige volgorde.

Ik denk aan mijn vader die twee draadjes aan zijn hart kreeg met een apparaatje eraan. Een technisch wondertje om zijn hart eraan te herinneren nog heel lang te blijven kloppen. Ik tel er een. Ik denk aan oudste die zich bij het schooltoneel had gemeld om te grimeren maar vervolgens op het podium stond in Shakespeare's Romeo & Julia. Trots en ik tel er twee. Ik denk aan kleine man en aan zwemles. Elke week samen. Hij met kikkervoeten en ik aan de kant. Van zijn A naar zijn B en begonnen aan zijn C. Drie. Ik denk aan middelste die aan haar laatste jaar als Wesp is begonnen. Haar tranen om de laatste keer kamp maar ook haar blijdschap om haar prachtige schooladvies. Nu nog een passende school voor onze zachtaardige dagdromer. Dat zijn er vier. 2017 was een jaar om te tellen. Blij met de opa's en oma's en het samen eten en zorgen op de maandag en de vrijdag. Zonder hen zou er geen vangnet hangen onder het koord waarop we ons regelmatig bevinden. Balancerend tussen werk en thuis, aandacht en boodschappen, schrijven en de was, dromen en werkelijkheid. Het een niet per se mooier dan het andere.

Ik denk aan de onvergetelijke week in Japan met beste vriendin W. De gouden berg en de lachende monnik op witte sokken waarvoor we om vijf uur uit ons bed kwamen. De houten huisjes en ontelbare Geisha's in Kyoto, de gyoza die het uur wachten op de stoep waard waren, de kraakverse sushi en de papierhemel in Tokyo. Onvergetelijk. Ik tel en blader. De zondagen gemarkeerd in mijn agenda waarin we om de beurt ons favoriete maaltje verzinnen en koken. Culi zondag. In een boekje houden we bij wat we eten en hoe het smaakt. En soms dromen we nog van de zelfgemaakte spaghetti carbonara van oudste. Ik kom de lijstjes tegen die ik elke maand maak. Van dingen om te doen en dingen om te wensen. Sommigen krijgen een vinkje, meer verhuizen mee.

Dromen en jagen.

Eentje zit ik op de hielen. Mijn boek kreeg maar liefst vijf hoofdstukken en is daarmee op weg de vorm te vinden die al zoveel jaren in mijn hoofd verborgen zat. Het enige dat ik moest doen was tijd vrijmaken en luisteren naar onverwachte zetjes en zachte aanmoedigingen. Ik tel.

Een weekend aan zee met oudste, vriendin A. en haar dochter A. Peddelend in de golven, lachend op onze yogamatten. Zomer in Portugal met het gezin. Onze roadtrip via Parijs, Bordeaux en Vallodalid. Slapen onder de sterrenhemel en nog meer golven. Aan toe. Want tussen het maken van deze mooie herinneringen werd er natuurlijk gewoon gewerkt, was er gedoe en mijn jaarlijks terugkerende blues. Vaak moe. Soms humeurig. En af en toe verdrietig. Om niks en om zaken die ik niet kan keren. Om het verdriet van mensen die me lief zijn. Om het verdriet dat gedeeld niet minder is.

Ik nam me meer voor dan ik deed, ik miste meer dan ik meemaakte. Dat is niet erg. Er bleef genoeg over. Op de bank liet ik me inspireren door mijn bijzondere burgemeester en het prachtige lawaai dat klonk in de stad na zijn dood. Hoopvol. In het theater liet ik me ontroeren door Dolf Jansen en Louise Korthals (een beetje Nouri). En ik las me door de stapels boeken naast mijn bed heen als ik maar even mijn ogen open kon houden.

Ik was vijf jaar getrouwd met mijn mister brown eyes en hij gaf me een strippenkaart cadeau. Voor elke strip een verrassing. Hij is nog veelbelovend leeg. Eerst nog de tijd inhalen. Niet teveel terugblikken dan maar. Het past toch niet in een blog allemaal. Gelukkig.

De popcorn is op, kleine man slaapt als een roos in ons bed en grote man vraagt om een blog. Het mooie nu. Maar ik denk alweer aan morgen, als onze oudste 15 wordt. En aan overmorgen als we het nieuwe jaar inluiden bij S. en A. Heel even heb ik de tijd ingehaald in gedachten. Maar ik sta met lege handen want ze moet nog worden ingevuld. Met nieuwe herinneringen en oude bekenden. Hopelijk zijn ze fijn en af en toe groots en meeslepend. In hun eenvoud wellicht. Dat zijn de beste.

Ik wens jou alvast het allerbeste voor dat hele nieuwe jaar voor de boeg. Volop dromen en jagen maar ook stilstaan en tellen. Van al het moois aan je voeten, dat je misschien heel even was vergeten toen je naar de sterren reikte. Kus ze. Koester ze.

En be kind. Voor jezelf en voor anderen.

woensdag 13 december 2017

Gevaarlijk weer

Zondag versierden we de kerstboom en viel de eerste sneeuw. Handschoenen werden weer gevonden en de eerste sneeuwballen vlogen al. In de tuin kreeg de gevallen sneeuw de vorm van een sneeuwpop. Rode neuzen en rode wangen vanwege dit witte geluk. We dronken chocolademelk met slagroom en legden onze natte sokken op de verwarming. Zou het morgen nog steeds... Ja! En nog mooier. Code rood werd een excuus om niet te jakkeren in files maar rustig te glibberen naar school. Afspraken konden verzet naar morgen. Vandaag waren de vallende vlokken het allerbelangrijkst. En ze bleven vallen en vallen en vallen. De sneeuwkoningin legde haar stolp over de wereld. Alle geluid dempte. Het werd stil. Stil en wit. 

In mijn oma's stoel zat ik voor het raam. Genoeg aan de sneeuw. De wijk een beetje mooier, auto's verstopt onder een zachte laag en de kleintjes op het schoolplein schaterend. Rode neuzen en rode wangen. Gevaarlijk weer! Gevaarlijk gelukmakend weer. Je zou niet anders meer willen. Een winter lang een stolp. En code rood zodat er niets anders op zit dan thuis warme chocolademelk te drinken met slagroom. Nadat je sneeuwballen naar elkaar hebt gegooid. 

zaterdag 2 december 2017

Ik nog wel van jou

Ik kruip tegen zijn warme rug aan. "Hou je van me?", fluister ik, nadat ik mijn boek op het nachtkastje heb gelegd. Ik nog wel van jou, lees ik. Op aanraden van collega E. die bij de auteur Elke Geurts een schrijfworkshop volgde. Dat wil ik ook wel, want wat schrijft ze mooi. Haar verhaal ontroert me en maakt me verdrietig omdat ik weet dat het 'waar' is. Waar volgens de schrijfster dan. In dappere hoofdstukken vertelt ze hoe haar lief, na 24 jaar samen met haar, vertelt dat de liefde over is. Zomaar ineens, voor haar gevoel dan. Voor hem voelt het anders. Maar ze begrijpt het niet. Ze hebben zoveel. Twee dochters. Elkaar. Een gezin. Ze hoopt en denkt hem terug te schrijven. Probeert te begrijpen waarom en wanneer zijn liefde ophield te bestaan. Ze beseft, nu pas echt, hoeveel ze van hem houdt. Niet zonder kan.

"Kan liefde zomaar overgaan?", fluister ik tegen mijn lief. "Poef, je kijkt naar de ander en beseft het ineens." De man in het boek vindt het moeilijk, vanwege het gezin waar hij zo moeilijk afstand van kan doen. Zijn dochters, het vertrouwde samenzijn, de rituelen die ze door de jaren heen hebben geperfectioneerd. Is dat liefde? Wat is liefde? Hij is stellig in zijn woorden maar wankelt in zijn daden. Zij houdt haar adem in tot ze hyperventileert. Waarom zij nog van hem houdt, kan ze niet in woorden vangen. Waarom hij niet meer van haar, ook niet. Ongrijpbaar of een paradox?

Lief is inmiddels wakker en draait zich om: "Ik hou van je", fluistert hij, "alleen maar meer". Tevreden kruip ik tegen hem aan, maar ik lig nog even wakker. Denk aan de schrijfster die kwijtraakt wat al die jaren zo vanzelfsprekend was. Te vanzelfsprekend misschien. Maar niet meer terug te draaien. Omdat hij het niet op tijd vertelde? Omdat zij het niet op tijd zag? Omdat het gewoon gebeurde? Poef!

Ik denk aan de tranen die ik heb vergoten vanwege de liefde. Wanneer de ander niet hetzelfde voelde als ik. Toen ik niet meer wilde wat de ander wel nog wilde. Dat "maar ik ben verliefd genoeg voor twee" niet werkt. En dat, wanneer je iemand verlaat, jij de laatste bent die de ander kan troosten. Dat het niet zwart-wit is, maar vaak met twijfel en gedoe. Dat hoofd en hart soms zo anders erover denken, maar uiteindelijk de knoop heel diep van binnen de weg wijst. Ik denk aan het zoeken en aan het vinden. Ik denk aan het geluk dat de liefde me heeft gebracht. Onderweg en inmiddels. De rust. De warmte. Een springplank en een dak tegelijkertijd. Een ja, ik wil! En het liefst tot we samen oud. Geen garanties, alleen elkaar, drie kinderen en een kat. Niet alleen.

In het donker neem ik me voor mijn liefde te koesteren, niet te laten ondersneeuwen door het alledaagse, hoewel we daar misschien wel het allerbeste in zijn. Gelukkig. Maar hoe je de liefde van de ander koestert? Ik weet het niet. Hopelijk door het eerste. En door het niet te vanzelfsprekend te gaan vinden. Misschien.

Lief heeft alweer zijn ogen dicht. Ik nog lang niet en fluister: "Als je bij me weggaat, mag ik dan met je mee?"






vrijdag 1 december 2017

Gewoon

Ik interview middelste voor mijn boek. We moeten er allebei een beetje om grinniken terwijl ik de dictafoon op mijn telefoon test. Met een kop thee in haar handen, kijkt ze me afwachtend aan en ik stel mijn eerste vraag. "Weet je nog de allereerste keer dat je mij ontmoette?" Ze was twee en de elfjarige tegenover me speurt haar geheugen af. Ze weet het niet meer. Geen idee. We grinniken opnieuw. En dan vertel ik haar over de eerste keer dat ik haar ontmoette. Hoe klein ze nog was en hoe kort haar krullen. En dat haar vader en ik het rustig aan deden, vanwege haar en vanwege haar zus. Dus niet meteen blijven slapen. Eerst elkaar beter leren kennen. Ze knikt goedkeurend en bedenkt dat dat een goed advies is voor alle stiefouders: "Ze moeten zich in het begin niet teveel bemoeien. Met de kinderen. Met de opvoeding." Ze knikt nog eens, tevreden met deze wijze raad. Ik knik ook en zeg dat ze gelijk heeft.

Het gesprek is verrassend en vertrouwd tegelijk. Een kijkje in haar dromerige hoofd. Het ontroert me hoe vanzelfsprekend het allemaal voor haar is. De twee gezinnen. Een stiefvader. Een stiefmoeder. Een stiefzusje maar ook een halfzusje en een halfbroertje. "Dat ben ik toch allemaal gewend", zegt ze "hoewel het voor anderen soms maar ingewikkeld is". Op school raken ze soms in de war. Dan weten ze niet wie wie is. Maar dan legt ze het gewoon nog een keertje uit. Met geduld, want daar is ze goed in. Eigenlijk mist ze niemand als ze in een van de huizen is waar niet alle anderen zijn. Ze herhaalt nog een keer dat ze het gewend is. Het is soms een beetje vervelend als ze iets is vergeten. Maar dat is alles. En nee, ze heeft niet het idee dat ik anders ben tegen haar dan tegen kleine man. En mama is ook dezelfde persoon bij alle kinderen. Mama en ik zijn best ook hetzelfde als we opvoeden. Bij zowel mama als bij mij mag ze geen windjes laten aan tafel, keet ze.

Het woord stiefmoeder vindt ze stom!  Het woordje stief klinkt niet leuk en doet haar denken aan Assepoester. Daarom ben ik haar liefmoeder of gewoon Pina. Gewoon, dat is wel de rode draad van ons gesprek. En hoe gewoner ze het vindt, hoe meer het me ontroert en raakt. Mijn dromerige en tegelijkertijd zo praktische middelste. Met een wijze blik onder haar inmiddels eindeloze krullen.

We zijn er even stil van, van al onze woorden en dan knijpt ze haar ogen tot spleetjes, houdt haar hoofd een beetje schuin en lacht: "Jij mag je nu net zoveel met mij bemoeien als papa." En ik gloei een beetje, van trots en van liefde voor mijn middelste meisje die me haar stiefmoeder laat zijn.

Gewoon.

woensdag 29 november 2017

Nog-niet-november

Ik hou van goede voornemens. Voornemens en projecten die mijn leven leuker, beter, zinvoller en meeslepender zullen maken. Een kleding-capsule, elke dag bloggen, elke week yoga en regelmatig brieven en kaarten schrijven, eindelijk eens een School-of-Life-workshop volgen, op school helpen met lezen en van het vlees afblijven. 

Tegelijkertijd ben ik meer van de theorie dan de praktijk. Hoofd heeft twee gezichten. Enerzijds is daar de ambitieuze dame die zich dit allemaal moeiteloos voorneemt, anderzijds is daar de vooruitschuivende treuzelaar die er best over na wil denken, maar doen... Natuurlijk zou ik me kunnen voornemen om dat te veranderen (en geloof me dat ik heb ik regelmatig gedaan) maar dat blijkt nog moeilijker dan geen vlees eten (dat heb ik toch zo'n vier maanden volgehouden). 

Zo aan het einde van het jaar, bedenk ik me hoe en wat ik allemaal zou willen voor het nieuwe jaar. Flauwekul natuurlijk, ik weet het, want vandaag is de eerste dag van de rest van je leven. Maar een nieuw jaar is voor mij toch een soort nieuw begin. Een lege bladzijde van de agenda waar je in eerste instantie nog met je allermooiste vulpen in schrijft. Dat je dat niet gaat volhouden, weet je heus wel, maar dat duw je nog even weg. In mijn hoofd ben ik al begonnen aan mijn lijstje. En het allerfijnste? Dat het nog niet hoeft. Het is namelijk nog-niet-november. Druk met alle feestdagen en laatste jaar-loodjes dus geen tijd - in de praktijk - om ook maar één goed voornemen op te pakken. Bovendien zijn het nog maar vijf weken tot het nieuwe jaar en dan...

De vooruitschuivende treuzelaar in mij geniet enorm van deze laatste twee maanden, de ambitieuze dame ook! In harmonie leven zij samen in mijn hoofd. De een verzint dat ik nu echt elke week naar yoga ga, terwijl de ander zonder enig schuldgevoel bevestigend knikt om daar aan toe te voegen: volgend jaar dan he, want dit jaar gaat het er niet meer van komen. Heerlijk!





maandag 27 november 2017

Mijn eigen stok!

Begin dit jaar kreeg mijn droom om een boek te schrijven over stiefmoederen een onverwacht duwtje. Ik begon met schrijven en kon bijna niet geloven dat - zonder nog een letter op papier - een uitgever geloofde in mijn droom. Wat een fijne stok achter de deur. Ik schreef zoveel als ik kon. Vaak op zondag omdat doordeweeks het dagelijks leven teveel tijd in beslag nam. Dus nam ik verlof zodat ik vaker kon schrijven en langer achter elkaar. Wat een groot geluk. Elke maand een week in mijn schrijfbubbel.

Mijn droom kreeg vorm en letters op papier. Eerst één hoofdstuk en toen twee... Ik sprak met de uitgever en toen zij twijfelde over de persoonlijke vorm, besefte ik dat ik geen ander boek kon schrijven dan het boek waar ik aan begonnen was. Ze adviseerde me met een of meer experts te gaan praten, maar ik had daar andere ideeën over. Onbewust was de uitgever niet alleen mijn stok achter de deur om tijd vrij te maken voor mijn droom maar ontdekte ik ook steeds meer welk boek ik wilde schrijven. De puzzelstukjes vielen steeds beter op hun plaats en ik legde de uitgever uit dat ik geen ander boek kon schrijven dan dit. Persoonlijk en vanuit mijn eigen ervaringen en die van andere stiefmoeders die het gewoon maar zijn gaan doen. Een positief geluid als tegenwicht voor alle zwaarte die er rondom het onderwerp lijkt te hangen. Een boek dat je aan het lachen maakt als je net verliefd bent geworden op iemand met kinderen. Een praktisch boek en vooral een liefdevol boek. 

De uitgever en ik beloofden eerlijk tegen elkaar te blijven. Het ging er immers om wat het beste was voor het boek. Een mooi uitgangspunt, maar stiekem hoopte ik natuurlijk dat we er samen uit zouden komen. Ik stuurde haar vijf hoofdstukken en een opzet van wat ik nog wilde schrijven. Dat het persoonlijk was, kon ik niet ontkennen, maar alleen als rode draad voor een meer universeel verhaal. Hopelijk zag ze dat. Waar ik er steeds meer in begon te geloven, werd de twijfel bij de uitgever groter. Niet te sturen, heeft ze misschien wel gedacht. Of heb ik dat ook gezegd? In een telefoontje vertelde ze dat ze mijn verhaal mooi maar te persoonlijk vond en daarom niet goed vond passen in hun portfolio. 

Het kostte me een dag om deze teleurstelling te verwerken. Dag fijne stok! Het leek ook bijna te mooi om waar te zijn, om al een uitgever te hebben voor een boek dat je nog gaat schrijven. Zo gaat het toch bijna nooit... Mijn lief was een beetje boos op de uitgever, gewoon omdat hij van me houdt. Mijn oudste schrok en wilde weten hoe het met me ging en vriendinnen kwamen met wijze woorden. En wat bleek. Hoewel de stok weg was, bleef de deur wijd open staan. Misschien nog wel uitnodigender dan eerst. Ik had immers mijn stem en vorm gevonden. Wat een groot geluk. Ik besefte dat ik mijn eigen stok kan zijn! 

Dus daar ga ik weer. Een week vrij en een hoofd vol zinnen. Eerst maar eens dat verhaal op papier. Dan zie ik wel weer verder. 


Bron beeld: Etsy

zondag 26 november 2017

Voor later


De tijd rolt met een razende Rrrrrr... het is vast mijn leeftijd want de kinderen hoor ik er niet over. Die wisselen moeiteloos Sint Maarten in voor Sinterklaas en kijken alweer reikhalzend uit naar het weekend waarin we de kerstboom gaan kopen. Ho Ho Ho, denk ik, eerst nog het Sinterklaasfeest en lief die 48 wordt en een weekje mee mag met beste vriendin en stewardess W.

Het is heerlijk allemaal en groot geluk maar soms lijkt het sneller te gaan dan ik erbij stil kan staan. Geen tijd om het op schrijven, de mooie praatjes en magische vragen, de knuffels en het keten. Daarom leg ik het vast met mijn camera. Beelden die deze tijd vasthouden voor later. Net als de foto-albums van mijn vader, waar we vrijdag in keken tijdens mijn moeders verjaardag. De kamer vol vrienden die al mijn hele leven meegaan. Ooms en tantes die geen familie zijn maar wel zo voelen. Ouder en grijzer maar nog net zo goedlachs en lief als vroeger en bereid om de boel op stelten te zetten. Tante G. die vraagt hoe het gaat en een glaasje wijn afslaat omdat ze nu medicijnen slikt die niet goed samen gaan met een drankje. In haar ogen zie ik nog dezelfde tante G. waar ik als klein meisje altijd ging buurten. Voor lange gesprekken, koekjes en grapjes met oom A. Haar blonde krullen heeft ze niet meer maar haar engelengeduld nog wel. Ze vertelt over zoon M. en vraagt naar mijn samengestelde gezin.

Dan komt oom L. binnen. Alleen, want van  tante S. hebben we alweer bijna een jaar geleden afscheid genomen. De broer van mijn vader is nog steeds een grappenmaker en geeft handig elk serieus gesprek een draai. Maar als mijn tante L. vraagt hoe het met hem gaat, betrekt zijn gezicht heel even en zegt hij: "Voor de helft". Voor mijn moeder heeft hij hyacinten meegebracht, in nagedachtenis van mijn tante die dat elk jaar deed. Zo schrijft hij ook de verjaardagskaarten die zij niet meer kan schrijven. Dan is ze er nog een beetje. Zijn daden vertellen wat hij niet zeggen kan. Voor de helft.

Er wordt alweer gebeld en uit Hoorn zijn daar oom J. en tante A., de oudste vriendin van mijn moeder. Grijzend maar nog net zo levenslustig als vroeger. Haar aanstekelijke lach klinkt terwijl ze iedereen een dikke smakkerd geeft. Oom J. komt erachteraan, de oudste van iedereen maar net terug uit Indonesië waar hij geboren is. Voor zaken van zijn oudste zoon, vertelt hij lachend: "Ik kijk of het allemaal goed gebeurt." Voorbij de tachtig maar ik zou het niet raden als ik het niet wist.

Ik ga naast R. zitten en we hebben het over leeftijd. Dat je in je hoofd ergens blijft steken rond de dertig. Ik zie het in haar ogen. Ze heeft altijd pijn en daarom is november niet haar favoriete maand. Te weinig naar buiten en teveel binnen. Ze wuift het snel weg want ze is niet gekomen om te mopperen en we praten over van alles anders. Haar man H. helpt met de koffie. De kamer is gevuld met veel gelach en gepraat. Als verrassing zijn ook tante A. en oom J. uit Apeldoorn komen rijden. En mijn moeder is het stralende middelpunt, net als vroeger toen ze met tante L. de meest gekke dingen uithaalde tot iedereen tranen had van het lachen. Ik voel me heel even weer dat meisje van toen omringd door de mensen uit mijn jeugd. En als later tante L. en oom B. er ook zijn, zie ik hoe lief ze zijn voor mijn kleine man. Net als alle anderen.

Vrienden die al een leven meegaan. Mijn familie. Gelukkig zijn de meesten er nog. Meegevlogen met de tijd. Herinneringen in hun hart maar de dag plukkend tegelijkertijd. Meer tijd dan vroeger maar ook weer niet. Voor je het weet ben je een week zoet met een bezoek aan het ziekenhuis, vertellen zowel tante A. als tante G. Je kunt er maar beter uit de buurt blijven, lachen ze. En als de eersten willen gaan, bakt mijn vader net bitterballen van Dobben en is de lach van mijn moeder nog een reden om te blijven. Ik geniet en schenk voor iedereen nog een drankje in. En ik neem me voor ze op te schrijven. Voor later. 


En de tijd stónd even stil

zondag 12 november 2017

Snoep en eieren

Sint Maarten, ik hou ervan. Als kind al. En sinds ik (stief)moeder ben weer. De liedjes, de zelf geknutselde lampionnen en de verwachtingsvolle gezichten als het snoep tevoorschijn wordt gehaald. Maar dit jaar had ik de Sint Maarten-blues. Zowel kleine man als middelste liepen het op de dijk, allebei uit logeren bij vriendjes. Oudste had ook plannen en lief was haar chauffeur. Van hockey naar huis naar logeerbestemming. Ik zou de kroeg in gaan, maar wilde nog even thuis zijn voor Sint Maarten. De bak met snoep was gevuld en het buitenlampje brandde.

Hoewel ik de trap op en neer blijf lopen - de bel gaat meestal als ik net weer op de bank wil gaan zitten - geniet ik van de liedjes, de zelf geknutselde lampionnen en de verwachtingsvolle gezichten als ik het snoep tevoorschijn haal.

Net wanneer ik denk dat alle kinderen nu wel naar huis zijn, wordt er aangebeld. Door het smalle raam naast onze deur zie ik een jongen staan. Een jaar of twaalf. Ik doe de deur open en het blijken een stuk of vijf jongens. Zonder lampionnen, tassen al geopend en blik op bijdehand. "Ik zie het al, geen lichtjes, maar wel zin in snoep. Dan moeten jullie tenminste een liedje zingen", spreek ik ze toe. En terwijl ze 11 november inzetten, komt er nog een groep jongens bij de deur staan. Zwarte hoodies, schreeuwend. Terwijl ik ze vraag of het wat rustiger kan, houd ik ze de bak met snoep voor. Een vervelende gast die het meest kabaal maakt, pakt een reep uit de bak en smijt vervolgens het lege papiertje weer terug. Als ik hem vraag of hij dat niet wil doen, gooit hij een doosje met smarties naar me. Ik zet een stap naar voren en terwijl ik vraag of hij dat normaal vindt, rent hij het tuinpad af de straat op. Ik voel de woede in me opborrelen als ik hem achterna loop en zeg te blijven staan. Op een afstand scheldt hij me uit. Ik vertel hem dat hij duidelijk niet opgevoed is. Het hele groepje lacht en blijft op afstand. Als ik mijn huis weer inloop, hoor ik een harde knal tegen ons raam. En nog een.

Behalve snoep, hadden ze ook eieren in hun tassen. Vast al van plan om ruzie te maken en rottigheid uit te halen. Gewoon omdat. Maar het is niet gewoon, denk ik, terwijl de jongens nog voor ons huis blijven staan. Ik kijk naar buiten en zie ze een vuurtje maken tegen het hek van het schoolplein. Ik bel de politie maar tegen de tijd dat ze er zijn, hebben de jongens zich al uit de voeten gemaakt. Joelend. Lachend. Want voor niets of niemand bang.

De politie vertelt dat het elk jaar raak is en rijdt nog een rondje. De jongens zijn allang verdwenen, in anonieme huizen waar ouders het niet weten of het niet meer weten. Ik ben boos en verdrietig. Omdat het verder gaat dan kattenkwaad. Het is kwaadaardig. Jongens die het niets kan schelen. Als een sliert fabrieksrook weten ze de sfeer in onze wijk aan te tasten. Een spoor van plastic en blikjes achterlatend. Scheldend omdat ze geen andere woorden tot hun beschikking lijken te hebben. Trappend naar elkaar en naar de wereld.

Ik ben verdrietig omdat er al buren zijn verhuisd - op zoek naar rust - en ik ben boos omdat er bij andere buren een camera hangt voor de buitendeur. Niet gewoon. Toch gebeurt het, gewoon in onze buurt.

dus schop ik ze weer uit mijn hoofd en pluk de lege chipzakjes uit onze heg.

vrijdag 3 november 2017

Opgesodemieterd, we gaan op wereldreis!

Hij ligt in ons grote bed te slapen en ik kijk naar hem. Zijn armpjes in de lucht, want zo slaapt hij het allerliefst. Als baby al. Mij stelt het gerust omdat het daarmee lijkt alsof hij zich veilig voelt in de wereld. Ondanks de bange poeperd die hij kan zijn. In de ban van Michael Jackson, maar het clipje Thriller kijkt hij liever niet. Bij het naar bed brengen kan het idee hem alleen al de kriebels geven: "Stel je voor mam, dat we in het donker naar Thriller zouden kijken." Zo laveert hij tussen stoer en eng en eenmaal de drempel genomen weer stoer: "Het was een makkie, mam!"

Ik moet regelmatig mijn lachen inhouden. Zo was hij samen met beste vriend T. een tijdje in de ban van zombies. T. had zijn vader gevraagd een hele enge van internet uit te printen om deze als poster op zijn kamer op te hangen. Overdag. Want stoer en echt niet eng en hartstikke nep. Tot hij de volgende ochtend wakker werd en oog in oog stond met de engerd. Zijn vader vertelt lachend op het schoolplein (uit het zicht van onze zonen) dat hij spierwit en als een haas naar beneden was gehold. Met een hartslag die pas na een boterham met kaas weer wat tot rust kwam. Terwijl we de tranen van het lachen uit onze ogen vegen, zien we de mannen alweer tegen elkaar opbieden op het schoolplein.

Zeven jaar, zo groot al en nog zo klein tegelijk. Bij de tandarts lig je schijnbaar stoer in de stoel, maar als de tandarts het tandsteen-haakje je mond in brengt, gaat je hand al voorzichtig in de stop-hou-op-stand. Zo kan hij steeds een minuutje wat doen tot jouw hand hem iets anders vertelt. Eenmaal buiten viel het reuze mee en was eigenlijk alleen het piepen in je oor irritant. "Vond jij het eng, mama?" "Het viel mij ook reuze mee", antwoord ik, maar jij bent al weggescheurd op je fiets. Want, vertelde je op de heenweg, dat warme hart van het fietsen gaat ook steeds beter. "Dus daar mag je liever niet meer over schrijven mam." Stel je voor...

Jouw leven is een grote ontdekkingsreis. Van coole auto's spotten (maar ook kleine Fiat 500's voor je moeder), van rekenen (makkie!) tot staal (stom! want moeilijk) en veel te dikke boeken lezen (want dunne zijn voor baby's). Van tussen deurposten hangen voor een sixpack en spierballen tot piekeren over een vriendje die zijn voet tussen de spaken van een fiets kreeg. Van slapen is stom, omdat jij en je zus nu ieder een eigen kamer hebben en donker heus niet leuk is. Tot op je kousenvoeten achter je moeder sluipen en mij een hartverzwansing laten schrikken maar boos zijn als ik dat bij jou doe. Van piesemieten met het avondeten maar over een avontuurlijke nieuwsgierigheid beschikken als het over zoetigheid in gekleurde papiertjes gaat. Van onbewust nog mijn hand pakken als we naar school lopen tot weghollen in de klas als ik je gedag wil kussen. Van elke dag een nieuw woord dat als een konijn uit een hoge hoed lijkt te komen. Van oneindig veel LEGO bouwen en dingen voor je verlanglijstje zoeken op internet tot liedjes meezingen en dansen op je heel eigen manier. De HUR-LEE-DEE-DUP-dans, waar jij en vriendje T. een patent op hebben en die je op vakantie tot bink bombardeerde bij de andere kinderen. Hoewel ik de grote ook verdacht vaak op hun wangen zag bijten om hun lachen in te houden.

Uit mijn buik, in mijn hart, soms in mijn holletje (op de bank) kan ik met verbazing naar je kijken. Dingen die ik herken (taalnerd! en enorm kunnen bokken) tot heel eigen jij. Mijn dappere avonturier die het leven lachend en grommend tegemoet gaat. Of zoals je op vakantie luid verkondigde aan je nieuwe vakantievrienden: Opgesodemieterd! We gaan op wereldreis, buiten het hek!

maandag 9 oktober 2017

Gekke gewoontes toch?

Bam! En dan loop je - al append - met je neus tegen een geparkeerd busje. Die staat er normaal niet, denk ik, terwijl ik beduusd over mijn neus wrijf. Om daarna mijn mobiel snel en schuldbewust in de zak van mijn jas te steken. Stom ding! Oké, stom van mij. Want ik wilde per se nog wat appen terwijl ik onderweg was om oudste van hockey te halen. Was het belangrijk? Niet echt. Beleefdheid een beetje omdat ik midden in een gesprek zat en niet zomaar offline wilde gaan. En omdat uitleggen dat ik nu echt weg moest vanwege ophalen kind langer zou duren dan een kort symbooltje. Dat ik dan wel even moest vinden. Bam!

Op de radio hoorde ik vorige week een leraar vertellen dat hij een onderzoek had gedaan onder zijn studenten. Ze moesten hun mobiele telefoon 10 dagen inleveren. De resultaten waren zorgwekkend. Na die 10 dagen wilden de studenten eigenlijk hun mobiel niet terug. Ze hadden het namelijk heerlijk gehad. Ze konden zich beter concentreren, hadden sneller hun huiswerk af en ervoeren meer rust in hun leven. Wat ze dus fijn vonden. Praktisch gezien was het ook enorm meegevallen. Een student had zelfs een bijzonder onvergetelijke avond gehad omdat de kroeg waar hij had afgesproken niet bleek te bestaan. Hij kon niet even bellen en was dus met andere mensen in gesprek gekomen. Onvergetelijk dus. Ik moet lachen om de leraar als hij beschrijft hoe zijn studenten de mobiele monsters met weerzin weer terug namen. Al wetend dat ze verloren zouden zijn en binnen een dag minstens meer dan nodig op het ding zouden kijken. Ogen op het scherm, de echte wereld vergeten. Bam!

Ik durf te geloven dat ik niet verslingerd ben aan mijn mobiel. Waarom voelt het dan gek als ik 'm niet bij me heb? En waarom kijk ik er vaker op dan nodig is? Waarom ligt hij naast mijn bed en check ik 's ochtends het weer in plaats van de gordijnen te openen? Of ontdek ik dat mijn collega thuis gaat werken terwijl ik mijn lief nog niet eens goedemorgen heb gekust? Waarom wil ik altijd weten waar hij ligt? Waarom weet ik bijna altijd waar hij ligt? Waarom gebruik ik symbooltjes in mijn gesprekken terwijl ik zo van woorden houd?

Zucht! Ik bedenk dat ik ook 10 dagen zonder wil. Minstens! Tegelijkertijd vraag ik me af of ik dat moet melden in al mijn app-groepjes? Van school. Van werk. Vriendinnen die ik te weinig IRL spreek. En wat nou als er iets met de kinderen is en ik zit op mijn werk? Al die beren bezorgen me een beetje de slappe lach. Alsof de wereld vergaat als ik 10 dagen niet mobiel bereikbaar ben. Maar het is toch ook best leuk. En het valt toch nog best mee...

Als mijn lief op zijn telefoon zit, voel ik me soms lucht. Als een vriendin koffie komt drinken en ze heeft naast ons gesprek nog een gesprek op haar telefoon, bijt ik op mijn tong. Het verbaast me dat iedereen na een uit etentje als een soort van afgesproken allemaal op zijn telefoon gaat kijken. En ik me dan moet inhouden het niet ook te doen. Bam!

Gekke gewoontes hebben we ontwikkeld. Verdiept in een eindeloze wereld aan linkjes, berichtjes, filmpjes en likes. Zo weinig oog meer voor de echte wereld. Het hier en nu. In de auto houd ik bezorgd de bestuurder achter me in de gaten die op zijn scherm kijkt. Bam? 

Wat zou ik echt missen als mijn mobiel alleen nog ouderwets kon bellen? Mijn vriendinnen. Maar die zou ik dan denk ik op een andere manier opzoeken. Bovendien leent WhatsApp zich ook niet voor alle gesprekken. Het zou misschien wat lastiger afspreken zijn met ouders van school. Maar dat zou vast goed komen. En werk. Dan zou ik op het werk erachter komen wie er die dag wel of niet of vroeg of laat zouden zijn. Prima toch! Ik sta waarschijnlijk een keer aan de verkeerde kant van de afgesproken plek en als ik wil afzeggen kan ik me niet verschuilen achter een makkelijk berichtje. Ik zou dingen missen... maar misschien ook wel meer meemaken. 

Dus, ik ga het maar doen. 10 dagen zonder mobiel. Je kunt gewoon bellen hoor of een berichtje achterlaten op mijn antwoordapparaat. Ouderwets gezellig! Ik heb er nu al zin in.







zaterdag 7 oktober 2017

Prachtig lawaai

Herfst. De regen tikt en de blaadjes vallen. Al twee dagen. Sinds de dood van Eberhard van der Laan lijkt het. Amsterdam huilt.

Omdat mijn kleine man ziek is en onze plannen in het water vallen, heb ik alle tijd om bij de dood van onze burgemeester stil te staan. En bij zijn leven. Natuurlijk hobbel ik weer eens achter de feiten aan en ontdek nu pas hoe bijzonder hij was. Door Zomergasten, door zijn stomme ziekte en wat dat deed met Amsterdam en zijn ontroerend korte afscheidsbrief: zorg goed voor onze stad en voor elkaar. Dat vat het wel samen. Wat onze stad nodig heeft. Ons land. De wereld. 

Hij probeerde het, lees ik in de krant en hoor ik mensen vertellen op radio en tv. Met een tomeloze energie en vastberadenheid probeerde hij voor iedereen te zorgen. Problemen op te lossen en onze stad en daarmee de wereld een beetje beter te maken. Vriend en schrijver Geert Mak vergeleek Eberhard met zijn vader, die huisarts was geweest en dag en nacht klaar stond voor zijn patiënten. Eberhard van der Laan was de huisdokter van Amsterdam. Mooi!

Maar hij zorgde niet alleen, hij zette in beweging, stak mensen aan en veranderde dingen daadwerkelijk door zijn mouwen op te rollen. Ik moet lachen als ik lees over zijn scherpe tong en woedeaanvallen. Hij wilde betrokkenheid en het liefst in een richting die hij voor ogen had. Zijn gevoel voor humor en oprechtheid maakten de balans. Zelfs nu hij er niet meer is, laat hij me over mezelf nadenken. Mijn idealen, mijn betrokkenheid en ik weet dat het beter kan. Meer. Ook buiten familie, werk en vrienden. 

Een beetje verdrietig. Dat ben ik. Een beetje verbaasd ook. Dat het me zo raakt. Dan lees ik op de voorpagina van Het Parool het gedicht 'Hart' van voormalig stadsdichter F. Starik en zijn woorden vangen wat ik voel. Troost. Dat is wat Eberhard bood. En dat zoveel mensen daar behoefte aan hebben, bleek na zijn ziekte. Blijkt na zijn dood. En gek genoeg biedt dat ook hoop. Als het applaus dat klonk op de grachten. Een prachtig lawaai

Hopelijk komt er nog veel prachtig lawaai, als eerbetoon en belofte aan Eberhard van der Laan.


woensdag 20 september 2017

Het wapen van Amsterdam

Ik zag hem in Zomergasten, mijn burgemeester. Hij was zoals de verhalen al deden vermoeden: integer, slim, sterk en lief. Zijn bescheidenheid was opvallend. Met een talent om hoofd van bijzaken te onderscheiden. Verantwoordelijk. Dat bleek uit de manier waarop hij zich ontfermde over presentatrice Janine en zij  op haar beurt over hem. Daarmee ontspon een onvergetelijk gesprek en een onvergetelijk avond.

Hij noemde zijn stad lief, Amsterdammers lief. En maakte zich boos over de politiek waar het elkaar vliegen afvangen de overhand had gekregen in plaats van samen naar oplossingen te zoeken. Raak! Deze man met zijn scherpe geest en grote hart had het begrepen. Niet verdelen, maar verbinden. De mensen zien die willen. Want samen zijn die zoveel sterker dan die minderheid die niet wil maar zoveel aandacht krijgt. Aandacht die de samenleving verdeelt. Bang maakt. Stokpaardjes van politici om een punt mee te maken in plaats van er een achter te zetten.

De avond was mooi maar ook verdrietig omdat de wereld mensen nodig heeft als Eberhard van der Laan. Om te blijven denken in oplossingen. Schouders eronder te zetten. Aardig tegen elkaar te zijn. Er voor elkaar te zijn wanneer dat nodig is. En de wereld te laten zien dat dat ook gebeurt. Als  tegenwicht voor al het lawaai.

Eberhard van der Laan liet het zien. Tijdens die zomeravond, tijdens zijn ambtstermijn, hoogstwaarschijnlijk daarvoor en hopelijk nog een poosje. Dat je een verschil kan maken. Als burgemeester, als mens. Als stad. Toen Amsterdam hoorde dat hij ziek was, kreeg hij eindeloos veel brieven, persoonlijke berichten en zelfs beloften van Amsterdammers. Lieve Amsterdammers, die zich aangesproken hadden gevoeld en gezien. Door een man met een scherpe geest en een groot hart.

Liefde ontwapent. Niet erg stoer misschien. Maar dat hoeft dan ook niet. Lief zijn voor elkaar. Het wapen van Amsterdam.




zaterdag 9 september 2017

Met een beetje sterrenstof

We zitten aan de ontbijttafel en kleine man denkt hardop: "Als iemand - die eerst nog niet mijn vriend was - mijn vriend is geworden, wordt hij mooier". Terwijl ik er even stil van ben, knik ik. Zo werkt het. Vriendschap en liefde zijn dankbare ontdekkingstochten waarin je steeds meer moois ontdekt. De glinstering in iemands ogen als hij probeert niet te lachen. De ontelbare sproeten of moedervlekken op onverwachte plekjes. Ontroerend mooie tenen. Van onopvallend naar wonderschoon. Omdat je er met aandacht en liefde naar kijkt. Zo ontdek je dat achter die stille persoon een ontzettend scherpe geest schuilgaat. Of achter de praatjesmaker een hart van goud. En dat die hooghartige blik slechts een manier was om onzekerheid te bedekken.

Beauty is in the eye of the beholder. Of is het andersom? De schoonheid was er altijd al, klaar om ontdekt te worden. Voor wie het wil zien. En soms ontdek je zelf pas hoe mooi je bent door de ogen van een ander. Dat is de sterrenstof van vriendschap en liefde. Ik neem kleine man op schoot en vertel hoe mooi ik hem vond vanaf de eerste dag dat hij in mijn armen lag en dat ik elke dag weer iets moois aan hem ontdek. Zoals vandaag.

Aandacht maakt alles mooier? Ja, aandacht maakt alles mooier. Met een beetje sterrenstof.




vrijdag 11 augustus 2017

Zo moe als de wind

Kinderen maken de wereld mooier. Met hun uitspraken. Hun knuffels. Hun onbevangenheid. Ergens onderweg naar het volwassen worden raken we het kwijt of leren het - misschien wel onbewust - af. 

Tijdens de lunch op het werk waren we hardop aan het fantaseren hoe heerlijk het zou zijn om je af en toe weer als een kind te voelen en te gedragen. Om tijdens een saaie vergadering je pink in iemands neusgat te steken. Gewoon om te kijken of het past. (kleine man deed dat regelmatig bij mij toen hij kleiner was) Of tijdens de lange rij in de kantine tegen de meneer die de lekkere maaltijden maakt, zeggen: "Ik vind jou lief". Bij voorkeur met een allesomvattende knuffel. Stampvoeten mag ook of je op de grond gooien van boosheid als het even niet gaat zoals je wilt. En tijdens een lange, lange dag, doe je gewoon een knikkebol in je stoel. Schattig toch, want kijk eens hoe moe. Als de wereld niet een stukje mooier, zou hij tenminste een stukje grappiger worden. En wees maar eens boos op zo'n ontwapenende volwassene. 

Kinderen leggen hun gedrag nog niet tegen een meetlat. Ze laten windjes in het openbaar. Schateren hardop waar ze stil moeten zijn. En vinden het niet gek om hun blote billen aan je te laten zien. Want dat is toch grappig. Volwassenen leren ze dan gaandeweg wat wel en wat niet kan. Dat verschilt nog eens per land, per cultuur en per gezin. Er schuift een filter in ons brein. De meetlat waardoor we sociaal wenselijk gedrag gaan vertonen. Wat natuurlijk best handig is. Jammer is alleen dat daarmee een deel van onze onbevangenheid verdwijnt. Wat zou het heerlijk zijn om niet bij alles na te denken. Kan ik dit wel aandoen? Had ik dat wel mogen zeggen? Ik ben eigenlijk moe maar houd uit beleefdheid dit gesprek gaande... 

Gelukkig zijn er kinderen. Om ons mee te slepen. Te laten lachen. Om samen gek mee te doen. En door hun ogen naar de wereld te kijken. Opnieuw te ontdekken. Schuilt daarin de grote zegening van het ouderschap of iedere andere vorm waarin kinderen deel uitmaken van je leven? Kinderen halen soms het slechtste in je naar boven, maar ze maken je vooral een beter mens. Denk ik.

Gisteren vertelde ik kleine man dat ik moe was. Hij keek me aan, dacht even na en zei toen: "Je bent zo moe als de wind mama. Hij kan niet meer blazen." Mijn vermoeidheid verdween als sneeuw voor de zon en de glimlach bleef nog lang op mijn gezicht hangen.


Tenminste, niet in ons hoofd en hart...

 


maandag 7 augustus 2017

Toe

Het is natuurlijk een luxeprobleem. Maar toch. Hoofd knarst en Hart is al vertrokken. Lijf twijfelt tussen sputteren en laatste loodjes. Mijn to-do-lijstje op het werk is opgedeeld in twee secties: vóór vakantie en na vakantie. Wat er af is, streep ik door met een zonnig gele marker. Vakantievoorpret op kantoor. Bijna. Toe.

In de auto luister ik naar Cristina Branco en Pascal en voel omgekeerde heimwee. Het verlangen naar de zee. Bijna. Toe.

Ik denk het als de wekker gaat. Als de dag vliegt. Als ik kleine man naar opa en oma breng of het Woeste Zuiden. Hoewel ik de beste baan heb van de wereld, zou ik het liefst de hele zomer bij hem zijn. Zijn sproeten tellen en avonturen beleven. Bijna. Toe.

Een telefoontje van de meiden. Ze vertellen over hun vakantie. Met mama. Alweer thuis maar nog niet bij ons. Als ik mijn ogen dichtdoe hoor ik niet alleen hun stemmen maar zie ik ook hun blonde koppies. Bijna. Toe.

Ik bedenk wat beter is. Als eerste op vakantie of als laatste. En waarom je er zo aan toe kunt zijn. Ineens. Luxeprobleem. Ik weet het. Maar toch. Hoofd knarst en Hart is al vertrokken. Lijf twijfelt tussen sputteren en laatste loodjes. Ik stel het gerust.

Bijna.

Toe.


woensdag 2 augustus 2017

Grote broer

Vier jaar ouder dan ik. Groot en lief. Toen ik klein was, dacht ik dat je alles kon. Ik denk het stiekem nog steeds. Mijn grote broer. Als jij een kamer binnenkomt, gaan de lichtjes aan. Je maakt de wereld een beetje lichter met jouw verhalen. Die schud je uit je mouw, net zolang tot mijn mondhoeken krullen van het lachen.

Toen we klein waren, bedacht je de gekste plannen. We maakten hoorspelen, trucage-filmpjes en tekenden strips. Je zusje op sleeptouw. Zonder mopperen. Ook toen we groter werden. Naar concerten. Op vakantie. Uit. Plek genoeg in jouw grote hart en vriendenkring. Zo werd jouw eerste liefde mijn beste vriendin. En toen dat over was, verloor jij je hart aan mijn vriendin A. die me al eens had bekend dat als jij geen verkering zou hebben...  geen idee nog dat ze jouw grote liefde zou worden en moeder van mijn nichtje en neefje. Liefde werkt aanstekelijk. Ik verloor achtereenvolgens mijn hart aan A. en aan F. vrienden van jou en onweerstaanbaar leuk.  En samen hadden we bedacht dat jouw P. en mijn P. uitstekend bij elkaar zouden passen. We kregen gelijk tijdens de kanovakantie in Frankrijk en ze zijn tot op de dag van vandaag samen.

We lachten meer dan dat we serieuze gesprekken voerden. En nog steeds. Je noemt me plagend zendelinge en linksom gedraaid en wuift eventuele vragen weg die ik waarschijnlijk toch niet zou durven stellen. Dat geeft niet. Ik weet dat je er altijd voor me zal zijn. Als het nodig is. Alle mooie herinneringen en tijd die we samen doorbrachten toen we jonger waren, maakt het goed dat we elkaar nu te weinig zien. Maar als ik je zie, is het goed. De allerliefste oom voor kleine man en mijn meiden. Bulderend en dollend. Met een hart nog steeds zo groot dat iedereen in de kamer er makkelijk in past. Ik hang aan je lippen en schiet in de kleine-zus-rol als ik denk dat je niet goed naar me luistert. Dat doe je waarschijnlijk dan ook niet. Maar ik vergeef het je meteen.

Ik ben trots op je schrijverschap en dring erop aan dat je me laat meelezen. En wanneer ga je weer bloggen? Naast de lieve broer die je was en bent, zie ik de man en vader die je bent geworden. Ze boffen maar! En ik grinnik alweer om je verhalen over opvoeden en andere perikelen van en met je allerliefsten. Soms lijkt de geschiedenis zich te herhalen, toch? Er valt in ieder geval nog steeds veel te lachen. En als niet, dan vind jij de silver lining.

Vandaag word je vijftig. Ik moet het een paar keer hardop zeggen omdat ik het bijna niet kan geloven. Het getal past niet bij je. Young at heart. Of eigenlijk toch wel. Het is maar een getal en je bent vast de slingers al aan het ophangen. Tijd voor een feestje!

Te ver weg om het samen te vieren maar dat komt later. En omdat je zo ver weg niets weg kunt wuiven... Weet dat ik heel veel van je houd. En dat ik er altijd voor je zal zijn. Als het nodig is. En ook als niet.


Gefeliciteerd! En kus van je kleine zus

dinsdag 4 juli 2017

Note to self... en to world!

Er zijn van die regels waar je je in het leven aan kunt vasthouden. Een daarvan is: vraag nooit aan een vrouw of ze zwanger is. Nooit! Zelfs niet als het overduidelijk is. Aan die regel heb ik me altijd braaf gehouden. Gesterkt door traumatische ervaringen van vriendinnen. Vriendin M. die net de eerste verjaardag van haar dochter had gevierd en in de supermarkt werd gefeliciteerd door een wildvreemde mevrouw voor de kassa. Beiden kleurden dieprood toen het misverstand duidelijk werd. Een streng sportregime volgde en een ban op de wijn. Tijdelijk. De wond bleef.

Ook ik werd een keer aangesproken op school door een vrolijke moeder die me staande hield en me feliciteerde. Terwijl ik oprecht verbaasd vroeg waarmee - had ik iets gewonnen misschien - zag ik aan haar verschrikte blik wat ze had bedoeld. Terwijl zij zich een gat in de grond wenste, keek ik beduusd naar mijn buik. Stond de wind verkeerd (onder mijn shirt) of duurde het toch langer dan een halfjaar voor mijn ooit zwangere buik geslonken was. Ik lachte als een boer met kiespijn en de moeder koos het hazenpad. 

Nooit vragen dus. Nooit! Wat me dan ook bezielde toen ik vorige week de lift instapte op mijn werk. Vermoeidheid? Slecht karma? Ik zal het nooit weten. Wel dat ik aan een mij vaag bekend voorkomende collega, die met een zware doos in haar handen stond, vroeg: "Mag jij wel zo zwaar tillen?". En terwijl deze vraag mijn mond uitrolde, was het alsof het moment bevroor. Haar antwoord wist ik eigenlijk al voordat ze het uitsprak: "hoezo?"

...

Mijn hersenen smolten terwijl ik hardop niks meer wist uit te brengen. Mijn liftgenoot probeerde zowel zichzelf als mij te redden door met een vreemde hoge stem te vertellen dat ze pas haar eerste kind had gekregen. Terwijl mijn ledematen nu ook smolten, piepte ik of ze een zoon of een dochter had gekregen. De grote zware doos als een roze olifant tussen ons in. Dat het een zoon was, klonk als goed nieuws maar daar zat ze nu even niet op te wachten. Het gezellige praatje in de lift was een ver gepasseerd station. De twee verdiepingen hadden nog nooit zo lang geduurd. En terwijl de deuren tergend traag open gingen, probeerde ik mijn zware voeten ertoe te bewegen de lift te verlaten. Het woordje sorry leek te bestaan uit vijf letters waarvan ik de juiste volgorde was vergeten. Nog een draaideur door, een onhandige zwaai en een oprechte wens om vaag bekend voorkomende collega nooit meer tegen te komen. 

Terwijl ik diep beschaamd de garage uitreed, nam ik me voor dit voorval aan niemand te vertellen. Tot ik besefte dat het delen van de regel belangrijker is dan mijn schaamte. Vraag dus nooit aan een vrouw of ze zwanger is. Nooit! Note to self: ook geen variant op deze vraag. Nooit!


Nee, ik heb de regel niet zelf verzonnen, het is een universele regel, zelfs verkrijgbaar als e-card. 

woensdag 21 juni 2017

Warm hart

Kleine man en ik fietsen naar school. Hij wil het liever niet want fietsen is maar spannend als het buiten de wijk is. Aan het ontbijt wil hij al alles weten. Over wie er voorrang heeft op het zebrapad bij school en welke bocht hij moet nemen bij dat viaduct. Ook fietst hij eigenlijk liever met papa omdat die hem zo goed kan begeleiden.

Ik vertel hem dat ik mijn best zal doen en smelt van zijn serieuze blik. Eenmaal op de fietst, kletst hij honderduit. Over hoe hij het liefste opstapt, met zijn ene pedaal naar boven. Wie er van ons over welke drempel mag en dat we op de Dijk zeker gaan stoppen bij het oversteken. Met praten bezweert hij zijn angst en gaandeweg wint hij zelfvertrouwen. Zeker als ik hem vertel dat hij de baas over zijn fiets is. Hij schatert en bedenkt dat het maar goed is dat we niet op een paard zitten. Die kunnen zomaar in draf. Zijn fiets niet en remmend gaat hij de heuvel af.

Mijn lieve kleine held. Vaak even over een denkbeeldige drempel voor hij zich een superheld voelt. Dat heeft hij vast van zijn moeder. Ik kan ook nog steeds iets schijnbaar eenvoudigs spannend vinden. Het honderduit kletsen gebeurt dan in mijn hoofd. Niet meer hardop. Ik ben immers al groot. In gedachten bedenk en versla ik beren.

"Ben jij wel eens warm om je hart, mama?"

Als ik vraag wat hij precies bedoelt, legt kleine man uit dat hij zo dicht bij de stoep fietsen een beetje eng vindt. Bang om met zijn wiel de stoep te raken. "Dan voelt het warm om mijn hart, mama." Mooi gezegd van mijn zesjarige en ik knik dat ik ook wel eens warm om mijn hart voel. "Dan maakt hij een sprongetje. Soms van angst. En soms van vreugde." Als er zomaar weer een drempel overwonnen is. Groot of klein. Mooi toch.






maandag 19 juni 2017

Beginnetje

Soms ben je er even uit. Sporten. Lezen. Schrijven. Dan wil je wel maar doe je het niet. Oké, in het eerste geval wil ik ook meestal niet. Dan vind ik het pas fijn achteraf of als voornemen ooit. Met lezen is het soms even zoeken naar het juiste boek. Dat boek waarvan je ogen niet dichtvallen als je in bed ligt en waar je stiekem al een beetje naar verlangt als je nog op je werk bent. Schrijven is weer anders. Heerlijk met af en toe een flinke drempel. Net als hardlopen. Alleen met discipline en de nodige inspanning kom je in een flow.

Sinds ik aan mijn boek ben begonnen, schrijf ik elke zondag. Lief kijkt er streng op toe als ik de kantjes er vanaf probeer te smokkelen. Wanneer ik voorstel om heel even mee te gaan naar het Amsterdamse Bos of dat ik na het uitgebreide ontbijt én de krant echt ga beginnen, zwijgt hij veelzeggend. Ik weet het. Geen letter op papier zonder discipline en inspanning. Inspiratie is leuk. Maar domweg zitten is onvermijdelijk. Hoewel ik niets fijner vind dan aan het einde van de zondag een stuk geschreven te hebben (meestal kom ik net in een flow als lief en de kinderen weer binnen komen rollen) word ik er onbewust de rest van de week een beetje opstandig van. Genoeg dagelijkse dingen maar bloggen ho maar. De pagina blijft leeg en de cursor knippert verwijtend. 

Zucht. 

Geen idee. Geen noodzaak. Te warm. Geen woorden. 

Stom! 

Hoe meer ik schrijf des te beter. Net als met hardlopen, toch? Vandaar dit beginnetje. Gewoon maar weer eens wat woorden op papier. Zodat ze niet opdrogen. Ik zou over van alles kunnen schrijven. De kinderen van juffrouw Kiet, die ik terug moet kijken omdat ik nu aan het bloggen ben. Over de giraffe die middelste en kleine man vandaag in Artis geboren hebben zien worden (!) en hoe ik me dan heel even schuldig voel dat ik niet mee was met het uitje. Ik kan de bos bloemen beschrijven die ik vandaag kreeg op mijn werk of de zanger die ik zomaar ontdekte (Benjamin Clementine). 

Ik kan onder woorden proberen te brengen waarover ik twijfel of waar ik naar uitkijk, maar ik doe het met dit beginnetje. Een beginnetje over het dagelijkse naar misschien wel weer een dagelijks dingetje. Want eenmaal begonnen is het zo fijn. 

maandag 12 juni 2017

Beschermer van de bijfiguren

Ik kijk de documentaire Life, Animated op Nederland 2. Het gaat over Owen een jongen die de wereld om hem heen begrijpelijk heeft gemaakt via Disney films. Als hij 3 is, lijkt zijn ontwikkeling te stoppen en krijgen zijn ouders te horen dat hun prachtige zoon autistisch is. Vlak daarvoor zien we hem op een filmpje met zijn vader tussen de herfstbladeren spelen. Owen is Peter Pan, zijn vader Kapitein Haak. Hij lacht onweerstaanbaar om de gekke fratsen van zijn vader.

Na de diagnose zegt hij een jaar bijna niets. Het enige dat hem rustig en gelukkig lijkt te maken zijn Disney films. Die kan hij eindeloos kijken met zijn oudere broer Walter. Wanneer ze De kleine zeemeermin kijken, horen ze Owen sinds lange tijd weer wat zeggen. Ze verstaan hem niet, hij speelt de film terug en weer af, terug en weer af, terug en weer af. Het is de scene waarin de zeeheks Ariël haar stem wil afpakken: give me your voice. Deze drie woorden probeert Owen aan zijn ouders te zeggen. Zo ontdekken ze dat Owen met hen kan communiceren via de films.

Ze gaan door een moeilijke tijd als Owen op de middelbare school blijkt te worden gepest. Hij verwerkt het door zelf een Disney verhaal te tekenen en te schrijven: Protector of the sidekicks. Zo voelt hij zich namelijk, een sidekick en geen held. Net als zijn favoriete bijfiguren in de Disney films, Iago in Aladin, Baloe in Jungle Book. Ze zijn lief, grappig en slim maar dat lijkt niemand te zien. Het is Owens verhaal en hij besluit de beschermer van de bijfiguren te worden.

De documentaire is prachtig. Owens boodschap misschien nog wel het meest. Dat we voorbij de helden moeten kijken naar de talloze sidekicks. Anders dan anderen, niet zo opvallend misschien, ogenschijnlijk gewoon of juist ongewoon. Bijfiguren die niet alleen de Disney films kleuren maar ook onze wereld. Of zoals Owen zegt: "zij maken me het hardst aan het lachen".

donderdag 8 juni 2017

Pot

Mijn tante A. heeft er een pot voor. Een grote glazen die op tafel staat. Daarin stopt ze de grappige, mooie en die-moet-ik-onthouden-uitspraken van haar kleinkinderen. Veel handiger dan mijn rondslingerende schriftjes en instant dagboeken. Die zijn namelijk nooit voor handen als er weer eens iets grappigs of wijs aan de monden van mijn kinderen ontsnapt. Ik denk dan, die wil ik onthouden, maar breek 's avonds in bed weleens teleurgesteld mijn hoofd.

Gelukkig heb ik er ook veel onthouden.

  • Papa, ben jij graag moe?
  • Vandaag hebben we gepraat op school over de doodheid
  • Slagroomboom (slagboom)
  • Waarom is het veertien en niet viertien (terechte vraag van middelste)
  • Siekensaus (mijn nichtje toen ze nog heel klein was, we noemen het ziekenhuis nog steeds zo)
  • Mag ik jouw bakini aan? (neefje tegen middelste op vakantie, bikini is ook nog steeds bakini voor ons)
  • Mama, mag je ook met twee iemanden trouwen?
  • Ik zie je borstels mama!
  • Soms is mijn piemel groot en dan staat hij rechtop (kleine man heeft zojuist het 8e wereldwonder ontdekt)
  • Wil je mijn paagina zien? (oudste toen ze heeeel klein was, moet ik erbij zeggen)
  • Waarom ga je dood? (achterop de fiets is kleine man het meest filosofisch)
  • Mama, iedereen heeft een tweede leven. Ik: misschien wel meer. Kleine man: nee, mama, je hebt twee levens, niet meer.
  • Waarom geloof jij niet in God, mama?
  • Kleine man over de Kruidvat-reclame 'steeds verrassend, altijd voordelig'. Neeeeeeee, ze liegen gewoon mama!
  • Tita (auto natuurlijk)
  • Mooie wielen mam (toen was hij 2!)
  • Ik wil een knus! (een knuffel en kus in één)
  • Mama, privé wil ik nog wel met je kussen, maar niet op school
  • Kleine man tegen middelste  - die hem in de hal van de school altijd een filmsterrenkus geeft om te plagen - doe het anders nu alvast, dan hoeft het straks niet. 
Met kinderen kom je niet meer zo vaak in het theater. Maar je haalt cabaret in huis!


En dan heb ik het nog niet eens over de tekeningen van kinderen...

dinsdag 23 mei 2017

Papa

De man met het zachtaardigste hart dat ik ken, ligt in het ziekenhuis. Vanwege dat hart. Zachtaardigheid blijkt geen garantie voor regelmatig tikken. Hij ontdekte vorige week dat er iets niet klopte. Of beter gezegd, langzaam klopte. Hij wuifde het eerst nog weg. Zijn verjaardag moest immers gevierd met een weekend weg in Zeeland. En het ging wel weer.

Vrijdagochtend zongen we hem uit zijn bed. 75 jaar dus de kop van de kat was jarig en de pootjes vierden feest. Zondagavond versierden we het huis en zetten de Prosecco klaar voor als hij maandag thuis zou komen. Vlaggetjes en hoedjes voor de allerliefste vader en opa. Hiep hiep!

Maandag zwaaide hij Neeltje Jans gedag en reed hij mijn moeder naar huis. Hoewel zijn hart heel even sneller ging kloppen van de feestelijke ontvangst, was het toch weer mis. Een uur later lag hij in het ziekenhuis. Dankzij een oplettende dokter. Aan de monitor ontdekten ze wat mijn vader al wist, dat zijn hart haperde en dat dat niet goed was. Hij moest blijven en bewaakt door een monitor.

Mijn broer vat het samen door de telefoon en mijn wereld staat even stil.

Vandaag spreek en zie ik mijn vader. Mijn wereld begint weer te draaien. Hij lacht en vertelt. Morgen krijgt hij een pacemaker om zijn hart een handje te helpen. Niet heel ingrijpend, had de cardioloog aan zijn bed gezegd. Onder plaatselijke verdoving komt er een apparaatje tussen zijn hart en schouder dat met twee draadjes aan zijn hart wordt verbonden. Een technisch wondertje zeg maar. En op batterijen die 5 tot 10 jaar meegaan. Lang leve de medische wetenschap. Had ik ook maar voor dokter gestudeerd. Maar dat heb ik niet, dus ik houd nog maar eens mijn vader zijn hand vast en vertel hem hoeveel ik van hem houd. Hij wist het al, maar je kunt het niet vaak genoeg zeggen.

Dan is het uur gevlogen en komt de volgende sliert familie binnen. Mijn broer die met zijn grappen de wereld altijd een beetje lichter maakt. Ik laat mijn vader in goede handen achter, familie en een monitor die 24 uur zijn tikken telt. Morgen hoeft dat niet meer. Dan heeft hij zijn eigen kastje om het haperende hart alert te houden. Hopelijk nog heel lang.





zondag 21 mei 2017

Was de wereld maar van snoep

Een mail van school. Belangrijk bericht. We zitten in de tuin, de kinderen spelen tikkertje met verlos. Het is slecht nieuws. Leraar T. is overleden. Onverwacht. Hij stierf aan een hartaanval. Zowel oudste als middelste hebben les van T. gehad. Kleine man kent hem ook, het is een kleine school. We schrikken. Eenmaal binnen aan tafel vertellen we het. Drie kleine bleke koppies. Ze zijn er stil van.

Kleine man houdt zijn handen over zijn oren omdat hij het liever niet wil horen. Het is inderdaad nieuws dat je liever niet wilt horen. Of geloven. We hadden hem immers pas nog gezien. We herinneren ons dat T. voor oudste haar afscheidsspeech hield in groep 8. Hij had het niet makkelijk gehad met deze groep, maar vertelt A. hij was er voorstander van Minecraft op de schoolcomputer te installeren omdat dat goed zou zijn voor hun ruimtelijk inzicht. Instant held!

Middelste herinnert zich dat hij lief was. Ik herinner me een man die goed leek te passen bij de onderbouw. Als ik langs zijn klas liep, drentelden de kleintjes om hem heen. En elke woensdag tijdens het zingen in de hal zaten er minstens twee kinderen bij hem op schoot. Lief. Dat leek hij me.

We steken een kaarsje voor T. aan en hopen zo wat licht te sturen naar zijn gezin. Kleine man huilt als ik hem naar bed breng. Op schoot deelt hij zijn verdriet en zorgen. "Nu kan T. nooit meer mijn leraar zijn. Waarom hebben ze zijn hart niet kunnen maken, ik dacht dat dat kon." Ik probeer uit te leggen dat het soms niet lukt. "Dan lag hij vast te slapen toen het gebeurde en is hij nu begonnen aan zijn tweede leven", stelt kleine man zichzelf gerust. Ik vind het een mooie gedachte en we bedenken dat T. nu iedereen en overal ter wereld kan zijn.

Het troost maar een beetje, kleine man is nog steeds verdrietig: "Was de wereld maar van snoep."

Inderdaad was de wereld maar van snoep.




woensdag 26 april 2017

I will run like a fool

Met het bewijs van onze liefde op mijn schoot, zaten we heerlijk op het terras. Je haalde suiker en terwijl ik je koekje pikte, ging je op je knieën. Deze eeuwige twijfelaar moest even slikken - om het koekje weg te krijgen - maar hoofd knikte al ja en hart maakte een keiharde looping. Als een bakvis voelde ik me die weken na jouw 'wil je met me trouwen'. Mijn beste vriend met benefits. Ontdekt op mijn 15e. Instant vrienden tot het leven anders liep. 20 jaar later was je er pas weer. Papa van twee maar met diezelfde mooie bruine ogen. We rolden moeiteloos elkaars leven in. Van beste vriend tot geliefde tot echtgenoot. Ja, ik wil! Morgen zijn we 5 jaar getrouwd. Ik moet het een paar keer hardop zeggen omdat ik het bijna niet kan geloven. De days are long, but the years are short. 

Er was rozengeur en maneschijn, verdriet soms, gedoe en ruzie. Vaak om niets, iets met sop en kool. Gelukkig was er meer lachen en keten en kletsen. Zo verschillend en toch zo graag samen. Met ons mooie gezin domweg gelukkig in Amsterdam Noord. Wie had dat gedacht toen we op de schrijfwaren van de V&D vriendschap sloten.

Ik draai aan mijn ring en denk aan jou. Ik hang slingers op en blaas hartvormige ballonnen die op billen lijken. Bloemen in huis, een kaart op de mat en T. voor de deur met bubbels, zoals een getuige betaamt. Het leven en de liefde moeten gevierd. Ook al zijn we soms moe van de wondere wereld waarin ons leven zich afspeelt, magisch blijft het en proosten kan altijd.

Dus lief, nog één nachtje slapen en dan is het alweer vijf jaar geleden in dat mooie witte kerkje met al die lieve mensen. Weet je nog dat de zon keihard door de wolken brak? De stad viert het feestje dat ik voel in mijn hart. Ik heb zin, om nog meer getrouwd zijn met jou. Kom maar op met de kussen en af en toe knokken. De keukendeurtjes zal ik altijd open laten staan, dat weet je toch? En jij. Dat weet ik toch ook.

Zolang ik die kriebel voel als Anouk begint met zingen en ik weet dat het over jou gaat... The things you do and say. Always go hand in hand. You're all you seem to be. Not a shred of you pretends. Dan zit er niks anders op and I will run like a foolJust to be by your side. 



woensdag 19 april 2017

Eerste liefde

Het treinstation van Zandvoort. Ik sta er om een collega op te halen. Werkbespreking op het strand en een uur te vroeg... "Geeft niks", appt J. "Ik spring nu op de fiets en ben binnen een kwartiertje bij je." Ik parkeer de auto en loop in de zon het station op. Dat is lang geleden. Meer dan twintig jaar. Mijn voetstappen moeten nog in de stenen staan, zo vaak heb ik hier gelopen. Zomers, naar het strand met vriendinnen. Ik knijp mijn ogen dicht, ga op het bankje zitten en denk aan mijn eerste liefde. Met hem liep ik hier. Toen het net... Het staat me ineens weer zo helder voor ogen. Ik voel de straalverliefdheid en het geluk dat niet op kon die dag.

Eerste liefde zag ik voor het eerst op de foto. Een zwart-witte waarop hij aanstekelijk lachte en zijn haar in een staart droeg. Hij had de strandzesdaagse gelopen met mijn broer. Ik werd verliefd zonder hem te hebben gesproken. Op een feestje ontdekte ik dat hij zijn haren had geknipt maar zijn stem en ogen maakten dat goed. Ik viel als een blok en zette hem erop. Hij fotografeerde en was zo volwassen dat ik me geen illusies maakte, maar kletsen kon altijd. En er was genoeg te kletsen en te lachen.

Dat bleek ook toen we met een grote groep vrienden op skivakantie gingen. Wat was hij leuk! Maar op dat blok en ik als een kat in de boom. Terwijl ik hem vanachter mijn zonnebril bespiedde was ik hopeloos verloren. Hij zocht mijn gezelschap, maakte grapjes, zei lieve dingen maar ik wilde het niet geloven. Tot na de vakantie op alweer een feestje en hij naar me toe kwam met een cadeau. Een shirt van mijn favoriete band, maar... Met zijn aanstekelijk lach en zijn hoofd schuin vroeg hij of dan nu eindelijk het kwartje bij me was gevallen. Eindelijk! We kusten onder een viaduct waar treinen voorbij denderden.

Hij wilde afspreken. En een dag later liepen we door Zandvoort. Hand in hand, haarscherp elk detail in me opnemend alsof ik het voor later wilde bewaren. Onze knieën tegen elkaar in het café, kussen in de eerste klas-coupé, eten in Haarlem en verder kussen op het Centraal Station. Het was aan en A. werd mijn eerste echte liefde. Die volwassen fotograaf in de stad met dat meisje uit Noord. Hij veroverde mijn hart, liet me de wereld door zijn ogen zien en bleef wel een beetje op dat verdomde blok. Hoelang het duurde, ben ik vergeten maar tenminste een hele zomer. Waarin we door de stad wandelden als hij me af kwam halen van de tekenopleiding die ik net was begonnen. Waarin ik een ringetje kreeg uit Parijs met een Yin en een Yang. Waarin ik alle meubels in zijn huis een andere plek gaf om te laten zien hoezeer ik ondersteboven van hem was en gele post-its door zijn hele huis verstopte met lieve teksten.

Hij maakte me zo gelukkig dat ik er niet in kon geloven. Niet nu al de ware. En al dat andere prinsenspul dan? Mijn vlinders raakten verward, ik onzeker. Nooit eerder had ik een relatie gehad, hoe het werkte, geen idee. Eindeloos kussen, dat wilde ik. We kregen ruzie om niets, schreven brieven en keerden terug naar het strand, maar het hield op. De relatie. De liefde niet meteen. Zoals hoort bij een eerste echte liefde.

Toen ik op zoek ging naar ander prinsenspul, verloor A. zijn hart aan de moeder van zijn kinderen. We zagen elkaar nog wel eens en op mijn vrijgezellendag zette hij me in zijn studio op de foto. Terwijl ik honderduit kletste, lachte hij zijn aanstekelijke lach en constateerde: "De dromer en de kletskous, een combinatie die wel moest mislukken." Maar gelukkig pas na die onvergetelijke zomer. 



Herinneringen werken raar, maar dit liedje hoort voor altijd bij mijn eerste liefde. 

zondag 16 april 2017

Goede vrijdag

"Mama, komt jouw boek dan straks in de winkel?" Ik luister naar het lieve hoge stemmetje van kleine man, terwijl ik in de auto van Utrecht naar huis rij. Ik lach bevestigend door de handenvrije autotelefoon en zweef een klein beetje boven de snelweg. Het is dat ik mijn handen aan het stuur moet houden, anders had ik nog een keer in mijn arm geknepen. Aan lief, die inmiddels ook aan de telefoon hangt, vertel ik hoe leuk het tweede gesprek was met de eigenwijze uitgever in Utrecht en dat ze met me in zee willen. Ze vinden mijn idee leuk en mijn uitgewerkte voorstel goed. En dan hebben ze ook nog alle vertrouwen in me! Wat een geluk, goede vrijdag maakt haar naam meer dan waar vandaag. "Ik kom snel naar huis en dan gaan we proosten en taartjes eten!"

Het is feest in mijn hoofd en in mijn hart. Het stond al heel lang op mijn dromenlijstje: een boek schrijven. Waarover wist ik ook al lang. En ieder jaar met Oud & Nieuw stond het bij mijn voornemens voor het nieuwe jaar. Al een paar jaar... Vriendinnen D. en T. waren zo lief om er geen grappen over te maken tijdens onze jaarlijkse limoncello-wat-wensen-we-voor-het-nieuwe-jaar-avond. En toen stond ik op een festival in de Snorfabriek in Utrecht en sprak oud collega K. Ze vertelde over hoe haar dromen aan het uitkomen waren sinds ze ze serieus was gaan nemen. Toen ze aan mij vroeg wat mijn droom eigenlijk was, aarzelde hoofd even maar hart niet en vertrouwde ik haar toe dat ik al heel lang een boek wilde schrijven. "Dan ga ik je toch gewoon voorstellen aan de dames van Snor, want ik weet hoe leuk je schrijft", was haar praktische antwoord.

Het magische balletje ging rollen, er volgden twee gesprekken en nu heb ik dus een uitgever die in mijn droom gelooft. En ik? Ik zou graag ieder uur in mijn arm willen knijpen, maar dat gaat niet. Ik houd ze vrij om met beide handen deze kans te grijpen!




woensdag 5 april 2017

Vakantiekriebels

Je zit in de auto en vraagt waar we over zullen praten. Terwijl ik even denk, weet jij het al. "Vakantie!" Het vraagteken laat je gemakshalve weg, want vakantie zit de laatste dagen in je hoofd en in je hart. Van weet je nog toen. En waar gaan we heen. En ik wil... Vandaag is het Griekenland. Lekker met het vliegtuig hoog boven de wolken. Voeten op het hete zand (haha, ja dat weet je nog en dat was me wat). Pasta Bolognese eten in ons favoriete Griekse restaurant van die aardige Duitse meneer. De zon onder zien gaan op je blote voeten. En het allerbelangrijkste, Banana-juice drinken! "Je was die vakantie bijna veranderd in een Minion." Ik hoor je grinniken terwijl ik je in gedachten aan je rietje zie lurken. Vakantiekriebels. Je steekt me aan.

We kijken filmpjes van toen in Italië. Je werd vier en we zaten met zijn allen in dat grote huis. Alle kindjes wilden naast de jarige zitten en je kreeg een Italiaanse Cars-auto cadeau en we aten Italiaanse chocoladetaart. Of toen in Frankrijk, met zijn allen voetballen in het hoge gras. Je luier steekt onder je zwembroek vandaan. Beelden van jou in het zwembad met T. De hele vakantie wilde je niet zwemmen, tot op de laatste dag en ik net even boodschappen was doen. Ook zien we N. met de 'bakini' van je zus aan. Omdat hij deze zo mooi vond, werd er elke dag onderhandeld over wie het bovenstukje mocht dragen. Zus E. vond het - lief als ze is - prima. Wat was het gezellig! En de zon scheen zich suf. Onze harten verwarmend voor de koele avond waarin we samen kookten en aten. En nog later spelletjes kaart speelden en ronddwarrelende kinderen terug naar bed stuurden. Nadat we in ons hoofd het beeld voor altijd hadden vastgelegd.

Vanmorgen kroop je tussen ons in en stelde opnieuw voor om over de vakantie te praten. Je kunt niet kiezen. Je wilt in dat huisje aan zee. Maar ook in het vliegtuig. En mag je kiezen van ons? Terwijl ik de slaap uit mijn ogen wrijf, vertel jij over de YURT en alweer die bananenshake. Dat is fijn wakker worden. En vakantie is nog fijner. Al was het alleen maar om de voor- en oneindige napret.


Verhuisbericht

Mijn blog is verhuisd naar dagelijksedingen.blog Zie ik je daar?