maandag 31 december 2018

Dag 2018!

Rituelen, ik houd ervan. Goede voornemens maken met vriendin D. vlak voor het nieuwe jaar begint. Sterretjes kopen om af te steken wanneer de klok 12 uur slaat. Het nieuwe jaar beginnen met Happy New Year van ABBA. De bollen en flappen alvast op een grote schaal leggen. Kaarsjes aansteken en een blog schrijven. De laatste van het jaar. Dag 2018! Maar voordat we echt dag zeggen wil ik je nog even overdenken. Was je een goed jaar? Wat bracht je? Was je verwarrend,  groots,  gewoon of iets anders?

Ik blader door mijn papieren agenda omdat hoofd geen talent heeft voor archiveren op chronologische volgorde. Ik lach als ik denk aan hoe we je inluidden vorig jaar. Met karaoke en een confettibom, waar vrienden A. en S. de rest van het jaar nog aan herinnerd werden. Blader. De onverwachte trip naar Parijs met vriendin A. Gewoon omdat. Blader. Naar Aarhus met het gezin en naar betoverend Bretagne. Blader. We vierden feestjes, het leven en de liefde. Groots en soms klein, gepland en soms onverwacht. Blader. Limburg. Blader. Mijn schoonouders vijfenvijftig jaar getrouwd. Blader. Lief en ik een dappere zes jaar. Blader. Jongste alweer 8. Blader. Oudste alweer 16. Op de valreep. Middelste bijna 13. Echt!

Wat holt de tijd, ik dacht het vaak dit jaar. Ik probeerde het vast te houden door het op te schrijven. Middelste naar de middelbare. De leukste school van Amsterdam maar toch... Het wende, de wekker, het fietsen, het huiswerk. Net als de overgang van 3 om 4 naar week om week wende. Wat anders is, wordt gewoon. Toch?

2018 was een jaar met een droom. Die ik achterna jaagde met een papieren netje. De wind waaide hard. Ik nam verlof van mijn werk. Een adempauze. Heel even. Meer gedachten dan ik in werkelijkheid gieten kon. Een draai die zoek was. Sneeuwschuiven. Bevroren schouder. Bevroren. Wiebelig. Niet erg. Want ik blijf dromen van dromen die blijven.

En de wereld? Nog steeds ingewikkeld. Want waarom...? En waarom niet...? Zoveel dat me tegen staat. Brullende wereldleiders die deze naam niet verdienen. Hebzucht. De hang naar meer ten koste van zovelen. Gelukkig ook een tegengeluid. De Correspondent. Het Basisinkomen. Een Donuteconomie. Hear hear! In 2015 schreef ik:

"Vaak zou ik willen dat de wereld kleiner was. Dat we het ophakken in kleine stukjes en we binnen die kleine stukjes weer voor elkaar gaan zorgen. Verantwoordelijkheid nemen voor wat we doen en wat we niet doen en daar ook anderen op mogen aanspreken. Een mini-economie. Een mini-samenleving. Mini-uitdagingen en mini-problemen. Kapitalisme wordt minimalisme. We adopteren allemaal iemand om over te waken. Buiten familie en vrienden om."

Vandaag wil ik dat nog steeds. Tegelijkertijd hebben we het meer dan goed. Maar het mag duurzamer. Bewuster. Less is more. Ik probeer het. Met vallen, opstaan en smokkelen soms. Toch ontdek ik dat het waar is. Dus gaat het voornemen mee naar mijn lijstje voor het nieuwe jaar...

2019. Wat heb ik veel zin in je. Normaal gesproken blijf ik graag nog even hangen in de bubbel van Kerst. Waarin niet zoveel hoeft, behalve elkaar en lekker eten bij voordelig licht. Maar dit jaar ben ik ongeduldig. Ik wil met mijn neus in de wind, ook als ik hem tegen heb. Hoofd laten wapperen. Ballen weer in de doos en ander glanzends uitpakken. Ik ben nieuwsgierig en vind het spannend. Leuk spannend zoals kleine man het noemt als hij wakker ligt voor iets waar hij zin in heeft.

Hopelijk heb jij ook veel zin in het nieuwe jaar en kijk je terug op een jaar dat je graag wilt onthouden. En als niet, dan is dat ook niet erg. Het is pas zinloos als je het niet meer probeert, zoals Thomas Acda me gisteren vertelde in het theater. Dus gewoon weer proberen. Dat wat beter kan. Of anders. Het is nooit te laat en nooit te vroeg. Fijn toch.

Dus droom, dans, val, sta weer op, balanceer, lach, kus, be kind en heb lief, jezelf, de ander en het leven. In al haar volmaakte onvolmaaktheid. Het is de moeite waard.


Dus kom je vanavond vuurwerk maken? (Loesje)

zondag 23 december 2018

Spijt, altijd nog een beetje.

Ik wil een blog, roept lief vanaf de luie bank. Of eigenlijk meer lui lief vanaf de bank. Want onze bank is niet zo heel lui. Wel mooi, hoewel meer gehavend mooi aangezien onze kat - beetje te zwaar en daarom vaak op dieet en daarom weer uit haar humeur - haar nagels scherpt aan de randen. Gehavend mooie bank verving ooit onze luie bank. Waar ik soms nog stiekem naar terug kan verlangen. Omdat we daar met het hele gezin zonder moeite op pasten en dan kon er nog makkelijk iemand bij. Omdat je daar zo heerlijk op kon ploffen. Omdat kleine man als baby precies paste op het bijbehorende kussen en kat tijdens zijn dutje daarop dan als een sfinx de wacht hield. Nagels netjes ingetrokken. Omdat oudste daar wel drie koprollen op kon doen, vanaf de hoek naar de armleuning. Omdat middelste daar het lezen ontdekte, met haar vingers de regels volgend. Omdat lief en ik daarop...

Maar oude bank was moe. Hij had al veel gezien en meegemaakt. Lief en ik kochten hem toen we nog maar net verliefd waren. Onze eerste gezamenlijke aankoop. Een samengesteld gezin, een baby en een paar jaar later was bank uitgeblust. Van al het stoeien, dutten, koprollen en ploffen. Elke week klopte N. de kussens weer stevig, maar als ons gezin aan het einde van de dag thuis kwam, lieten ze hun hoofden alweer hangen. Wanneer de oma's eenmaal zaten in de bank, kwamen ze er nooit meer uit zonder hulp, mopperden ze. Dus...

Dus spijt, altijd nog een beetje. Stijlvoller is niet per se gezelliger heb ik ervan geleerd. Terwijl ik sokken aantrek omdat blote voeten statisch worden op de nieuwe. Ik trek ze onder mijn billen, maar niet zo lekker als op de oude waarin billen en voeten in een holletje vielen. Een holletje voor mij en een holletje voor lief, zichtbaar ook als we niet op de bank zaten.

Geen oude schoenen weg doen voordat je nieuwe hebt, luidt het gezegde. Hoezo? Neem van mij aan, geen oude schoenen weg doen als ze nog heerlijk zitten!




maandag 17 december 2018

Tussenstop

Ken je dat gevoel, dat je in een trein zit? De intercity, die je snel en efficiënt van punt A naar punt B brengt. Elke dag hetzelfde traject en precies dezelfde tijd. Je kijkt door het raam naar buiten maar door de snelheid zie je weinig meer dan vage contouren.  Van huizen, van mensen, van bomen. Soms mindert de trein even snelheid, als je langs een klein perronnetje komt. Daar staat altijd een bankje. Met daarboven een bordje met de naam van een Italiaans of Frans dorpje. Fijn, denk je, om daar even te zitten. Maar de trein raast alweer verder en de contouren van het bankje vervagen.

Dat gevoel had ik. Al een tijdje. En ik ging twijfelen of ik wel in de goede trein zat. Naar de juiste bestemming. Hoofd knikte verstandig van wel, maar hart maakte iedere keer een sprongetje. Bij dat perronnetje. Bij dat bankje. Opstandig. Verlangend. Verdrietig. Want zou het niet fijn zijn... Met mijn neus tegen het raam had ik een mooie oude boom naast het bankje ontdekt. Zijn takken ruisten en wenkten. De snelheid van de trein vervaagden mijn gedachten. Tot...

Ik bracht de trein met een schok tot stilstand. Omdat ik niet anders kon. Au! Ik stootte mijn hoofd aan het bagagerek maar aarzelde niet en stapte uit. Op dat perronnetje. En nu zit ik op dat bankje. Italiaans of Frans dorpje staat er boven mijn hoofd. Ik heb het nog niet gelezen omdat ik met mijn ogen dicht eerst de rust wil voelen. Het regent maar dat is niet erg. De boom buigt zich over me heen en fluistert dat ik niet van suiker ben. Ik grinnik en voel de druppels op mijn gezicht. Tranen. "Van zout", fluister ik terug.

Ik neem een tussenstop. Hier op dit perronnetje. Hier op dit bankje. En het is goed, verontschuldig ik me.


zaterdag 8 december 2018

Een stukje hemel

We zitten in de bioscoop, lief en ik. En omdat het vrijdagochtend is, voelt het alsof we spijbelen. We komen voor Freddy Mercury, muzikale en onvergetelijke held. Op verjaardagen spelen we wel eens het spelletje wie je nog graag zou zien optreden en dan is Queen mijn antwoord. Met Freddy natuurlijk. Voordat het licht uitgaat in de zaal, wrijft lief me nog maar eens in dat hij ze live heeft gezien. In 1986. "Toen de lucht nog schoon en de seks nog vies was", grap ik. Maar dan begint de film en meteen al goed als de gitaar van Brian May klinkt in de 20th Century Fox intro. "Die bouwde hij dus zelf, die gitaar", fluistert Wikipedia-lief in mijn oor. "En daarom herken je het altijd." Ik pak zijn hand vast en daar gaan we. Ruim twee uur lang worden we ondergedompeld in het verhaal van Queen en geloven we voor even dat Freddy still alive and kicking is.

De hoofdrolspeler zet een extravagante en tegelijkertijd bescheiden en lieve man neer, die één ding zeker wist, dat hij een performer was. Hij was op de wereld om het publiek a piece of heaven te geven. En dat heeft hij gedaan. On stage voor wie het heeft mogen meemaken. En nog altijd met zijn muziek. Met hun muziek. Want Queen bracht vier talenten bij elkaar die het beste in elkaar naar boven brachten. A family, zoals ze het zelf noemden, die altijd met elkaar verbonden bleven ondanks de gekte die roem met zich meebrengt.

Queen maakte muziek voor degenen die er niet bij hoorden. Omdat zij er niet bij hoorden. De wereld ging ervoor door de knieën, wat zegt dat. En nog steeds. Als de film is afgelopen, willen we nog even in het donker blijven. "Had jij ook steeds kippenvel?", vraag ik. Lief knikt, "en drie keer tranen".

Dat is wat muziek doet. Het laat je een stukje van de hemel zien. 's Avonds horen we dat Radio 2 de top 2000 van 2018 bekend heeft gemaakt.  Bohemian Rhapsody met stip...  wat anders. Denk jij bij dit nummer ook altijd dat je kunt zingen?


PS. Zien dus die film!

donderdag 6 december 2018

Floris Nightingale

Terwijl ik met mijn nieuwe en vlijmscherpe mes een komkommer wil fileren, schiet ik uit en fileer mijn pink. Au! denk ik terwijl ik nog geen pijn voel. Pink is waarschijnlijk in shock en kleurt dieprood. Terwijl ik kindvriendelijk -  ik ben alleen met grote kleine man - vloek, spoed ik me naar de badkamer boven. Daar liggen pleisters hoop ik. Maar voordat ik kan zoeken moet mijn pink onder de koude kraan tegen het bloeden.

Terwijl de witte wasbak rood kleurt, hoor ik van beneden: "Gaat het mama?"
Wat lief, denk ik nog en ik roep terug dat het gaat.
"Oké."

Maar het gaat niet. Pink blijft bloeden en ik bedenk of dat wiebelige en losse kapje dat een beetje blauw lijkt, vanzelf weer vast komt te zitten. Uiteindelijk. Eerst maar een pleister. Ik kan kiezen uit Ice Age of Buurman en Buurman. Grappig, normaal gesproken, maar het bloeden houdt maar niet op.

"Wil jij papa even bellen?", roep ik naar beneden.
"Waarohom?", roept mijn redder in nood terug terwijl ik hem geen aanstalten hoor maken.
"Bel nou maar even."
"Oke" en hij komt naar boven en geeft om het hoekje mijn telefoon aan. Mijn tere zieltje loopt liever geen onnodig risico door naar dingen te kijken die hij liever niet had willen zien.

Terwijl manlief me naar zijn vader verwijst die ooit een cursus EHBO volgde, is kleine man 'm alweer gepeerd. Ik hoor hoe hij beneden een nieuwe Duck van de stapel pakt. Het bloeden is nog steeds niet gestopt en mijn pink begint net als ik wit weg te trekken.

"Dichtknijpen en onder de koude kraan houden, dan stopt het bloeden vanzelf. En anders kom ik naar je toe en gaan we naar de Eerste Hulp." Ik grinnik en beloof mijn schoonvader dat het goed komt. Op pakjesavond naar de Eerste Hulp, dan eet ik nog liever mijn pink op.

Het duurt even, maar uiteindelijk stopt het ergste bloeden en kan ik pink afplakken met vier pleisters met vrolijke plaatjes. Wat je niet ziet is er ook niet. Adem in, adem uit. Nadat ik de rommel heb opgeruimd, blijft het beneden verdacht stil.

"Het gaat hier goed hoor", roep ik naar beneden en vraag me af of jongetjes van acht cynisme kennen.
"Oké" is het troostende antwoord, maar hij laat zich niet zien.

Eenmaal beneden kijkt mijn zoon niet op of om van zijn Duck. Ik wilde zo graag dat hij weer eens ging lezen, bedenk ik grinnikend. Toch kan ik het niet laten.

"Moest je niet even naar boven komen om mama te helpen?"
"Waarohom?"

Ja, waarom. Ik redde me toch en kijk beteuterd naar mijn beplakte pink. "Wat had je gedaan als ik flauw was gevallen?", overdrijf ik. "Dan had ik 112 gebeld", zegt de wijsneus terwijl hij nog steeds niet opkijkt van zijn strip. "Ja, als je had ontdekt dat ik van mijn stokje was gegaan", mompel ik tegen niemand in het bijzonder.

Ik smijt vlijmscherp mes in een diepe la en denk dat het zorgzame karakter van zijn vader en opa vast weer ergens in onze stamboom zal opduiken. Deze loot hier heeft het zorgzame helaas van zijn moeder.

"Wil jij nog iets drinken, Floris Nightingale?"
"Oké".

dinsdag 4 december 2018

Mijn lief

Je was 17 toen ik je leerde kennen. Je had de mooiste bruine ogen die ik ooit had gezien. Op de afdeling schrijfwaren van de V&D begonnen we te praten en hielden niet meer op. Onze vriendschap was onvermijdelijk. Je maakte me aan het lachen, met je schuine blik en standje keet. De wereld aan onze voeten. We zagen oneindig veel films, bleven hangen in de kroeg, schreven brieven aan elkaar en hingen uren aan de telefoon. Schijnbaar onverschrokken zag ik vooral hoe lief je was. Over de liefde dachten we niet na, want beste vrienden zoenen niet. Ja, met een ander, waardoor onze vriendschap na zoveel onvergetelijke jaren naar de achtergrond verdween.

18 jaar deed ik het zonder jou. Na een jaar van tranen had ik je weggestopt.  Een dierbare herinnering met een scherp randje. Een onverwacht bericht maakte dat ik naar je op zoek ging. We vonden elkaar op de dag dat jij weer opnieuw wilde beginnen. Toeval? Wij denken beter te weten.

Je was 39 toen je weer in mijn leven kwam. Je bruine ogen nog net zo mooi als ik me herinnerde. Onze vriendschap leek niet te zijn opgehouden in de jaren dat we even niet op elkaar hadden gelet. We begonnen weer met praten en hielden niet meer op. Je maakte me aan het lachen, alweer of nog steeds met je schuine blik en standje keet. Een halve wereld minstens aan onze voeten. De liefde was onvermijdelijk. Deze keer. Want It Has Always Been You.

Je was 41 toen je voor de 3e keer vader werd en van mij een stiefmoeder en moeder maakte. All you need is love toch zeker. En een huisje en een beestje, Hatsjoe! Domweg gelukkig in de vinex. Af en toe kneep ik in je arm. Dan lachte jij je aanstekelijke lach. Want hoewel we de bioscoop niet meer zo vaak van binnen zagen en ook al een tijd niet meer in de kroeg waren blijven hangen, bleek de keukentafel een goed alternatief. En bellen, dat deden we nog steeds. Zonder snoer, zoveel jaren later, maar wel elke ochtend. Onderweg van A naar B en dan weer naar C. Het maakt de liefde niet zoveel uit.

Je was 42 toen je "Ja, ik wil" tegen me zei ten overstaan van onze kinderen, familie en vrienden in een klein kerkje in Amsterdam Noord. Ik keek diep in je bruine ogen en wilde ook. Ja! Hoewel ik het eerste jaar een glimlach niet kon onderdrukken als ik over je sprak als 'mijn man'. Wat leken we met zevenmijlslaarzen door ons leven gelopen. Ons hart achterna maar diep van binnen soms nog die jongen en dat meisje van de V&D. Van beste vrienden naar geliefden naar man en vrouw. Wie had dat gedacht?

Vandaag ben je 49. Ik kan het bijna niet geloven. Ik breng je ontbijt op bed en een boekje met 49 redenen waarom ik van je hou. Ze stonden in een kwartiertje op papier. Terwijl je mijn handschrift probeert te ontcijferen, houd je je hoofd schuin. Standje keet? Ik lach en hoop dat wij onvermijdelijk blijven.

Alweer een stukje minder wereld aan onze voeten, maar wat is ie mooi.

Wat ben jij mooi. Mijn lief. Toen en nu. Nog en voor altijd.

woensdag 28 november 2018

Ik weet niet voor jou

Middelste maakt huiswerk. Geschiedenis. Ze vertelt me over de Grieken en Romeinen en dat die laatste maar nakkers waren. "Wat waren de Romeinen?", proest ik. "Nakkers!" Ze rolt nog net niet met haar ogen als ze opsomt wat de Romeinen allemaal genakt hebben van de Grieken. Tot hun Goden aan toe. Maar dan wel met een andere naam. Nu rolt ze wel met haar ogen terwijl ze het rijtje opsomt. "Venus is dus eigenlijk Aphrodite, Jupiter Zeus en Mars Ares." Ik knik, terwijl ik in mijn hersenen het kamertje zoek waar vijf jaar Grieks en Latijn in opgesloten zitten. Ik schuif naast middelste aan de keukentafel en kijk mee in haar geschiedenisboek. We besluiten dat die Romeinen maar een brutaal en praktisch volkje waren. Ze eigenden zich niet alleen toe wat niet van hen was, maar gaven er ook nog een eigen draai aan. "Beter goed gejat, dan slecht zelf verzonnen", zeg ik. "Zou dat een spreuk uit de Romeinse Oudheid zijn?" Deze keer kijkt middelste me niet begrijpend aan. Zou ze weten wat jatten betekent?

Oudste fietst naast me. We zijn op weg naar school. Kleine man en ik naar die van hem, maar die ligt op de weg van die van oudste. Dus fietsen we samen. Haar blonde haren wapperen terwijl kleine man voor ons uit scheurt. Ze kletst de koude oren van mijn hoofd. "Ik weet niet voor jou", hoor ik tussen alle regels door. "Ik weet niet voor jou?, proest ik. "Ja, ik weet niet voor jou." Haar wenkbrauwen gaan een stukje de lucht in als ik vaststel dat dat geen goed Nederlands is. "Hoezo?", zucht ze, waarop ik haar vraag de zin te ontleden. Ze denkt even na, terwijl ik alvast begin. "Ik weet niet..., wat weet je niet, er ontbreekt een stukje. Toch? En, voor jou... wat is er voor jou? En hoe valt dat samen met niet weten van... ja, van wat?" Oudste kan net zo met haar ogen rollen als middelste.

"Ik weet niet voor jou", zegt ze dan, "maar dat is straattaal. Voor ons. Niet voor jou." Ze wacht even. "Niet voor ouderen." Au, denk ik maar zeg "O" en grinnik in de wollen kraag van mijn winterjas. Mijn bril beslaat ervan, maar voor ijdelheid ben ik vast ook te oud.

Kleine man heeft een nieuwe jas. Zelf uitgezocht. Zo eentje met bubbels en in het geel. Hij kijkt de dagen tot de levering om en valt nog net niet de postbode om de hals. Meteen passen. Hij is een jaar ouder, denk ik. Het gele Michelin-mannetje denkt hele andere dingen. Vooral dat er een mobiele telefoon in zijn binnenzak zou passen. Maar die heeft hij niet. Gelukkig wel een iPod, een ouderwetse die zijn moeder lang geleden als kerstcadeau kreeg. Heel hip, toen. Nog steeds, zie ik nu. Kleine man schuift de iPod in zijn binnenzak en doet zijn oortjes in. Met zijn heupen danst hij op iets dancerigs. Ik hoor de beat heel zachtjes. "Nu ben ik net een puber, mama." Ik rol met mijn ogen en proest tegelijkertijd.

"En jullie houden me voor eeuwig jong", zeg ik, tegen niemand in het bijzonder.





maandag 19 november 2018

De overkant

Blonde korte haren en een zware tas op je rug. Je praat honderduit en doet me denken aan kleine man. Een beetje dan. Jij bent groter en neemt de pont naar huis. In je zware tas zitten schoolboeken. Denk ik. En een apparaatje tegen benauwdheid. Zie ik. Je inhaleert diep en snel omdat je verder wil vertellen. Aan je grote zus. Denk ik. Ze is net zo blond als jij en een beetje bezorgd. Maar dat wil ze niet laten merken, dus  woelt ze door je haren en lacht. "Gaat het?" Haar rugzakje is licht en haar fiets tweedehands. Op de achterkant een sticker van Appelsap, het hiphop festival.

Je bent vandaag uitgescholden en uitgelachen, vertel je. Door kinderen op school. Omdat je een pyjama-broek aanhebt. Ik kijk en zie een hippe zwart-wit geruite broek. Hij lijkt zacht en warm. Ik vind hem mooi. Mooier dan al die dertien-in-een-dozijn-broeken.

Je zus zucht en is even stil. De lucht boven het IJ is adembenemend mooi. "Je kunt er maar beter om lachen, denk je niet?" Je kijkt weg en knippert met je ogen de tranen die aan de oppervlakte lagen weg. Ik hoop dat je ziet hoe de lucht oranje kleurt.  

We zijn aan de overkant. De dag blijft achter op de pont en we stappen de avond in. Je fietst voor me uit. Je praat nog steeds maar ik hoor niet meer wat je zegt. Je zus wel, ik zie haar lachen.  Je achterlicht heeft de vorm van een hart en geeft licht in het donker. Ik denk aan de liefde in al haar verschillende vormen.


Bron beeld StoryTiles

zaterdag 10 november 2018

Bijzonderlijk

We hebben les op de school van middelste. Sinds ze daar is begonnen, is het al de tweede keer dat we zijn uitgenodigd om de school, de leraren, de kinderen en de ouders beter te leren kennen. Participatie vinden ze belangrijk. Los van het woord, dat ik sinds De Luizenmoeder niet meer kan horen zonder aan participizza te denken, maakt het me blij. Deze school is namelijk niet van de theorie maar van de praktijk. Dus hebben alle leerlingen van klas 1b lessen voorbereid. We beginnen om 4 uur en om half 7 ben ik niet alleen wijzer maar ook trots en ontroerd. De kinderen lieten ons een krokofant tekenen, english praten, door een vergrootglas naar een boon kijken, touwtje springen en nadenken over onze levensvraag. Ook hing het klusteam voor onze neuzen een whiteboard op terwijl we het verschil leerden tussen een dril- en een klopboor. Er was ontzettend veel verteld, gelachen en gevraagd. En alle kinderen hadden meegedaan. Serieus, charmant, grappig of verlegen. Maar vooral stoer.

Tot slot vertelt klassenoudste L. nog dat iedereen zichzelf kan zijn op school. En dat iedereen zijn of haar eigen talent heeft. Want iedereen is bijzonderlijk. Een verspreking om te onthouden. De kinderen worden niet alleen gezien om wie ze zijn maar ook uitgedaagd om te worden wie ze willen zijn. En om na te denken hoe ze kunnen bijdragen aan de maatschappij waarin ze leven. Mooi toch. Het individu en het grotere geheel gaan prima samen. Met deze school zit het wel snor. Nu de wereld daarbuiten nog.

Op de fiets naar huis, kletst middelste honderduit. Trots op de les die ze heeft gegeven. Blij met de vriendinnen die ze heeft gemaakt. Ze wijst op de lichtjes in de stad en de oliebollenkramen langs de route. Die moet ze elke dag weerstaan. Ik lach en we fietsen harder om de pont naar huis te halen. Op het water wapperen haar krullen. Mijn bijzonderlijke middelste op een bijzonderlijke dag op een bijzonderlijke school.


vrijdag 9 november 2018

Wiebelig

Hoe gaat het met je? Ik kijk naar buiten en zie de zon zich uitsloven om het herfstplaatje nog perfecter te maken dan het al is. Ik probeer de kleuren te tellen, maar besef dat er oneindig veel tinten zijn tussen rood en oranje. Ik doe mijn ogen dicht en laat de zon mijn wangen aaien.

Hoe gaat het met je? Ik wandel langs de weilanden en kijk oneindig ver. De koeien houden even op met grazen als ze onze voetstappen horen. Ik lach en wijs naar het zwarte schaap tussen alle witte. We kiezen een boerderij uit waar we ooit maar eigenlijk nooit willen wonen.

Hoe gaat het met je? Ik blaas de hete thee minder heet en kijk naar je handen die kleine cadeautjes inpakken. Ik wil wel helpen, maar vraag het niet. Je redt je wel terwijl ik mijn handen vol heb aan de mok.

Hoe gaat het met je? Ik pak een pen en papier. Maar de bladzijde blijft leeg. Morgen weer een dag.

Hoe gaat het met je? Ik zucht en lach tegelijkertijd. Samen vormen ze een regenboog in mijn hoofd. 

Hoe gaat het met je? Ik trek je op schoot en houd oneindig veel van je. Ik steel een kus en krijg een vraag. Eentje die ik kan beantwoorden. Over wat we vanavond eten.

Hoe gaat het met je? Hart zwijgt koppig. Als je toch niet luistert...

Hoe gaat het met je? Wiebelig, fluister ik. Helemaal niet erg, zeg jij.


woensdag 24 oktober 2018

Vingerpoetsen

De tijd gaat sneller dan ik hem op kan schrijven. De eerste schoolvakantie is er alweer en de blaadjes kleuren en vallen. Mooi. Ik geniet van de herfst. Het onverwachte mooie weer tijdens ons familieweekend in Limburg. Een week eerder waren we ook al zulke bofkonten toen vriendin I. en ik met de kinderen in de Efteling waren. Hoogtepunt voor kleine man? De Piranha én de Efteling-tv in ons huisje. Onderweg naar Limburg een week later vroeg hij zich dan ook af of er in dat huisje Limburg-tv was. Helaas. Wel een balkon bij zijn kamer met vogel die hem wakker zong in de ochtend. En een poortje naar een prachtige hei. Zo mooi dat hij bij thuiskomst zondagavond bittere tranen huilde. Van heimwee omdat we nu nooit meer in dat huisje zouden zijn, omdat we niet vaak genoeg op zijn balkon hadden gestaan, omdat opa en oma daar nog waren én omdat hij de hei niet gedag had gezegd. Hij is moe en ik denk terug aan zijn tranen in Rotterdam, twee jaar eerder toen we ook een weekend weg waren met de familie.

Zijn tranen van verdriet zijn eigenlijk tranen van geluk. Want wat was het fijn. En fijne dingen mogen voor altijd duren. Deze vakantie zonder wekker. Zijn uitspraken, gisteren nog toen opa en oma kwamen oppassen.

Mijn vader: "Ik kan me niet meer voorstellen dat je er niet was."
Kleine man: "Nee, opa, dat was geen fijne tijd."

Vandaag logeert beste vriend T. Hij pakte zelf zijn tas in en vergat zijn tandenborstel. Dat wordt vingerpoetsen. In hun onderbroeken staan ze voor de badkamerspiegel en hebben de slappe lach. Ik maak een foto in mijn hoofd en grinnik om zoveel aanstekelijke vrolijkheid. Eenmaal in bed nog een gedicht van mij ("we snappen het niet"), een mop van kleine man ("we snappen het niet") en een raadsel van T.

"Hoe haal je een koe uit de sloot?"

Het antwoord wordt overstemd door een luid geschater uit het stapelbed.

Morgen geen wekker, wel plannen om Japan te bezoeken in Amsterdam. "Cool, robots in het Tropenmuseum! En gaan we daarna sushi eten?"

De tijd gaat sneller dan ik hem op kan schrijven. Toch blijf ik het proberen.

dinsdag 16 oktober 2018

Hiep hiep, hatsjoe!

Eigenlijk zou ik haar mee uit eten nemen. Naar een restaurant waar ze nog niet eerder was en waar alles op de kaart lekker is. Om haar verjaardag te vieren en onze vriendschap die al 28 jaar oud is. Elk jaar gaat ze me een ruime week voor, in het weer een jaartje ouder worden. Dat betekent dat we het vaak samen hebben gevierd. Op ons 21e met het thema Flower Power, op ons 38e met het thema Jaren 80, op ons 40e met het thema Mad Men en pas nog op ons 45e met het thema Jaren 70. Want het leven moet gevierd, ook al bellen we elkaar soms verbaasd op of iemand een grapje heeft uitgehaald met de nummers van onze leeftijd. Onomkeerbaar dit jaar, want 47. Nouja, vriendin W. dan, ik ben natuurlijk ruim een week jonger.

Samen ouder worden is fijn. Een gedeeld verleden is fijn. Ik zie immers nog steeds het meisje dat ze was toen ik haar leerde kennen op haar 19e. Met dezelfde lach en dezelfde manieren. Zo mooi toen al en nog steeds zo mooi. Ze heeft lachrimpels nu en haalt niet meer moeiteloos een nacht door. Oké, als het heel gezellig is, maar dan heeft gezicht en lijf langer nodig om weer bij te trekken. Wat ons blijft verbazen maar waar we dan maar om lachen. Van binnen is ze nog hetzelfde. Bijna dan. Hier en daar een droom verloren, andere wegen ingeslagen dan gedacht en sommige wegen afgesloten. Maar nog steeds een wereldreiziger, nieuwsgierig naar andere landen en culturen. Nog steeds een wereldverbeteraar, die denkt dat het beter kan. Voor de wereld en voor anderen. In kleine stapjes vaak en door te beginnen bij haar zelf. Dus verkoopt ze sjaals uit Nepal om de reisleider die ze ooit leerde kennen en zijn familie te helpen na de aardbeving. Dus gaat ze langs bij de vluchtelingenopvang in haar beurt en vraagt wat ze kan doen. Dus dronk ze jarenlang thee met een oude dame in de buurt.

Ze kleurt buiten de lijntjes en past in geen enkel hokje. Ze houdt van gezelligheid en viert elk jaar de traditionele kerstavond bij haar thuis voor een groot gezelschap. De mensen aan tafel zijn een bonte mix, want ze kijkt verder dan alleen de buitenkant. En als ze weet dat je alleen thuis zit met Kerst, nodigt ze je zeker uit. Ik ben blij met haar vriendschap en trots op wie ze is. Eigenzinnig, lief en grappig.

Eigenlijk zou ik haar mee uit eten nemen. Naar een restaurant waar ze nog niet eerder was en waar alles op de kaart lekker is. Maar toen kreeg ik griep. In plaats van het restaurant komt ze straks soep brengen. En schrijf ik met een wattig hoofd deze blog. Want dat is vriendschap. Al 28 jaar!


Mijn wereld is mooier met haar


woensdag 3 oktober 2018

Samengesteld

Ingewikkeld! Ik hoor het vaak als ik vertel over ons samengestelde gezin. Een man, een vrouw en drie kinderen. De twee oudste zijn van de man en de jongste van de man en de vrouw samen. Dat maakt jongste een half van de twee oudsten, die echt zijn van elkaar en stief van mij en ik van hen. De man is echt van ons allemaal en wij van hem. Oudste is zijn eerste, middelste zijn tweede en jongste zijn derde maar ook zijn eerste. Ik ben zijn tweede, hij mijn eerste. Zoon is mijn eerste en enige maar twee oudsten eigenlijk ook.

Samengesteld zijn we en omdat de draad bij ons niet ophoudt, raken mensen hem soms kwijt. Want twee oudsten hebben nog een half, twee stief en een echte in hun andere samengestelde gezin. Ingewikkeld? Wij zijn zelden de draad kwijt en leggen het graag nog een keer uit. Ook geven we antwoord op vragen die ingewikkelder zijn dan ons gezin.

- Dus jij bent niet hun echte moeder?
- Nee, ik speel een rol.

- Is dat niet toch anders?
- Wat?
- Je eigen kind of dat van een ander?
- In welk opzicht?
- Nou, het lijkt me toch anders.
- Hoe dan?
- Nou, dat lijkt me gewoon.
- Oké...

- Je moet het me echt nog een keer uitleggen hoor, zij is dus niet van jou?
- Nou, zo zou ik het niet willen zeggen...

- En jij bent?
- Ik ben de stiefmoeder.
- Oh, vind je het goed als we het alleen even bij de ouders houden?
- Nou...

- Vind je het niet jammer dat hij het allemaal al een keer heeft meegemaakt?
- Nee hoor.

Voor mij  is mijn samengestelde gezin gewoon mijn gezin. Een vader, een moeder, twee dochters en een zoon. De oudste een puber, middelste een dromer en jongste een prins. Als je goed hebt opgelet, weet je dat we co-ouderen. Maar misschien weet je nog niet dat we drie om vier na acht jaar hebben omgeruild voor week om week. Ons gezin lijkt op Barbapapa. Net als de roze goedzak veranderen we van vorm. Van groot naar klein en weer terug. Maar het hart blijft hetzelfde. We zorgen, voeden op en hebben lief. Niet anders. Of gewoon, zoals middelste zegt.

De theorie is ingewikkelder dan de praktijk. Dan schieten woorden tekort of verkeerd. Dan wil je stiekem een heel nieuw woord voor stief en gebruik je het woord half liever niet. Dan voel je de schaduw van een hokje waar je blijkbaar niet in past.  En wordt liefde de maat genomen met ongepaste woorden als echt en toch anders. Dát is soms ingewikkeld.

Maar ons samengestelde gezin? Dat is net een echt gezin.


En ze breide van ons gezin een gekleurde lappendeken.

woensdag 26 september 2018

Monsters slapen nooit

Acht jaar en een held op voetbalsokken. Het liefst heeft kleine man altijd iemand in de buurt. Wanneer hij moet poetsen, doet hij dat liever niet alleen. Voor een plas hetzelfde verhaal. Dan bedenkt hij een reden voor mij om mee naar boven te lopen. Of hij doet het beneden als zijn vader daar toevallig een wasmachine staat te vullen.

"Waar ben je bang voor?", vraag ik.
"Gewoon",  schudt hij met zijn schouders. "Monsters."

Ik denk aan vroeger en de monsters onder mijn bed. Ik was blij toen mijn vader een hoog bed voor me timmerde, dan konden ze in ieder geval niet meer onverwacht mijn enkels vastpakken.

De monsters in kleine man zijn hoofd groeien met hem mee. Van de WimWam reus en de Gruffalo toen hij kleiner was tot aan it en zombies nu hij wat groter is. Reuze spannend om erover te fantaseren met beste vriend T. maar minder leuk als je met kwetsbare blote billen boven de wc hangt.

"Ze bestaan echt niet lieverd. it niet, zombies niet. Niet echt, alleen in verhalen en films. En in je hoofd." probeer ik hem gerust te stellen terwijl ik op de rand van het bad kijk naar hoe hij zijn tanden poetst. Met een mond vol schuim kijkt hij me ongelovig aan. Terwijl hij zonder aarzelen gelooft in het bestaan van een moordzuchtige clown in zijn kast, kan hij mij maar moeilijk geloven. Dus spoelt hij snel zijn mond als ik aanstalten maak om naar beneden te lopen.

"Laatst werden T. en ik gebeld toen we aan het Minecraften waren. Op de iPad en het was een onbekend nummer." Kleine man kijkt me onheilspellend aan. "Ik denk dat het de moeder van T. was", zucht hij vervolgens, "maar we durfden niet op te pakken." Ik denk aan die vreselijke griezelfilm waar een onverwacht telefoontje ook het begin van een hoop narigheid was. Of die film waarin zombies uit de grond kwamen gekropen om onschuldige mensen op het kerkhof te vermoorden. "Niet echt, niet echt", vertelde ik mezelf terwijl ik van de nachtbus een sprintje langs de bosjes naar huis trok. Toen was ik 16. Maar ik mijd ze nog steeds. Horror- en griezelfilms. En toen kleine man moest wennen aan de enge lach in het liedje Thriller van Michael Jackson, herinnerde ik me dat ik de clip de eerste paar keren door mijn oogharen keek.

Mijn held op sokken heeft het dus niet van een vreemde. En ik weet dat het goed komt. Later als hij groot is wil hij vast niet meer samen plassen. En valt hij gewoon in slaap, ook als de kast op een kier staat. Tot die tijd stel ik gerust en ben stiekem blij met zijn levendige verbeelding. Want wie denkt dat monsters nooit slapen, weet hoe magisch het leven kan zijn.

In gedachten. Niet echt. Net echt. Echt!


Heerlijk griezelen met de verhalen van Roald Dahl.

vrijdag 21 september 2018

Was de wereld maar van snoep

Sommige berichten in het nieuws kun je bijna niet verdragen. Het liefste had je het nooit gehoord. Er doorheen gepraat als iemand het toch wilde zeggen. Weggekeken. Weggelopen. Weg. Tot het niet echt was gebeurd. Je had het gedroomd en werd weer wakker. Net als de kinderen die de koppen van de krant gisteren zwarter maakten dan ooit. Ze werden wakker, zoals alleen kinderen wakker kunnen worden, vroeg en vol zin om aan de dag te beginnen. Hoe doordeweeks en doodgewoon die ook is. Niet voor hen. Met twee benen al naast het bed want de wereld wacht.

Gisteren viel de wereld heel even stil. Haperde. Hield haar adem in en probeerde weg te kijken. Om te draaien. Terug in de tijd. Weg van de plek waar het mis ging. De dag die zo veelbelovend was begonnen, brak in stukken. Het kwam niet meer goed.

Wist ik maar niet wat ik inmiddels weet. Was wat ik weet maar niet gebeurd. Was de wereld maar van snoep.


gedicht van Toon Tellegen, bron beeld.

woensdag 19 september 2018

Fant in de kast

"Mama, hoe stop je een olifant in de koelkast?"

Ik heb mijn eerste koffie nog niet op maar zie de fant en de kast voor me. Dat gaat nooit passen. De stilte duurt kleine man te lang. "Zal ik het zeggen?", proest hij nu al een klein beetje. "Doe maar", antwoord ik, terwijl ik een espresso maak.

"Deurtje open, olifant erin en deurtje weer dicht." Kleine man grinnikt.

Logisch, knik ik en neem mijn eerste slok.

"Mama, hoe stop je een leeuw in de koelkast?" Kleine man moet plassen maar wiebelt tot hij ook dit grappige raadsel met me heeft gedeeld.Deze keer weet ik het. "Deurtje open, leeuw erin en deurtje weer dicht." Kleine man proest en roept nee tegelijkertijd. "Zal ik het zeggen?"

"Deurtje open, olifant eruit, leeuw erin en deurtje weer dicht."

Ik maak nog een espresso, terwijl ik stiekem de inhoud van onze koelkast controleer. "Mama, koning leeuw viert zijn verjaardag. In de rivier zwemmen krokodillen. Hoe komt de olifant aan de overkant om taart te eten?" Terwijl ik de slaap uit mijn ogen wrijf, probeer ik te bedenken wie er nog in die verdomde koelkast zit. Niet de fant toch? Veel meer tijd geeft kleine man me niet. Het wiebelen is hupsen inmiddels maar eerst dit grappige grapje. "Zal ik het zeggen?"

"De olifant zwemt gewoon naar de overkant, de krokodillen zijn namelijk al op het feestje."

Terwijl mijn moppentrommel hardop schatert, wil ik de pret niet drukken maar volgens mij zit de jarige leeuw nog in onze koelkast, toch? De pretletter heeft lichtjes in zijn ogen. "Mama, hoe stop je koning leeuw in de koelkast?" Ik geef het op tegelijk met zijn 'zal ik het zeggen'.

"Deurtje open, kroontje af, leeuw erin, kroontje erbij en deurtje weer dicht."

Ik maak nog maar een espresso en bedenk of kleine man naast koning leeuw past.


dinsdag 18 september 2018

Sneeuwschuivers

Ondanks het warme weer lijkt de zomer alweer ingepakt. Samen met de vakantie netjes opgevouwen tussen de zomerjurkjes en de korte broeken. Hoewel ik me iedere dag voorneem de doos te openen om dat gevoel eruit te halen, komt er van alles tussen.

Wekkers die om half zeven gaan. Ontbijtjes die moeten gesmeerd en kinderen die moeten aangespoord. Te zware schooltassen die moeten getemd onder snelbinders. Uitzwaaien en doe je voorzichtig. Dan slingeren naar school, aansluiten in de file om op tijd te kunnen vergaderen. Nog meer vergaderen en vliegen door de dag om alweer te moeten haasten voor huis. Daar wachten de allerliefsten maar ook huiswerk, hockey en gitaar. En wat eten we vandaag. Ik wil dat je op tijd in bed ligt. Nou, daarom. Voorlezen, nog een mop en een raadsel en een vraag van de dag. I love you mushroom tot aan de maan en weer terug en wat eten we morgen?

Het is een wondere wereld schreef ik ooit en dat is het. Een sneeuwbol, geschud in de ochtend die blijft dwarrelen tot in de avond. En hoewel ik de vlokken niet wil missen, raakt er wel eens wat ondergesneeuwd. Dat vakantiegevoel. Het goede voornemen om het zo lang mogelijk vast te houden. De plannetjes en de dromen. 

Het - als ik wat minder moe en wat meer tijd- sluipt er alweer in. Zo snel al. 

Ik bespreek het met vriend F. Tien jaar ouder, geen kinderen maar een drukke baan en bekend met de bol en de sneeuw. Op zijn werk wordt er weer eens gereorganiseerd. Hij kan zich er niet meer druk om maken. De wijsheid der jaren. 

"Misschien wil ik wel heel wat anders", zegt hij. 

Ik ben even stil omdat ik mezelf hoor praten en grinnik dan. Aan de andere kant ook gegrinnik. We praten nog even verder over alles wat kan en dat het vanzelf om uiteindelijk zoals vaker gerustgesteld op te hangen.

Sneeuwschuivers zijn we. Tussen het hollen door. Die blijven dromen van dromen die blijven.


zaterdag 15 september 2018

We are all time travelers...

Van de week zag ik 'm voor de zoveelste keer, de film About Time. In mijn rijtje lievelingsfilms staat hij hoog. Het is een romantische, grappige maar vooral ontroerende film met wijsheden om te onthouden voor het dagelijks leven. De hoofdpersoon is Tim, een aardige maar verlegen jongen die op zijn achttiende te horen krijgt van zijn vader dat de mannen in zijn familie tijdreizigers zijn. Het geeft hem de mogelijkheid terug te gaan in zijn leven om dingen anders te doen. Kan hij daarmee zijn leven naar zijn hand zetten? Dat ontdekt hij gaandeweg. Als hij de liefde van zijn leven tegenkomt, zijn zus gelukkig wil maken en zijn vader ziek wordt.

Wat zou jij doen als je een tijdreiziger was? Naar welk moment in je leven zou jij terug gaan. Wat zou je anders doen? Zou je terug reizen naar een tijd om die nog eens her te beleven. Of is de som van alles bij elkaar opgeteld goed? Ben je hier door wat er toen. En wat zou het over je toekomst zeggen als je wist dat het nog eens over kon.

Tim en zijn vader weten het uiteindelijk. Wat het ze brengt en wat het ze leert. Terwijl ik zoals elke keer op hetzelfde moment een traan wegveeg, knoop ik het in mijn oren. Maar eigenlijk wist ik het al.

Het is de reden van mijn Dagelijkse Dingen.

We're all traveling through time, together, everyday of our lives... All we can do is do our best to relish this remarkable life.


zondag 9 september 2018

Anders

Het gewone leven is weer begonnen. Werk, wekker, school. Hoewel gewoon niet helemaal het juiste woord is. De woorden nieuw, wennen en anders omschrijven het beter. Middelste zit op de middelbare. Leuk maar ook zo spannend dat haar hoofd en buik ervan tolden. Op zondagavond lag ze wakker, te piekeren over haar nieuwe leven, dat de volgende morgen begon met een wekker om kwart voor zeven. Best vroeg vanwege dat gepieker de avond ervoor. Toch was ze in een mum van tijd aangekleed en zat ze stipt om vijf voor half acht op haar fiets om de pont te halen en door een drukke stad op tijd te zijn. Samen met vriendin Z. Als ik mijn ogen dichtdeed, zag ik ze lopen door de gangen van het mooie oude schoolgebouw. Hun hoge stemmen resonerend in de lange gangen. Giechelend maar vooral ook zenuwachtig en serieus.

De eerste dag duurde tot vier uur en meer dan moe kwam ze thuis. Huiswerk, tas uitpakken, inpakken en vertellen. In bed kwamen de tranen. Want wel leuk maar ook zo nieuw. En nooit meer het Wespennest maar wel altijd die vroege wekker. En dan had ze ook nog eens niet genoeg grote schriften. Ik kuste en suste maar het duurde lang voor ze de slaap kon vatten. De volgende ochtend wisselden de tranen zich af met gelach want hoe kon het zo leuk zijn en ook zo spannend tegelijk. En zou ze ooit wennen? Aan de wekker. Aan de afstand. Aan alles wat er van haar werd verwacht. Ze was in de film Groundhog Day belandt, grinnikten we tot ze er toch weer een beetje om moest huilen. Maar ook de tweede dag kwam ze door. En de derde. En de vierde.

In haar kamer plakten we de spreuk van Pippi Langkous: "Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan". Maar zou haar tas ooit lichter worden. En had ze het wel goed begrepen dat ze vrijdag pas om half 11 op school moest zijn. Ik vertelde hoe trots ik op haar was. Nu al. Want wat deed ze hard haar best en wat nam ze alles serieus. En dat ze nog niet gewend was, dat kwam vanzelf. Na een tijd. Een beetje of een beetje langer. Niet erg.

Ook de laatste dag kwam ze door. Met vriendin Z. en inmiddels twee nieuw gemaakte. Om 5 uur kwamen wij, voor een BBQ met alle ouders van de eerstejaars. Trots liet ze ons de school zien. Haar kluis, de kantine en het lokaal waar ze alleen nog maar Engels mocht praten. Helemaal boven had ze Beeldend, nu al haar lievelingsvak. Haar krullen krulden en haar ogen stonden moe maar straalden. Zo klein nog en al zo groot tegelijk. Ook moesten we haar mentor ontmoeten. Een man wiens vriendelijke gezicht geruststelde en ons vertelde wat een zonnestraaltje onze middelste was. Uhu, knikten wij. Trots. Alweer.

En toen eindelijk weekend. Voor de deur bij mama opnieuw tranen want behalve een nieuwe school moeten we ook voortaan wennen aan week om week. En terwijl ze mama bij ons had gemist, moest ze ons nu weer missen bij mama. Nieuw, wennen en anders. Het is niet anders. Maar het komt vanzelf goed, denk ik zachtjes. Na een tijd. Een beetje of een beetje langer. Niet erg.






maandag 20 augustus 2018

Altijd regen

Bretagne. Bijna iedereen aan wie ik vertelde dat we onze vakantie daar gingen vieren, voorspelde me dat het daar altijd regent. Vriend M. zat er eens drie weken in een tent met zijn lief en heeft haar daarna nooit meer kunnen overhalen om te kamperen. "Nat en koud", kan hij het zich jaren later nog goed herinneren. Hij was niet de enige.

Ik liet me niet afschrikken. Bovendien had ik al geboekt en echt iets leuks gevonden wat best een klein wonder was omdat het (zoals gewoonlijk) op het allerlaatste moment was en ik een pietje precies (lees: vakantiesnob) ben als het om vakantiehuisjes gaat. Twee karaktereigenschappen die ik toch eens beter op elkaar moet gaan afstemmen. Stiekem trok wisselvallig weer me ook meer dan zinderende hitte, die ons in Nederland al weken in de ban hield. Tegen lief zei ik dat het allemaal heus zou meevallen en pakte vier regenpakken in en een storm-paraplu. Aan de kinderen liet ik het zwembad zien met de doorzichtige overkapping en vertelde erbij dat het water maar liefst 28 graden was. Geen kritische vragen maar gejuich was mijn deel. We konden vertrekken.

En toen gebeurde het dus. Bretagne stal mijn hart. Nu heb ik het snel te pakken op vakantie. Dorpje, wijntje, zeetje. De kinderen horen het niet eens meer als ik mijn lofzang begin over al het schoons op onze vakantiebestemming. Maar deze keer was het anders. Het voelde een beetje als thuiskomen ondanks dat ik die verdomd prachtige taal niet beheers. Was het de zeelucht? De indrukwekkende eb en vloed? De rotsen en haar talloze schelpenschatten? De Fransen die geen echte Fransen zijn? Het Bretonse dialect? Liefde is niet altijd te verklaren toch, hoewel the object of my affection wel erg hard haar best deed. De regenpakken hebben we maar één keer hoeven uitpakken, de tweede keer zwommen de kinderen in het zwembad terwijl de regen gezellig op het doorzichtige dak tikte en lief en ik ons verscholen in ons mini houten huis met een Pastis.

De laatste week verbleven we bij S. en A. die jaren geleden naar Bretagne waren verhuisd. Het was begonnen met een tweede huis dat ze jarenlang elke zomer bezochten en opknapten. Tot ze liever daar dan in Nederland wilden wonen. Gelukkig voor ons, want het geluk en de verse eitjes lagen voor het oprapen daar in Le Petit Poisson Vert. De streek Morbihan vond ik nog mooier dan de Finistère waar we de eerste twee weken verbleven. En S. en A. deelden met liefde hun liefde voor Bretagne met ons. We vingen krabspinnen in een baai op het schiereiland Quiberon (lees A. ving krabspinnen terwijl J., A. en ik op afstand door onze duikbrillen ernaar keken), staken de barbecue aan, dronken de lekkerste rosé ooit en zagen de soleil in de mer zakken. De meiden leerden surfen, terwijl wij toekeken op een uitgestrekt leeg strand. We namen de boot naar een eiland waar we fietsten en crêpes aten waar we twee uur op moesten wachten. We snoepten macarons vanwege hun onweerstaanbare kleuren en plakten onze tanden aan elkaar met zoute karamelsnoepjes. Van stenen maakten we stapeltjes om daarna trots 'Menhir!'  te roepen.

Bretagne dus. Waar het altijd regent. Behalve als wij er zijn. Nouja, twee dagen dan... maar liefde maakt blind.


In de rook van Amsterdam... 

donderdag 16 augustus 2018

Een jarige dag

Acht jaar geleden hield ik je voor het eerst in mijn armen. Een klein hummeltje dat weinig haast had om naar buiten te komen. Eenmaal op mijn buik, keek je moe maar tevreden, alsof je ons herkende. De wijzer op de weegschaal maakte een bescheiden beweging en de kleinste maat romper was je dan ook veel te groot. Toch zat alles erop en eraan. Twee ogen, twee oren, een neus en een mond. Tien vingers en tien tenen, een snavel en een slurfje. Mijn hart maakte wel duizend sprongetjes. Daar was je dan. Ons leven samen kon beginnen. Wat een groot en angstaanjagend geluk.

Vandaag ben je acht. Je maakt ons al vroeg wakker door in het grote bed te kruipen en te vertellen hoe jarig je bent. Als de regisseur van je eigen verjaardag, vraag je ons wanneer we het ontbijt gaan maken. Niet dat je heel veel trek hebt (blijkt later) maar ontbijt op bed hoort nu eenmaal, bovendien gaat dat altijd samen met cadeautjes. En dat laatste houd je al weken bezig. Wat je wilt hebben. Wat we gaan kopen. En of we het al hebben gekocht. Grapjes worden niet gewaardeerd en als het echt waar is dat er een pup in de doos onder het bed zit, ga je bij je beste vriend T. wonen. Met af en toe een weekje bij ons. Dat dan weer wel. Terwijl de croissantjes in de oven hun best doen goudbruin te krullen, wordt het wachten je teveel. Je vraagt door de traptreden hoelang het nog duurt. Bijna klaar, jagen we je terug het bed in. Dan, twee violen en een trommel en een fluit, blazen en uitpakken maar. De jarige dag kan beginnen. Tenminste als dit het enige cadeau is dat we voor je hebben. Niet erg, maar je wil het wel even checken. 

Ik lach, zoals ik zo vaak om je moet lachen. Stiekem en nee, ik zal er niet over bloggen. Niet zo, een beetje anders, beloof ik. Ik schrijf om te bewaren. Acht jaar en van die lange benen. Waarmee je het allerliefste fietst. Terwijl je zingt en praat. Honderduit. De hele dag door, ook als je niet op de fiets zit. De spaarzame momenten dat je stil bent, zit je achter een scherm, slaap je of voel ik aan je voorhoofd omdat je dan waarschijnlijk ziek bent. Dat heb je dan meestal wel van tevoren goed onder woorden kunnen brengen. Vandaag ben je vol van de vulpen die je straks krijgt in groep vijf, de nieuwe gympen van opa en oma die kapot cool zijn maar op de fiets wel als een baksteen om je voeten voelen. En of we wel naar de stad gaan fietsen want dan kan het nieuwe slot (meervoud slodden) om je fiets dat je van de andere opa en oma kreeg. Dan mogen wij er ook aan vast. 

Mijn lieve jarige grote kleine man. Babbelkous, ouwe Neel, filosoof in de dop en hardop dromer op je kinderfiets. Roetsjen maar! Ik kom achter je aan. 


(Uit Vanuit hier zie je alles: 'Hoe ouder ik word, des te meer ik geloof dat we alleen voor jou uitgevonden zijn. En als er een goede reden is om uitgevonden te worden, dan ben jij het.')

woensdag 8 augustus 2018

Helemaal niet erg

Soms heb je vakantie van vakantie. Dat bedacht ik toen vorige week de regen met bakken uit de lucht viel en mijn plannetjes in het water. Terwijl het gezellig tikte op het dak van ons huisje, dronk ik koffie in bed en keek twee afleveringen Friends op mijn laptop. De kinderen zwommen met nog meer plezier in het deels overdekte zwembad en lief maakte zich Onzichtbaar achter het boek van Murat Isik.

Ik ben een ontdekkingsreiziger in het klein. Altijd op zoek naar mooie plekjes en herinneringen voor later. Dus wil ik in Bretagne oesters eten en ze het liefst zelf vangen. Dat ik er niet zoveel om geef, maakt niet uit. Ik wil de zon onder zien gaan in de zee, met een glaasje cider erbij. En als het licht de roze kleur van de huizen zo mooi vangt, vraag ik mijn lief direct te stoppen zodat ik het beeld mee naar huis kan nemen in mijn camera. Ligt er een map met lokale tips en routes in het vakantiehuisje, dan maakt mijn hoofd kortsluiting. Want er is elke dag wel een leuke markt ergens, minstens drie mooie stranden, een wonderschoon baaitje, surfles én een salon de thé met taartjes en een jardin. Dat gaat nooit allemaal lukken, weet ik nu al en denk aan Martin Bril:

Je mist meer dan je meemaakt. 
Helemaal niet erg. 

Vandaag gaan we nergens heen. Lief is met de auto naar Nederland. Zijn peetoom is onverwacht overleden en hij wil bij het afscheid zijn. De map met tips blijft dicht. We hebben vakantie van vakantie. De kinderen spelen Monopoly onder de boom, de Franse versie die net zolang duurt als de Nederlandse. En terwijl ze hun geld tellen als ze op Station Montparnasse belanden, bedenk ik hoe het leven zou zijn als je hier zou wonen,  in Le Petit Poisson Vert.

Ik blader door de stapel Flows van ons vakantiehuis en gluur naar binnen bij de gîte van de buren. Middelste heeft een vriendin gevonden in dochter A. van de eigenaren en ze ontfermen zich samen over de kleine A. van de caravan. Ze spelen met een eindeloos geduld verstoppertje en memory. Kleine man had gehoopt vakantievrienden te maken, maar valt tussen wal en schip bij de twee jongens hier, dus klimt hij in de boomhut en oefent zijn Ninja-oefeningen voor het kippenhok. Af en toe krijg ik een dikke knuffel. Want gewoon. Oudste besluit te gaan bakken omdat ze verliefd is geworden op de keuken in ons huis, de enorme oven en de talloze lades met keukengerei en bakjes. "Lava-taartjes van chocola of cake", vraagt ze. "Allebei!",  antwoord ik.

We hebben immers vakantie van vakantie! En dan zoeken we straks een verborgen plekje in onze jardin om al het lekkers op te eten, bedenk ik zachtjes. Helemaal niet erg.



zondag 5 augustus 2018

Almost eight...

"Stelling, mama!", kleine man pakt mijn hand en begint over wat hem nu al een tijdje bezig houdt. "Wielrenfiets of crossfiets?" "Crossfiets", geef ik het foute antwoord. "Wist je dat een wielrenfiets wel zes keer zo snel is mama?", legt hij uit met opgewonden stem. "Ik zou dus altijd een wielrenfiets kiezen", besluit hij. "Ik weet het", glimlach ik omdat we dit gesprek tenminste één keer per dag met elkaar hebben.

Kleine man is bijna jarig en bovenaan zijn verlanglijstje staat een fiets. Een wielrenfiets wel te verstaan met zo'n krom stuur en hele dunne banden. Dat hij graag over stoepen en hobbels dendert, wuift hij weg want snelheid is belangrijker dus op zijn nieuwe fiets zou hij dat gewoon niet doen. Hij kijkt me vragend aan en zou graag nu al weten of het in orde komt met die fiets. Ik leg hem uit dat cadeautjes voor verjaardagen een verrassing zijn en dat ik daar dus nog niets over kan zeggen. Daar snapt hij niets van, want waarom zou je dan verlanglijstjes maken. En kunnen we het ook nog even over die schoenen hebben die hem wel erg gelukkig zouden maken...

Voorpret, hij zou het uitgevonden kunnen hebben. En zo droomt kleine man hardop al weken over zijn verjaardag. Almost eight and eleven days nog, want naast al het mijmeren leert hij Engels praten. De dag zelf heeft hij al op verschillende manieren ingevuld. Met pannenkoeken op de boot, maar sushi in de stad is ook goed. Of in dat ene zwembad met die lange glijbaan waar hij toen nog niet echt vanaf durfde maar nu vast wel. En fijn dat er nog een feestje komt, later als iedereen die zijn verlanglijstje heeft gekregen weer terug is van vakantie. 

En terwijl ik de tijd probeer te bevriezen in ons vakantiehuis in Bretagne, kijkt hij de klok vooruit. Op zevenmijlslaarzen. Almost eight.


Kleine Noordman aan de kust van Bretagne.

zondag 29 juli 2018

Oudste

"Volgend jaar ga ik niet meer mee hoor", zegt ze. Ik draai me om naar de achterbank en lach. "Dat kan niet, we hebben tenminste nog een jaar nodig om aan het idee te wennen." Ze lacht ook en waarschuwt dat volgend jaar dan haar laatste jaar met ons is. Daarna gaat ze iets wereldwijds, groots en meeslepend doen met vrienden. Groot gelijk, maar ik duw de gedachte nog even weg. Het is als het labyrint waarin we liepen deze week. De bouwer ervan vertelt ons het geheim: "Ga niet op zoek  naar de uitgang maar naar het verhaal dat het doolhof verbergt". "Maar wat gebeurt er als ik de uitgang niet vind?", vraag ik tegen beter weten in. "Dan eet de Minotaurus je op!"

Natuurlijk.

Dus geniet ik van de verhalen die we deze vakantie maken. Hoe hoog de meiden klimmen langs het parcours in de bomen terwijl kleine man besluit met beide benen op de grond te blijven. De Bretonse crêpes en eindeloze woordgrapjes die we daarop kunnen maken. De avondmarkt en Orangina aan het barretje. De kleine perfecte gitaar van hout die met oudste mee mag en de kunstenares die de krullen van middelste probeert vast te leggen. De suikerspin die Barba du Papa heet. De Eb. En de vloed.

Voor het slapen gaan, verzamelen we op ons bed. Voor slaapklets en de vragen van de dag. Een wirwar van lakens en gemopper afgewisseld met keten en lachen. De camping is te rustig voor ons gezin. Luidruchtige Hollanders. De kinderen stoppen ons onder. Nog een kus en dan zorgt ze ervoor dat middelste en kleine man ook in bed komen. Oudste. "Volgend jaar is mijn laatste jaar dat ik met jullie meega hoor." 

Ik sluit mijn ogen en denk aan het geheim van het labyrint.



woensdag 18 juli 2018

Ik zie je en ik geloof in je

Vandaag fietste ik naar school en was er iets veranderd. Geen middelste. Kleine man huilde er al twee keer tranen met tuiten om en ik moet ook nog wennen aan het idee. Hoewel ze de helft van de week bij ons is, zag ik haar elke dag wel even op school. Na de zomer is ze om de week bij ons en gaat ze naar de middelbare. Over het IJ. Te ver voor kusjes.

Terwijl bij mij de tranen hoog zitten, houdt middelste me zoals altijd een spiegel voor. Met een stralende glimlach en vol overgave beleeft ze de laatste weken. Musical, plan O, het afscheidsfeest van de stamgroep, plan X en dan het echte afscheid. In de vertrouwde hal met alle ouders en juffen. De Wespenstoel staat al op het podium, want daarop mag ieder kind straks zitten als hij of zij wordt toegesproken door hun juf die ze de afgelopen drie jaar van zesdeklasser naar achtsteklasser heeft zien groeien.

Elk verhaal is uniek. Elk verhaal ontroert me. Ik zie je, vertellen de woorden en ik geloof in je. De kinderen die het soms moeilijk hadden en de kinderen die erdoorheen rolden. De verlegen kinderen en de kletskousen. De leergierigen en de doeners. De observators, de verbinders, de leiders, de grappenmakers en de lanterfanters. We zien jullie en we geloven in jullie. Middelste wordt vergeleken met een zeemeermin. Rustig, lief en met een zwerm vriendinnen. Aan haast doet ze niet. Mijn spiegeltje. Ze lacht nog maar eens haar stralende lach om haar verlegenheid te verbergen. Haar lange benen passen bijna niet meer op de Wespenstoel. In de film die een paar ouders van het afgelopen jaar maakten, horen we hun grootse dromen. Van chocoladefabriek tot gelukkig gezin met twee kinderen. Van accountant tot modeontwerpster in Los Angeles. R. wil graag in haar ouderlijk huis blijven wonen, maar dan moeten haar moeder en broertje wel weg. En M. omschrijft zichzelf als geweldig én heel bescheiden. Middelste wil later werken op de crèche en een boek schrijven. Ik glim en wens de wereld aan haar lange benen.

Er gaat van alles door me heen. Hoe belangrijk goede scholen zijn. Hoe belangrijk dromen zijn. Hoe belangrijk zetjes zijn en mensen die je zien en in je geloven. Ik besef dat we het een beetje kwijtraken als we ouder worden en bedenk hoe we het terug kunnen krijgen. Eenvoudig. Een Wespenstoel. Voor elk bedrijf, in elke familie, op elk schoolplein en elke zorginstelling. Op de beurs. In het Witte Huis. En op de Dam. Daar mag je dan elk jaar een keer in zitten. Wie je ook bent en hoe oud je ook bent. En dan komt er iemand om je toe te spreken. Lieve woorden die zeggen ik zie wie je bent en ik geloof in je.

Middelste verlaat het Wespennest en fladdert uit. Met zichzelf op zak. De wereld boft maar. 



Deze kaart hangt bij ons al jaren op de wc. Dromen mag!

woensdag 11 juli 2018

Niets te doen? Bel mij!

Ik nam verlof om te schrijven. Maar toen gebeurde er van alles waardoor mijn verlof ook een beetje werd om uit te rusten. Om gewoon maar te genieten. Om af te spreken. Om te fietsen. Om op het schoolplein te staan. Om te lezen. Om koffie te drinken. Om te dagdromen. Om alleen te zijn of met anderen. Om iets te willen of juist niet.

Tijd en ik zijn sinds mijn verlof dikke vrienden en ik weet weer wat ik eigenlijk al wist. Ik kan heel goed niets doen. En met niets doen bedoel ik dan vooral niet werken. Als ik er mijn geld mee zou kunnen verdienen, liet ik kaartjes drukken waarop stond:

HEEFT U NIETS TE DOEN? BEL MIJ! IK DOE HET EFFICIËNT EN MET VEEL PLEZIER. ZO NIETS KUNT U HET ZELF NIET. REFERENTIES OP AANVRAAG.  

Eventueel wil ik naast het nietsen ook nog wel mee eten, want daar ben ik ook heel goed in. Moet je wel zelf koken. Dan laat ik je weten hoe lekker het is. Daarna wil ik ook nog wel koffie drinken en naast je komen zitten om te vertellen hoe heerlijk en hoe goed we het toch hebben. Want dat denk ik vaak de laatste tijd. 

Het valt op. Want de hele wereld knoopt praatjes met me aan en zwaait of zegt me gedag als ik langs kom fietsen. Versnellinkie drie, want sinds ik verlof heb en ook geen auto meer fiets ik me de motpokken om kleine man van en naar school te brengen en meestal ook nog van en naar vriend T. Heerlijk! Want tijd is mijn vriend en ik heb hem helemaal voor mezelf. 

maandag 9 juli 2018

Papieren netje

Het is vast te verklaren, waarom ik zoveel houd van lijstjes en schriftjes. Misschien heb ik het al eens opgeschreven, hoe ik dagelijkse dingen probeer te vangen in mijn papieren netje. Tegen het vergeten. Om te bewaren. Als houvast voor een warrig hoofd.
  • tomaatjes
  • komkommer
  • cactus
  • Jan
Als ik zonder lijstje in de winkel sta, ben ik verloren. Zullen er mensen zijn die boodschappen doen zonder? Toch eens op letten. Behalve nuttige lijstjes maak ik ook leuke lijstjes:
  • meer Ja!
  • daten met M., J. en P.
  • kaartje schrijven aan V.
  • dagje stad?
  • plannetje huis
  • Morris & Bella met M. ♥
Elke week neem ik me zo'n lijstje voor. Ik schrijf het op de lege bladzijde die aan de week vooraf gaat in mijn agenda. Soms streep ik ze door, soms verhuis ik ze mee. Het gaat vooral om het schrijven. De voorpret en de belofte. Alsof ik daarmee alles al in gang zet. Voor het slapen gaan, bedenk ik vaak nog wat er fijn was aan de dag. Soms met moeite, soms met gemak. Daarvoor heb ik dan een schriftje in klein formaat. De fijne dingen van de dag passen precies op één bladzijde. In grotere schriftjes houd ik met grote onregelmatigheid een dagboek bij. Een gewone maar soms ook een gelegenheids-dagboek. Voor deze zomer kocht ik een boek-dagboek. En toen de kleine man net was geboren, schreef ik bladzijden vol over alle geluidjes die hij maakte en blikjes die hij keek. Inmiddels schrijft hij zelf:
  • Ik ben Job en Ties is mijn beste vriend. Van Job. 
Zo tussen de boodschappen door. Ik ben trots en stop het afgescheurde papier in de herinneringen-doos. Naast het briefje van middelste dat pas op mijn kussen lag:
  • Het spijt me dat ik te laat thuis was, ik zal het nooit meer doen. Ik hou van jou!
Daar kan toch geen app-je tegenop. 

Later als ik groot ben, word ik schrijver. Dan wandel ik door de stad en vang alle dagelijkse dingen in mijn papieren netje. 





zondag 1 juli 2018

Schommelen

Schrijven is doen. Gewoon maar beginnen. Vaak al wat zinnen in mijn hoofd, een idee of gedachte. Nu ik verlof heb genomen om te schrijven voelt dat als een zegen en drempel tegelijk. Ik weet dat de woorden gaan komen en de zinnen gaan rollen als ik gewoon maar ga zitten. En daar heb ik nu tijd voor. Tegelijkertijd lijkt mijn boek een beetje ondergesneeuwd de laatste weken. Door van alles. Gedoe. Twijfel. Een zetje dat ik toch niet kreeg. De schommel hangt stil. Maar het is nog steeds een schommel. Terwijl ik erop ga zitten, weet ik dat mijn verlof niet om het boek gaat. Dat is hopelijk de uitkomst maar mag geen drempel worden. En het is teveel over het boek gegaan de afgelopen tijd. In gesprekken, in mijn hoofd. Over hoe ik al zoveel hoofdstukken heb geschreven en hoop op een uitgever...

Ik zet me voorzichtig af en de schommel begint te bewegen. Steeds harder net als vroeger. Haren in de wind, mijn benen in de lucht. Als ik mijn ogen sluit voel ik het in mijn buik. De kriebel waarom ik dit boek wil schrijven. Waarom ik deze weg wil bewandelen. En waarom ik ervan wil genieten. Van de gesprekken die ik wil voeren, de dingen die ik wil uitzoeken, het puzzelen met woorden en zinnen, het dagdromen en het luchtfietsen. En hoewel een boek me nog steeds het mooiste lijkt wat er is, komt er misschien wel iets veel mooiers uit. Of niet mooier maar anders mooi. Of gewoon anders.

Daarvoor moet ik gewoon de weg maar gaan, aldus een malle ouwe beer.


Voor het kennen van de Weg,
moeten we gewoon op Weg.
Je dingen doen,
liefst met plezier.

Dat hoeft niet Daar,
je kan het ook Hier.
Heel simpel op de Poeh-manier,

Maar ga niet Zoeken naar de Weg,
want je zal zien, dan is hij weg!

Ik ben ik
en jij bent jij,
dat weten we allebei;
maar als je nu de dingen doet,
de dingen die jij kan,
dan vind je neus de Weg vanzelf,
en de Weg komt achter je an!

Tao van Poeh, Benjamin Hoff

Verhuisbericht

Mijn blog is verhuisd naar dagelijksedingen.blog Zie ik je daar?